1. Theorieën over taalverwerking:
Behaviorisme leren door imitatie goedkeuring van ouders
Creatief contructietheorie/mentalisme aangeboren taalvermogen bij
kinderen
Interactionele benadering het aangeboren taal leervermogen en
interactie vanuit de omgeving is van belang (mogelijkheden van het
kind).
2. De eerste taalverwerving:
Fonologisch niveau: de taalontwikkeling start hier en de kinderen
beginnen met het vormen van spraakklanken.
Morfologisch niveau: kinderen ontwikkelen hierop en gaan nu woorden
vormen.
Semantisch niveau: hierbij zijn kinderen bezig met de betekenis van
woorden. (Dit is niet meteen de juiste betekenis).
Syntactisch niveau: ze leren de regels voor het combineren van
woorden ook leren ze de grammaticale regels. Kinderen gaan van korte
onvolledige zinnen naar volledig zinnen.
Pragmatisch niveau: de kinderen maken eigen spellingsregels en bij het
leren van taal worden alle regels gebruikt.
3. Taalverwervingsproces:
In het taalverwervingsproces van een kind onderscheiden we twee
periodes:
1. De prelinguale periode (0 tot en met 1 jaar): voordat een kind zijn
eerste woordjes spreekt.
Produceren geluidjes
De prelinguale fase start na de geboorte met huilen. Vocaliseren:
klanken produceren en herkennen. Vocaal spel: experimenteren met
klanken en medeklinkers. (Er ontstaat interactie tussen kind en
volwassenen hierdoor leert een kind de basis van taal. Na 7 maanden
begint het brabbelen van een kind en herhaalt klankgroepen.)
Klankgroepen zonder betekenis. De klanken gaan steeds meer op echte
woorden lijken.
Tijdens de prelinguale periode oefenen kinderen met:
Articulatie
Klankstructuur van taal
Zinsmelodie
Communiceren met anderen
,De prelinguale periode en de vroeglinguale periode bestaan in de
taalontwikkeling vooral uit:
2. De linguale periode: een kind gaat woorden en zinnen gebruiken als
communicatiemiddel. Hieronder vallen deze verschillende fases:
De vroeglinguale periode: 1 tot 2,5 jaar
De differentiatie fase: 2,5 tot 5 jaar
De voltooiingsfase: 5 tot 9 jaar
De drie fases van de linguale periode:
A. De vroeglinguale periode:
Brabbelen
Eenwoorzin (1 jaar) eigenschap toekennen vb. kachel = warm
Tweewoordzinnen (1,5 jaar) woorden combineren (kleine zinnen)
Meerwoordzinnen (2 jaar) zinnen van meer dan 2 woorden
De actieve woordenschat bestaat vooral uit:
Inhoudswoorden: woorden met een duidelijke betekenis (znw, ww en
bijv. nw.)
Functiewoorden ontbreken: woorden die een relatie aangeven
B. Differentiatie fase:
Taal gebruik gaat lijken op dat van een volwassen.
Morfologisch opbouw van woorden
Pragmatisch gebruik van woorden
Ze kunnen taal gebruiken zonder concrete context en spreken over dingen die
niet in de directe omgeving voorkomen komt voor in de kleuterleeftijd de
leefwereld bereidt zicht uit dus het taalaanbod ook.
Kinderen ontdekken in de differentiatiefase nieuwe woordsoorten:
Bijwoorden
Lidwoorden
Voegwoorden
Kinderen leren dat de vorm van een woord belangrijk is morfologie
Kinderen leren neologismen = nieuwe bestaande woorden
Kinderen denken hierbij na over taal.
, C. Voltooiingsfase:
In de voltooiingsfase worden de processen uit de differentiatie fase
uitgebouwd.
Werkwoorden verleden tijd/zwak of sterk
Syntactisch niveau langere zinnen vormen
Pragmatisch niveau een kind gaat volwaardig functioneren aan de
hand van methodes werken aan taalontwikkeling.
In de voltooiingsfase gaat de taalontwikkeling niet meer spelenderwijs.
4. Tweede taalverwerving:
Het proces van het leren van een tweede taal is anders dan het leren van
een eerste taal.
Simultane tweetaligheid: twee talen tegelijkertijd leren
Successieve tweetaligheid: leren van een tweede taal nadat je een
eerste taal geleerd hebt.
Interferentiefouten: fouten vanuit verschillen tussen eerste en tweede
taal.
Er zijn grote verschillen in taalvaardigheid. Iemand die een eerste taal
leert is een volwaardig taalgebruiker op syntactisch niveau.
Tweedetaalleerders kunnen vaak geen volledige correcte, grammaticale
zinnen vormen.
Het leren van een tweede taal verloopt volgens een aantal stappen. In het
begin is het taalgebruik beperkt en onsystematisch. Het leren van woorden
is vaak het grootste probleem. Kinderen/mensen kunnen het label niet
overnemen vanuit hun eigen taal. Het label vanuit hun eigen taal overlapt
vaak niet.
5. Spreekstrategie:
Een spreekstrategie is een manier van spreken die iemand gebruikt om
een doel te bereiken. Waarop de communicatie wordt beschouwd of
benaderd.
De volgende stappen kunnen worden gebruikt:
Oriënteren op de inhoud
Doel en publiek bepalen
Plannen
Presenteren
Reflecteren op doel en inhoud
Een gespreksvorm hanteren
Presentatie technieken hanteren
Een bepaald taalgebruik hanteren.
6. Luisterstrategieën:
Voordelen van het kopen van samenvattingen bij Stuvia op een rij:
Verzekerd van kwaliteit door reviews
Stuvia-klanten hebben meer dan 700.000 samenvattingen beoordeeld. Zo weet je zeker dat je de beste documenten koopt!
Snel en makkelijk kopen
Je betaalt supersnel en eenmalig met iDeal, creditcard of Stuvia-tegoed voor de samenvatting. Zonder lidmaatschap.
Focus op de essentie
Samenvattingen worden geschreven voor en door anderen. Daarom zijn de samenvattingen altijd betrouwbaar en actueel. Zo kom je snel tot de kern!
Veelgestelde vragen
Wat krijg ik als ik dit document koop?
Je krijgt een PDF, die direct beschikbaar is na je aankoop. Het gekochte document is altijd, overal en oneindig toegankelijk via je profiel.
Tevredenheidsgarantie: hoe werkt dat?
Onze tevredenheidsgarantie zorgt ervoor dat je altijd een studiedocument vindt dat goed bij je past. Je vult een formulier in en onze klantenservice regelt de rest.
Van wie koop ik deze samenvatting?
Stuvia is een marktplaats, je koop dit document dus niet van ons, maar van verkoper marliebeerens. Stuvia faciliteert de betaling aan de verkoper.
Zit ik meteen vast aan een abonnement?
Nee, je koopt alleen deze samenvatting voor €5,74. Je zit daarna nergens aan vast.