Formeel Strafrecht – Videocolleges
Introductie
Art. 126j Sv Stelselmatig inwinnen van informatie
Appelleren is riskeren rechtbank kan 10 jaar opleggen en als men dan in hoger beroep gaat (=
appelleren) dan zou het zomaar zo kunnen zijn dat het Hof bijv. 20 jaar oplegt.
Art. 6 EVRM recht op een eerlijk proces voor verdachte
Hieronder vallen ook een aantal deelrechten:
o Onschuldpresumptie
o Recht op rechtsbijstand
o Ondervragingsrecht van getuigen
o art. 29 Sv:
Zwijgrecht
Politie moet de verdachte wijzen op zwijgrecht (de cautie)
Je mag een verdachte niet onder ontoelaatbare druk zetten zodat hij geen
verklaringen of bekentenissen af gaat leggen die vals zijn.
o Niet ongewild hoeven meewerken aan je veroordeling
Art. 152 Sv Van alles wat qua opsporing wordt verricht moet de opsporingsambtenaar proces-
verbaal opmaken.
Art. 132a Sv de opsporing
Hier wordt het belastend en ontlastend bewijsmateriaal vergaard.
College 1.1 – Aard, doelen en bronnen van het
strafprocesrecht
Art. 1 Sv Al het strafprocesrecht dat er is, moet in een wet in formele zin staan.
Wat is formeel strafrecht/het strafprocesrecht?
K&K 2020, p. 1: Strafprocesrecht bestaat uit het geheel van regels die betrekking hebben op de
toepassing van het strafrecht in een concreet geval
Strafvordering (Sv) (= strafprocesrecht) zorgt voor realisatie van het materiële strafrecht (Sr) en is
bedoeld om (uiteindelijk) een strafrechter over een concreet geval te laten beslissen.
Hoofddoel van het strafprocesrecht is tweezijdig
Het gaat in het strafprocesrecht om het verzekeren van de juiste toepassing van het materiële
strafrecht, dus:
Schuldigen gestraft
Onschuldigen niet gestraft
We veroordelen alleen iemand als we er zeker van zijn dat hij het gedaan heeft dit maakt dat de
balans niet gelijk verdeeld is onschuldpresumptie de balans is niet gelijk verdeeld door de
onschuldpresumptie, want de verdachte is in het voordeel; hij is onschuldig tot het tegendeel bewezen
is.
Onschuldpresumptie = alle verdachten zijn onschuldig totdat door een rechter het tegendeel
bewezen is. Dus totdat een rechter heeft verklaard dat je schuldig bent.
Bijkomende doelen
K&K 2020, p. 3-5, onderscheidt 4 bijkomende doelen, die neerkomen op:
a. Onschuldigen zo min mogelijk met het strafproces belasten
b. Derden zo min mogelijk met het strafproces belasten
c. Eerlijk proces bieden verdachte moet de mogelijkheid krijgen om zichzelf te verdedigen
tegen de aanklacht.
1
, d. In alle openheid iedereen moet kunnen zien wat er is gebeurd tijdens het voorbereidend
onderzoek en of dat door de beugel kan.
Modernisering Wetboek van Strafvordering: zelfde doel
Hoofddoel (Memorie van Toelichting, versie juli 2020): toepassing strafwet op de werkelijk schuldige
en voorkomen dat onschuldige wordt veroordeeld (of zelfs: voorkomen dat de onschuldige vervolgd
wordt)
Belangrijke nevendoelstellingen: rechten verdachte eerbiedigen en recht doen aan belangen van het
slachtoffer
Opm. in dit vak hier en daar aandacht voor dit wetgevingstraject, maar geen tentamenstof (en de
komende 5 jaar toch ook nog geen geldend recht)
Samenhang tussen materieel en formeel strafrecht
Recht doen via het formele strafrecht op basis van de materiële waarheid (wat er echt is gebeurd),
maar alleen voor zover het strafbare feiten betreft (materieel strafrecht)
Het is ook weer niet nodig om elk detail van wat er gebeurd is in zo’n zaak te achterhalen zie
voorbeeld K&K 2020, p. 6-7 over invulling medeplegen of motief
Medeplegen wie wat precies doet bij medeplegen blijft soms in het midden, maar dat maakt
niet uit als ze maar voldoende hebben samengewerkt.
Motief Waarom een verdachte iets gedaan heeft, is ook niet nodig om tot bestraffing te
leiden.
Legaliteitsbeginsel
K&K 2020, par 1.4
Art. 1 Sv hoeksteen van het strafprocesrecht
We willen dat optreden van de overheid als het strafvorderlijk is ergens in een wettelijke bepaling is
verankerd, maar hoe lichter de inbreuk hoe sneller een algemeen regulerende bepaling volstaat. Maar
hoe zwaarder en concreter de inbreuk, des te concreter en voorzienbaar zal die bepaling in het
Wetboek van Strafvordering moeten zijn opgeschreven.
Specifiek voor het voorbereidend onderzoek:
- Jurisprudentie: HR 30 maart 2004, ECLI:NL:HR:2004:AM2533, NJ 2004/376, m.nt. Y.
Buruma (Afvoerpijp)
- Jurisprudentie: HR 1 december 2020, ECLI:NL:HR:2020:1889 (Beoordelingskader
vormverzuimen)
Sv maakt potentieel vergaande inbreuken op (grond)rechten van burgers, moet dus kenbaar en
voorzienbaar geregeld zijn: Jurisprudentie: EHRM 24 april 1990, ECLI:NL:XX:1990:AD5851, NJ
1991/523, m.nt. E.J. Dommering (Kruslin & Huvig)
Bronnen van strafprocesrecht
Zie K&K 2020, par. 1.3
Wet: vooral Sv, maar dus ook organisatorisch (Wet RO), grens met strafvordering en
bepalingen in Opiumwet, WWM, WVW etc.), Grondwet en AMvB’s)
Beleid (richtlijnen en aanwijzingen OM)
o Beleid = een geschreven uitleg van de wijze waarop we met bepaalde wettelijke
bepaling om zullen gaan. Dit is belangrijk als het bijv. gaat om het OM. Het OM
hebben het opportuniteitsbeginsel zij kunnen gaan vervolgen wat zij opportuun
(= van belang) achten.
Internationaal recht (verdragen en EU-recht)
Jurisprudentie
Beginselen (voor zover natuurlijk niet al gecodificeerd)
Beginselen van proportionaliteit en subsidiariteit als voorbeeld
In Modernisering Sv
2
, Artikel 2.1.3 [nieuw]
Een bevoegdheid wordt alleen uitgeoefend indien:
a. Subsidiariteitsbeginsel = Het daarmee beoogde doel niet op een andere, minder ingrijpende
wijze kan worden bereikt [= subsidiariteit: ‘kan het echt niet anders?’]
en
b. Proportionaliteitsbeginsel = De uitoefening daarvan in een redelijke verhouding staat tot het
daarmee beoogde doel [= proportionaliteit: ‘moet dat nou?’] Moeten we wel handelen?
Wat is het belang van de opsporing en wat zijn de belangen waar we eventueel een inbreuk
op maken?
Legaliteitsbeginsel
Hoe gedetailleerd moet alles in de wet staan?
Jurisprudentie: HR 1 juli 2014, ECLI:NL:HR:2014:1563, NJ 2015/114, m.nt. P.H.P.H.M.C. van
Kempen (Stille sms)
Opbouw Wetboek van Strafvordering
In grote lijnen volgt het Wetboek de chronologie van het verloop van een normale strafzaak ( K&K
2020, par. 2.6)
- Opsporing
- Vervolging(sbeslissing), toenemende belang strafbeschikking (K&K 2020, par. 2.5)
- Berechting
- Rechtsmiddelen: hoger beroep en cassatie (en evt. herziening)
- Tenuitvoerlegging
Opm. dit komt allemaal terug in het vak, behalve de tenuitvoerlegging
Afsluiting college 1.1
Kortom:
Tip 1: kijk bij elke strafvorderlijke kwestie eerst en vooral in het Wetboek van Strafvordering
(maar ook daarbuiten): dit volgt uit het legaliteitsbeginsel;
Tip 2: kijk ook naar het EVRM (en steeds vaker naar EU-richtlijnen)
Slotopm. rechtspraak HR en EHRM zijn van groot belang om te begrijpen wat de wet en
het EVRM nu precies inhouden, daarom hierover college 1.2
College 1.2 – Invloed van het EVRM en de EU op
het strafprocesrecht
Programma voor dit college
- EVRM (let ook op parallelle mensenrechtenverdrag: IVBPR)
Verschil EVRM en IVBPR:
o In beiden staan dezelfde rechten verankert en hebben gelijke werking, maar:
EVRM = Europees + Als individu kun je meteen naar Straatsburg als je
klachten hebt over de procedure
IVBPR = Internationaal, oftewel van de wereld + Je kunt wel naar het
mensenrechtencomité in Genève, maar als die uitspraken doen dan hebben
die niet echt officiële werking, wat betekent dat het IVBPR (voor ons) in de
schaduw staat van het EVRM. Dat wil niet zeggen dat niet heel soms ook
Nederland veroordeeld wordt over kwesties in Genève bij dat
mensenrechtencomité, maar daar liggen we over het algemeen iets minder
wakker van dan wanneer het Europese Hof in Straatsburg dat heeft bepaald.
EVRM
Met name relevant voor het strafprocesrecht zijn de volgende EVRM-rechten:
- Art. 3: beschermt tegen onmenselijke of vernederende handelingen of straf
- Art. 5: beschermt tegen ongeoorloofde vrijheidsberoving
- Art. 6: garandeert een eerlijk strafproces voor de verdachte
- Art. 8: beschermt de persoonlijke levenssfeer
3