Klinisch redeneren
Werkgroep 1
Positieve gezondheid is een bredere kijk op de gezondheid, uitgewerkt in 6 dimensies. Je
draagt hierbij bij aan het vermogen van mensen om met de fysieke, emotionele en sociale
uitdagingen in het leven om te gaan, en om zoveel mogelijk eigen regie te voeren.
Wanneer is positieve gezondheid in te zetten?
- Bij patiënten en burgers (nano)
- Binnen organisaties en praktijken (micro)
- In de wijk, dorp, stad of gemeente (meso)
- Provinciale en landelijk beleid (macro)
Je komt positieve gezondheid op veel werkplekken in de zorg tegen, zoals: bij
jeugdhulpverlening, wijkteams, ouderenzorg, persoonsgerichte zorg, etc.
Gezondheid omvat waarderende, normerende en culturele aspecten die in tijd en plaats
kunnen variëren. Gezond wordt vaak in waarderende en normerende vorm gebruikt en dus
zeggen mensen hiermee dat het ‘goed’ gaat. De cultuur heeft invloed op de wijze waarop
gezondheid wordt beleefd, binnen diverse culturen worden verschillende accenten gelegd in
de betekenis van gezondheid. Een ding dat wel overal is, is dat gezondheid heel belangrijk is.
De verschillende CanMEDS-rollen
Rol 1: de zorgverlener
De zorgverlener is gericht op het versterken van het zelfmanagement van mensen in hun
sociale context, waar mogelijk. Verplegen omvat: het vaststellen van de behoefte aan
verpleegkundige zorg door middel van klinisch redeneren; therapeutische interventies en
persoonlijke verzorging; informatievoorziening, educatie, advies en voorspraak; lichamelijke,
emotionele en geestelijke ondersteuning.
Klinisch redeneren is het continue proces van gegevensverzameling en analyse gericht op de
vragen en problemen van de patiënt. Hier richt de verpleegkundige zich op de risicoinschattig,
vroeg signalering, probleem herkenning, interventie en monitoring. De problemen van
patiënten betreffen 4 gebieden van het menselijk functioneren: lichamelijk, psychisch,
functioneel en sociaal.
Competenties:
- de verpleegkundige stelt op basis van klinisch redeneren de behoefte aan
verpleegkundige zorg vast op lichamelijk, psychisch, functioneel en sociaal gebied,
indiceert en verleent deze zorg in complexe situaties, volgens het verpleegkundig
proces, op basis van evidence based practice.
- de verpleegkundige versterkt het zelfmanagement van mensen in hun sociale context.
Ze richt zich daarbij op gezamenlijke besluitvorming met de zorgvrager en naasten en
houdt hierbij rekening met de diversiteit in persoonlijke eigenschappen, etnische,
culturele en levensbeschouwelijke achtergronden en ideologische overtuigingen.
- de verpleegkundige indiceert en voert verpleegtechnische handelingen uit op basis van
zelfstandige bevoegdheid of functionele zelfstandigheid zoals beschreven in de wet BIG
Rol 2 de communicator
De communicatie met patiënten die zich verbaal of non-verbaal niet goed kunnen uiten is
complex en vraagt bijzondere aandacht. Het moeilijk kunnen interpreteren van zorgvragen
door een gebrek aan verificatiemogelijkheden bij de patiënt kan leiden tot extra complicaties.
De verpleegkundige heeft ook te maken met mondige patiënten, die zich van te voren
uitgebreid hebben geïnformeerd (vaak via internet). samen met de patiënt gaat de
verpleegkundige na welke informatie betrouwbaar en van toepassing is en welke niet.
,Het toepassen van de nieuwste informatie- en communicatie technologieën en het bieden van
zorg op afstand als aanvulling op het persoonlijk contact met de zorgvrager.
Vaardigheden:
- Kan digitale vaardigheden en beschikbare ICT-mogelijkheden inzetten en ter
ondersteuning van de professionele en persoonsgerichte communicatie.
- Kan adequaat gebruikmaken van ICT-hulpmiddelen en e-health zoals zorg op afstand.
- Kan omgaan met elektronische verpleegkundige en multidisciplinaire patiëntendossiers
(EPD).
- Kan informatie op internet en in professionele verpleegkundige databanken (nationaal
en internationaal) snel en vakkundig opzoeken.
- Kan sociale media en e-health programma’s gebruiken.
Rol 3 de gezondheidsbevorderaar
Waar mogelijk betrekt de verpleegkundige de naasten en/of mantelzorg actief, waar
mantelzorg ontbreekt legt zij contact met of initieert zij een sociaal netwerk rondom de
patiënt. Zij houdt daarbij rekening met de fysieke (leef)omgeving, sociale relaties, cultuur en
leefstijl. Daarnaast richt zij zich op de omgeving van de patiënt, op groepen patiënten en op
andere professionals of instanties, of gemeenten. De verpleegkundige benadert mensen met
hoge risico’s op gezondheidsproblemen actief. Zij beïnvloedt de leefstijl en gezond gedrag van
burgers en patiënten, in de context waarin zij werkt.
Vaardigheden:
- kan interventies uitvoeren inzake individuele en collectieve preventie en
gezondheidsvoorlichting.
- kan methodisch gezondheid bevorderende interventies ontwikkelen, uitvoeren en
evalueren.
- kan geschikte en onderbouwde leefstijlinterventies selecteren voor het versterken van
gezondheid kennis en vaardigheden uit databases.
- kan ondersteuning bieden bij het nemen van besluiten die tot gezondheid
bevorderende gedrag leiden.
- kan zorgvrager ondersteunen bij gedragsverandering met behulp van individuele en
groepsgerichte voorlichtings-, gespreks- en begeleidingsmethoden.
- kan wijkgerichte, gezondheidsbevordering toepassen (community benadering,
bemoeizorg)
Werkgroep 2
Visie op zorg
Persoonlijke visie, wat je zelf belangrijk vindt.
Afdelingsvisie
Visie organisatie
Een verpleegkundige theorie geeft weer wat een verpleegkundige belangrijk vinden in de
uitoefening van hun beroep, het wordt gebruikt om keuzes te onderbouwen en prioriteiten te
stellen. Verschillende verpleegkundige theorieën zijn:
- Grand theories
Gaat over het hele domein van verplegen
Gaat over het totaal beeld van verplegen en er worden vier aspecten bekeken: de cliënt,
gezondheid, omgeving en verplegen
Adaptietheorie, zeflzorgtheorie, systeemtheorie, Neuman system model
- Middle-range theories
, Gaat over een verzameling van verschijnselen binnen de verpleging
Je bekijkt een situatie in 2 verschillende gebieden en gaat afwegen wat het beste is hier bij
heb je de diagnose gestuurde zorg en de behoefte gestuurde zorg
Diagnose gestuurde zorg gaat uit van classificaties, hiermee kan je alles goed ordenen.
Je hebt verschillende visies binnen deze zorg.
Er is ook een ICF model, dit is een kaart waarmee mensen kunnen aangeven hoe ze met hun
zorg omgaan, met onder andere persoonlijke en externe factoren die leiden tot de
gezondheidstoestand. Dit kan terugkomen bij de diagnose of bij de anamnese.
Behoefte gestuurde zorg gaat uit van concepten en biedt ondersteuning om samen tot een
beslissing te komen samen met de cliënt.
Vraaggerichte zorg gaat uit van wensen en behoeften van de zorgvrager
Vraag gestuurde zorg is het mogelijk maken van zorggerichte zorg voor structuur en
financiering
Shared decision making staat de gezamenlijkheid en gelijkwaardigheid gelijk
- Micro-level interventies
Beschrijven de effectiviteit van een of verschillende interventies
Presentie en zingeving
Presentie is een andere manier van doen dan uit de boeken.
Hier is ook een theorie van, de presentiebenadering:
- Zorg dat je niet met je eigen ding bezig bent, je moet er bij blijven
- Wat je met een ander doet moet ingegeven worden met de relatie die je met iemand
hebt
Hierdoor ervaren patiënten de zorg ook veel beter en prettiger omdat ze merken dat er
iemand voor ze is.
Presentie streeft naar aansluiten en relatie opbouwen met de zorgvrager. Presentie is in de
samenleving ook een vorm van ethiek
Organisatie van zorg