Aantekeningen college 1
Hoe gaat het op school?
Inhoud:
biopsychosociaal model
geen zin in school
ondersteuningsroute passend onderwijs
College-leerdoelen:
1. effecten omschrijven van onderwijs inclusief leerlingen met extra
ondersteuningsbehoeften, zoals ervaren door leerkrachten,
leerlingbegeleiders en leerlingen;
2. de resultaten van een onderzoeksartikel interpreteren a.d.h.v. het
biopsychosociale model van deze cursus;
3. het verschil tussen positieve en risico-factoren herkennen;
4. de ondersteuningsroute binnen Passend Onderwijs in Nederland
uitleggen.
Biopsychosociaal model
Wat is het biopsychosociaal model?
Aantekeningen college 1 1
, SEN is de verzamelterm voor SLD, EBD en DCD. Dit staat tegenover een
typische ontwikkeling: TD.
Hoe verschillen het medisch en het sociaal model van elkaar?
Medisch model: individuele
problemen → individuele
aanpassingen, bijvoorbeeld
extra tijd bij toetsen, of
toetsen A3 formaat
Sociaal model: problemen in
de interactie met de omgeving
→ aanpassingen in de
omgeving, bijvoorbeeld
verbeteren van
klasmanagement.
Vooral het sociaal model zal in
deze cursus belangrijk zijn.
Wat zijn mogelijke problemen in de klas?
Opsomming Higgen & Mösko, 2020 – PlosOne:
Externaliserend gedrag: rusteloos, storend, agressief
Teruggetrokken gedrag
Sociale problemen: moeite met vriendschappen sluiten en/of
onderhouden
Aantekeningen college 1 2
, Somatische symptomen: hoofdpijn en buikpijn
Hoge eisen (incl. vanuit thuis)
Moeite met leren: lezen, rekenen, schrijven
Wat verstaan we onder domeinfunctioneren? (biopsychosociaal model)
1. Verbale communicatie: receptieve en expressieve woordenschat,
taalvaardigheid, verbaal redeneren
2. Schoolse basisvaardigheden: lezen, schrijven, rekenen
3. Visueel cognitief: visuele perceptie, nonverbaal redeneren
4. Sociale vaardigheden: positie in de klas, vriendschappen & spelen met
anderen
5. Executief functioneren: plannen, organizeren, doorzettingsvermogen,
aandacht switchen en inhibitie
6. Zelfregulatie: reguleren van emoties en gedrag bij omgevingsstressoren
zoals onvoorspelbaarheid, “nee” horen, etc.
1 & 2 zijn funderende vaardigheden
Hoe functioneert de leerling?
Dit zijn verschillende domeinen waarop een leerling op een bepaald niveau
functioneert. Bij niveau 1 is een kind goed functionerend, net als andere
kinderen in de klas. Bij 4 is er echt een groot probleem en moet er externe
hulp ingeschakeld worden.
Wat verstaan we onder schoolbetrokkenheid?
Aantekeningen college 1 3
, schoolsucces: cijfers en diploma halen, voor veel mensen en artikelen
is dit belangrijk voor schoolbetrokkenheid
sense of beloning: erbij horen in de klas en op school is een maat voor
schoolbetrokkenheid
passend leergedrag: heb je gedrag wat past in de situatie in de klas?
durf je actief mee te doen in de klas en met de instructie in de klas?
In de artikelen is er elke keer een andere manier waarop we
schoolbetrokkenheid moeten zien, maar dit wordt duidelijk per artikel.
Participatie: in hoeverre mag en kan je meedoen in de klas en in de pauze
Is belemmerd als iemand hier problemen in ervaart
Optimaliseren positieve participatie belangrijk doel
Betrokkenheid zichtbaar in diverse contexten van een schooldag:
1. Gestructureerd: klassikale instructie, gymnastiek, leerkracht-gestuurd
groepswerk
2. Ongestructureerd(er): pauzes, zelfstandig werken, groepsproject,
huiswerk maken
Hoe betrokken is de leerling op school?
Er is ook een classificatiesysteem voor schoolbetrokkenheid:
Vraag: welke leerling ervaart meer sens of beloning in de klas?
Aantekeningen college 1 4