1. Algemeen/oriënterend
a. De titel van het boek is God’s Gym, de auteur is Leon de Winter. Het boek heeft geen
ondertitel.
b. Leon de Winter is een Nederlandse schrijver, columnist en filmproducent en is geboren op 24
februari 1954.
c. Het boek heeft geen motto.
De opdracht van het boek luidt: Voor Moos, Moon & Jes
d. Het jaar van de eerste uitgave was 2002.
e. Het boek heeft 371 pagina’s.
f. De leestijd is 7 uur.
g. Ik heb het uitgelezen op 8 mei.
h. Mijn ouders hadden mij dit boek aangeraden. Zij hebben het gelezen toen zij op de
middelbare school zaten en ze konden zich herinneren dat ze het een leuk boek vonden.
Daarnaast hebben wij veel boeken van Leon de Winter in de boekenkast staan, dus ik was erg
nieuwsgierig naar zijn boeken. Voordat aan het boek ging beginnen had ik de achterkant
gelezen en dat maakte mij nieuwsgierig, mede omdat er stond dat het een thriller van nationale
allure was. Verder wist ik niet goed wat ik moest verwachten, omdat ik niet eerder boeken had
gelezen van Leon de Winter.
, 2. Samenvatting
Joop Koopman, 47 jaar oud, woont en werkt in Los Angeles. Hij is als joodse jongen
opgegroeid, zijn moeder was Joods, in het katholieke 's-Hertogenbosch. Hij heeft in
Amsterdam de filmacademie doorlopen en is achttien jaar geleden, samen met zijn vrouw Ellen,
die hij voor het eerst ontmoette op een filmset achter het Centraal Station in Amsterdam, naar
de Verenigde Staten vertrokken. Daar beproefden ze hun geluk in de filmindustrie van
Hollywood: zij als kledingontwerpster, hij als schrijver van filmscripts. Door ontrouw van Ellen
op een zakenreis liep hun huwelijk al snel op de klippen. Ellen ging terug naar Nederland, Joop
bleef in LA achter, waar hij de zorg voor hun enig kind, dochter Mirjam, op zich nam.
Het boek begint met een proloog met ‘notities van God voor dhr. Koopman’, waarin God,
de eigenaar van de sportschool God’s Gym, een verklaring geeft hoe Mirjam omkwam
tijdens het ongeluk op 22 december 2000, haar verjaardag. Hierin wordt verteld over het
verleden van alle betrokkenen.
Op 22 december 2000 - de dag waarop de roman begint - wordt Mirjam zeventien. Zij is Joops
oogappel en ze is eigenlijk het enige waarvoor hij leeft. Zij is dan ook het toonbeeld van de
ideale dochter: mooi en intelligent, levenslustig en aanhankelijk, geliefd bij iedereen. Op haar
verjaardag krijgt ze als cadeau van Joop een prachtige leren agenda. Later die dag zal ze met
een aantal vriendinnen lunchen aan het strand en 's avonds uitgaan met haar vader. Als
Mirjam vertrokken is, krijgt Joop een telefoontje van zijn jeugdvriend jeugdvriend Philip
van Gelder, die is plotseling opgedoken in LA. Als joodse jongens trokken ze veel samen op in
de Brabantse hoofdstad. Later is Philip voor tandarts gaan studeren en naar Israël vertrokken.
Achttien jaar hebben ze elkaar niet gezien, maar nu Philip in LA is, wil hij Joop graag weer eens
ontmoeten. Hij vraagt of Joop zin heeft om even langs te komen in zijn appartement.
Algauw wordt het Joop duidelijk, dat Philip een heel bijzondere reden heeft voor het weerzien.
Philip werkt voor de Mossad, de Israëlische geheime dienst. Hij is naar LA gekomen om zoveel
mogelijk te weten te komen van een Marokkaanse Nederlander, Omar van Lieshout, die
vermoedelijk terroristische activiteiten in de VS voorbereidt. Hij doet Joop een - vooral financieel
- zeer aantrekkelijk voorstel om met deze Omar ‘toevallig’ contact te leggen. Hoewel Joop de
laatste jaren nauwelijks meer scenario-opdrachten heeft gekregen en dus heel weinig geld
heeft, wil hij Philip absoluut niet helpen bij het spionagewerk. Middenin het gesprek met Philip
krijgt Joop een telefoontje, dat zijn leven radicaal verandert. Dr. Hemmings, een internist, belt
hem op met het rampzalige bericht dat Mirjam bij een verkeersongeluk zwaargewond is geraakt
en nu op de intensive care ligt. Joop denkt eerst dat iemand een grap met hem aan het
uithalen is, maar Dr. Hemmings zorgt ervoor dat Joop toch naar het ziekenhuis gaat.
Philip brengt hem erheen. Algauw wordt Joop duidelijk gemaakt dat Mirjams toestand hopeloos
is. In een roes van verdriet door de ramp geeft Joop toestemming na haar dood haar hart te
transplanteren. Terwijl hij nog bij haar sterfbed zit en daar in slaap valt, verschijnt zij in een
droomvisioen om te zeggen dat ze gecremeerd wil worden en dat haar as uitgestrooid moet
worden bij een eiland voor de kust.
Joop komt nog te weten dat Mirjam tijdens het ongeluk achter op de motor van Erroll
Washington, bijgenaamd God, heeft gezeten. Hij was de eigenaar van de sportschool
‘God’s Gym’ en Mirjam kende hem, omdat ze er regelmatig trainde. Door een oliespoor op
het wegdek is de motor geslipt. Erroll is ongedeerd gebleven, maar Mirjam is van de duozit
geslingerd en door een tegenligger overreden.