De ongelijkheid van sociologie wordt ook wel stratificatie genoemd. Stratificatie is het verdelen van
de samenleving in groepen en lagen.
Elke samenleving is op te bouwen uit lagen en sociale ongelijkheid gaat over de ongelijke verdeling van
waardevolle goederen in een samenleving. Hoe dat gebeurt is een stratificatiesysteem.
Componenten stratificatiesystemen
▪ De manier waarop bepaald wordt welke goederen waardevol of aantrekkelijk zijn.
▪ De manier waarop deze goederen over functies (beroepen) in de maatschappij worden
verdeeld.
▪ De manier waarop mensen over deze functies worden verdeeld.
Waardevolle goederen kunnen per samenleving en per tijdsperk verschillen.
Let op! Gender of seksualiteit op zichzelf staand is geen waardevol goed, het is geen dimensie van
sociale ongelijkheid. Het is wel mogelijk dat vrouwen minder geld verdienen dan mannen, maar dat
zijn enkel de groepen die je met elkaar vergelijk waarin geld het waardevolle goed is.
Sociologen delen groepen in van laag naar hoog op basis van beroepen
Er zijn hier verschillende redenen voor:
▪ Historisch
o Marx: arbeidsrelaties zijn bepalend voor verhoudingen in een maatschappij. Waarin
de kapitaalbezitters tegenover de werkende burgers worden gezet.
▪ Methodologisch
o Het is goed om te meten, ook retrospectief. (Zoals welk werk deden je ouders toen je
vijftien jaar oud was?)
o Het is zichtbaar in het sociale verkeer. Het is normaler om te vragen naar werk in plaats
van naar inkomen.
Nadelen mensen in te delen in groepen van laag naar hoog:
▪ Niet iedereen heeft een beroep.
▪ Niet automatisch gerangschikt.
Hoe kom je van beroep naar status of
klasse?
Allereerst begin je met een beroepslijst
die je dat vervolgens zal classificeren en
waar je een rangorde in zal brengen.
,De sociale klassen zijn gebaseerd op de arbeidsverhoudingen van vroeger (fabrieksdirecteur versus
fabrieksmedewerker). Er zijn meerdere verschillende soorten klassenschema’s uit de geschiedenis.
Sociale klassenschema is de indeling van beroepen in (klein) aantal groepen op basis van een aantal
objectieve kenmerken. Voorbeelden:
▪ Zelfstandige versus loondienst.
▪ Handarbeid versus hoofdarbeid.
▪ Sector waarin je werkzaam bent.
▪ Moeilijkheid van het werk. Welk opleidingsniveau is vereist?
▪ Leidinggevend versus ondergeschikt.
Het EGP klassenschema is de meest bekende en het meest gebruikte moderne klassenschema. Het
kent meerdere indelingsprincipes en criteria. Er zijn verschillende versies van het EGP schema.
Wat zijn de voor- en nadelen van sociale klasse?
Voordelen
▪ Het zijn herkenbare groepen aangezien ze gemeenschappelijke belangen hebben.
Nadelen
▪ Het is geen volledige rangorde van hoog naar laag. Sommige groepen staan naast elkaar, zoals
boeren en landarbeiders versus fabrieksarbeiders.
▪ Het zijn grote groepen waardoor de groepen intern heterogeen zijn.
▪ Er zijn veel verschillende indelingen mogelijk.
Er zijn verschillende soorten statusschaal
▪ Prestigeschaal.
▪ Sociaaleconomische statusschaal
▪ Indeling naar culturele en economische status
▪ Interactieschaal
Prestigeschaal
Een prestigeschaal is het aanzien van een beroep in de samenleving. Dit wordt gedaan door mensen
te vragen om aantal beroepen te ordenen van laag naar hoog.
Voordelen
▪ Ondanks de subjectiviteit is er grote overeenstemming van beoordelaars (”Treiman-
constant”).
o Naar sekse, leeftijd, sociale en etnische groep.
o Naar tijdvak: grote stabiliteit over de tijd.
o Naar land: internationaal toepasbaar.
,Nadelen
▪ Meet het daadwerkelijk “aanzien in de samenleving”?
o Gebruiken mensen niet hun kennis over objectieve criteria zoals verkregen inkomen
en vereist opleidingsniveau?
Sociaaleconomische statusschaal
Een sociaaleconomische statusschaal is gericht op kennis en geld als de aantrekkelijke goederen die
een beroep met zich meebrengt (machtsmiddelen). Dit wordt gedaan door te kijken naar wat het
gemiddelde opleidingsniveau is en inkomen van beoefenaren van een beroep.
Voordelen
• Het voorspelt beter dan een prestigeschaal (er zijn grotere effecten voor veel te verklaren
onderwerpen).
Nadelen
• Interpretatie is lastiger (je krijgt één score op basis van twee dimensies: opleidingsniveau en
inkomen).
Hoofvragen stratificatiesociologie
1) Hoe kunnen we de samenleving indelen in groepen van laag naar hoog?
2) Hoe groot zijn de verschillen tussen laag en hoog?
3) Wat zijn oorzaken van sociale ongelijkheid?
4) Wat zijn de consequenties van sociale ongelijkheid?
Vraag 1: Hoe kunnen we de samenleving indelen in groepen van laag naar hoog?
Inkomen.
Vraag 2: Hoe groot zijn de verschillen tussen rijk en arm?
Dat hangt er van af wat je bestudeert
(inkomen en vermogen) en waar je het
mee vergelijkt (over de tijd of met andere
landen).
De 26 rijkste mensen in de wereld
verdienden in 2020 evenveel als de armste
3,8 miljard inwoners van ons land. Dit is de
afgelopen jaren steeds minder mensen
geworden. De kloof tussen de top en de
bottum word groter.
, De Gini-index is de laatste jaren erg
stabiel gebleven, maar de kloof
tussen de rijkste 10 procent en de
armste 10 procent is heel erg
gestegen. De Gini-index is gevoelig
over wat er in de middeninkomens
gebeurd terwijl de andere lijn over de
uiteindes van de samenleving gaat.
Dit laat zien dat het uitmaakt wat je
meet en hoe je dit meet.
Vermogensongelijkheid is in
Nederland een stuk groter dan
inkomensongelijkheid.
Vraag 3: Wat bepaalt wie hoog en wie laag komt?
De oorzaken van sociale ongelijkheid. Hier spelen leeftijd, familie achtergrond, opleidingsniveau of
etniciteit in mee.
In de bedrijvenwereld krijg je een haasje-over effect. Dit betekent dat bedrijven over elkaar heen gaan
met het salaris van de topman door de bias. Lagere bedrijven vergelijken in hun peer-group vaak
bedrijven die net wat groter of succesvoller zijn om mee te benchmarken. Vervolgens vinden de
grotere bedrijven dat zij meer verdienen dan die lagere bedrijven waardoor het elke keer zal
toenemen. De beloning van CEO neemt de afgelopen jaren toe.
Ook het kabinet pleitte destijds dat commissarissen van staatsbedrijven gelijkgetrokken zouden
moeten worden aan de commissarissen van het bedrijfsleven. Ze zeiden dat dit kwam door de
toegenomen werkdruk en gestegen verantwoordelijkheid, maar dat blijkt eigenlijk niet zo te zijn.
Oorzaken vermogensongelijkheid
Als je vermogens- en inkomensongelijkheid
vergelijkt met andere landen dan komt dat
niet met elkaar overeen. Op de x-as zie je de
vermogensongelijkheid met Gini en op de y-
as de inkomensongelijkheid van Gini.
Landen scoren hier anders op. Zo heeft
Amerika zowel veel inkomensongelijkheid
als vermogensongelijkehid, maar andere
landen hebben vaak een negatieve relatie.
Landen die hoge vermogensongelijkheid
kennen, hebben vaak een relatief lage
inkomensongelijkheid. Hoe de huizenmarkt
in een land is ingedeeld, is erg bepalend hoe
de vermogensongelijkheid in een land is.
Op individueel niveau hangt dit samen, maar landelijk niet. Afhankelijk van de instanties en regels.
Voordelen van het kopen van samenvattingen bij Stuvia op een rij:
Verzekerd van kwaliteit door reviews
Stuvia-klanten hebben meer dan 700.000 samenvattingen beoordeeld. Zo weet je zeker dat je de beste documenten koopt!
Snel en makkelijk kopen
Je betaalt supersnel en eenmalig met iDeal, creditcard of Stuvia-tegoed voor de samenvatting. Zonder lidmaatschap.
Focus op de essentie
Samenvattingen worden geschreven voor en door anderen. Daarom zijn de samenvattingen altijd betrouwbaar en actueel. Zo kom je snel tot de kern!
Veelgestelde vragen
Wat krijg ik als ik dit document koop?
Je krijgt een PDF, die direct beschikbaar is na je aankoop. Het gekochte document is altijd, overal en oneindig toegankelijk via je profiel.
Tevredenheidsgarantie: hoe werkt dat?
Onze tevredenheidsgarantie zorgt ervoor dat je altijd een studiedocument vindt dat goed bij je past. Je vult een formulier in en onze klantenservice regelt de rest.
Van wie koop ik deze samenvatting?
Stuvia is een marktplaats, je koop dit document dus niet van ons, maar van verkoper nienke310. Stuvia faciliteert de betaling aan de verkoper.
Zit ik meteen vast aan een abonnement?
Nee, je koopt alleen deze samenvatting voor €4,99. Je zit daarna nergens aan vast.