Vennootschapsrecht en rechtspersonenrecht week 1
Kenmerken van personenvennootschappen (contractuele
vennootschappen)
Plaats in het contractenrecht
Bijzondere overeenkomst boek (art. 7A:1655 BW jo. art. 15 WvK).
Geen vormvoorschriften:
- Materiële kenmerken geven de doorslag
- Contractuele vennootschap kan dus ook onbewust ontstaan
- Art. 22 WvK heeft uitsluitend een bewijsrechtelijke functie
(constitutief vereiste)
Arrest samenwerkende dierenartsen
Uit de feitelijke situatie die heerste tussen de partijen kan worden afgeleid
dat er sprake is van een (stilzwijgende) maatschap. Dit is te beoordelen
aan de hand van de omstandigheden van het geval.
Materiële kenmerken (art. 7A:1655 BW)
Contractuele samenwerking voor gemeenschappelijke rekening
- In beginsel hoogstpersoonlijk van aard (intuiti personae), dit
betekent dat bij uittreding de vennootschap in beginsel wordt
ontbonden en bij toetreding wordt geacht een geheel nieuwe
vennootschap aan te gaan. Hiervan kan worden afgeweken
(voortzettingsbeding).
- Art. 7A1688 BW: eventueel vatbaar voor overgang onder algemene
titel, ook hiermee kan de hoogstpersoonlijke aard terzijde worden
gesteld
- De Hoge Raad heeft bepaald dat contractueel kan worden
afgesproken dat de positie van de vennoot vrij overdraagbaar kan
worden gemaakt
- De contractuele samenwerking is min of meer duurzaam
(duurovereenkomst en niet voor een enkele transactie)
- De samenwerking wordt op voet van gelijkheid aangegaan (een
gezagsverhouding mag niet aan de orde zijn, want dan is er sprake
van een arbeidsovereenkomst)
Verplichting tot inbreng door de vennoten (art. 7A:1662 BW)
- De inbreng is in essentie alles wat kan bijdragen aan de
vennootschap
- Arbeid/Goodwill
- Goederen: goed wordt aan de vennoten overgedragen, de
waardeverandering/risico is voor de vennootschap
- Geld
- Obligatoire eigendom (de inbrengende vennoot blijft eigenaar)
Economische eigendom van goederen: genot van het goed wordt
ingebracht, de waardeverandering/risico is voor de vennootschap
Zuiver genot van goederen: genot van een goed wordt
ingebracht, goed blijft voor rekening/ risico van de inbrenger.
Gericht op het behalen van gemeenschappelijk materieel voordeel
, - Dit moet je ruim opvatten, ook het besparen van kosten levert
materieel voordeel. Het ziet niet alleen op het behalen van winst, de
samenwerking kan zich ook richten op het besparen van kosten,
zoals een kostenmaatschap wat advocaten vaak aangaan.
Waartoe de vennoten (elk voor een deel) gerechtigd zijn.
- Elke vennoot moet een aandeel hebben in de winst, geen vennoot
mag uitgesloten worden van de winst (art. 7A:1672 BW ‘societas
leonina – verbod op het leeuwendeel’). De gedachte hierachter is dat
vennoten tegen zichzelf in bescherming moeten worden genomen,
zodat de vennoot geen arbeid verricht.
- Voorbeeld ontbreken recht op de winst: een voorbeeld uit de
jurisprudentie is het geval dat wanneer de andere vennoot beslist of
aandeel in de winst wordt toegekend. Een vader runt met zijn twee
zonen een boerenbedrijf, vader bepaald periodiek wanneer de
kinderen het aandeel in de winst ontvangen, dan heb je dus geen
recht op een aandeel in de winst, en kwalificeert een dergelijke
samenwerkingsvorm zich niet als een vennootschap.
Economisch eigendom vs. zuiver genot
Stel dat de waarde van een goed bij inbreng in de vennootschap 1000 euro is, de waarde
is gestegen en bij ontbinding van de vennootschap 1500 euro geworden.
Inbreng economische eigendom > 500 euro waardestijging is winst, dat verdeeld wordt
onder de andere vennoten (ook verlies zou door alle vennoten gedragen moeten
worden).
Inbreng zuiver genot > 500 euro waardestijging is winst voor de inbrengende vennoot
(ook verlies zou voor zijn rekening zijn).
Soorten vennootschappen
Maatschap (art. 7A:1655 BW)
De maatschap is de grondvorm is van de personenvennootschappen. Een VOF en
commanditaire vennootschap moeten voldoen aan de eisen van de maatschap.
Er zijn twee varianten:
- De stille maatschap: uitoefening van een beroep of bedrijf, niet onder
gemeenschappelijke naam aan het rechtsverkeer deelneemt. Het bestaan naar de
buitenwereld is niet kenbaar.
- Openbare maatschap:
Uitoefening van een vrij beroep: zoals artsen, notarissen, accountants en
advocaten. Kenmerken van een vrij beroep is:
Dienen van een algemeen belang
Eigen verantwoordelijkheid van de diensten die hij verricht
Een stelsel van verplichte registratie (tuchtrechtelijk systeem)
Verplichting tot permanente educatie
Neemt onder een gemeenschappelijke naam deel aan het rechtsverkeer. Dit is
niet altijd even duidelijk, bijvoorbeeld twee huisartsen met een
gemeenschappelijke praktijk genaamd P. Pieterse en A. Jansen. Is dit een
gemeenschappelijke naam en dus een openbare maatschap? Eigenlijk wel, maar
meningen kunnen verschillen.
De vennootschap onder firma (art. 16 WvK)
De VOF moet voldoen aan alle kenmerken van de maatschap (art. 7A:1655 BW).
Daarbij moet de VOF gericht zijn op de uitvoering van een bedrijf (en geen beroep).
Deelnemen aan het rechtsverkeer onder gemeenschappelijke naam.
, Van toepassing zijn de regels van de maatschap (m.u.v. externe verhoudingen, voor de
vof gelden dan andere regels dan voor de maatschap) voor zover daarvan niet wordt
afgeweken het wetboek van koophandel (art. 15 WvK e.v.).
Commanditaire vennootschap (art. 19 WvK)
De C.V. moet voldoen aan alle kenmerken van de VOF (dus ook alleen bedrijf)
Naast de beherende vennoten moet er een of meer commanditaire (stille) vennoten
deelnemen aan de C.V. De commanditaire vennoot wordt niet ingeschreven in het
handelsregister, voor derden is niet kenbaar wie de stille vennoten zijn, wel is voor derde
kenbaar dat er sprake is van een commanditaire vennootschap, deze moet namelijk wel
worden ingeschreven in het handelsregister + wat de hoogte is van de inbreng van de
commanditaire vennoot.
Het vermogen van de personenvennootschappen
De personenvennootschappen zijn geen rechtspersonen (bezitten geen
rechtspersoonlijkheid). De vennoten zijn de drager van de rechten en verplichtingen van
de vennootschap.
Vennoten dragen dan ook persoonlijk de verliezen van de vennootschap
Vennoten zijn aansprakelijk voor de schulden van de vennootschap
Het vermogen van de vennootschap behoort toe aan de vennoten:
- Vermogen in economische zin: alles wat ter beschikking staat van de vennootschap,
dus ook wat obligatoir is ingebracht.
- Vermogen in juridische zin: wat goederenrechtelijk gemeenschappelijk is omvat
alleen de vermogensbestanddelen die goederenrechtelijk aan de vennoten
gezamenlijk toebehoren.
Beperkter begrip, het is een gebonden vermogen (bij elkaar gebracht en bij elkaar
gehouden ten behoeve van het doel van de samenwerking), een vennoot kan (i)
niet over zijn aandeel in de goederenrechtelijk gemeenschap beschikken (je kan
het niet zelfstandig vervreemden) en (ii) niet over zijn aandeel in een afzonderlijk
goed, althans niet zonder instemming van alle vennoten (vennoten gezamenlijk)
- Het vermogen van de VOF heeft een afgescheiden karakter (arrest
Boeschoten/Besier)
Afgescheiden vermogen van het overige vermogen van de vennoten.
Vennootschapsvermogen strekt primair tot verhaal voor de crediteuren van de
VOF.
Dit afgescheiden karakter betekent een inbreuk op de paritas creditorum ten
aanzien van de privé-crediteuren van de vennoten.
Het afgescheiden vermogen geldt ook voor de CV met twee of meer beherende
vennoten (art. 19 WvK). Want tussen de beherende vennoten geldt de CV als een
VOF.
NB: het afgescheiden vermogen heeft gevolgen voor de verrekening (art. 6:217
BW). Voor verrekening moeten de vorderingen over en weer in dezelfde
vermogens vallen. Stel dat een vennoot een vordering heeft op een derde, en een
derde heeft een vordering op de vennootschap, dan kan die derde niet vragen om
verrekening van de vordering omdat er sprake is van een afgescheiden vermogen
dat niet verrekend kan worden met het privévermogen van de vennoot.
Arrest Hovuma/Spreeuwenberg (2003)
Ook de commanditaire vennootschap met één beherend vennoot heeft een afgescheiden
vermogen.
Arrest Biek Holdings (2013)
Ook de maatschap heeft een afgescheiden vermogen. Een discussiepunt in dit arrest was, of
ook de stille maatschap een afgescheiden vermogen moest hebben. Dit is oneerlijk omdat
, het aannemen daarvan kan leiden tot een niet-gerechtvaardigde doorbreking van de paritas
creditorum ten gunste van de maatschap crediteuren en ten koste van de privécrediteuren.
Interne verhoudingen bij personenvennootschappen
Onderscheid: beheren en beschikken
- Beheren zijn handelingen die tot de normale uitoefening van het beroep/ bedrijf
behoren. De hoofdregel luidt dat elke vennoot bevoegd is tot beheershandelingen
(art. 7A:1674/1676 BW). Een voorbeeld is een advocatenkantoor: het kopen van een
kopieermachine en het aannemen van nieuwe cliënten behoort tot de normale gang
va zaken en zijn hiermee beheershandelingen. Het verkopen van het kantoor behoort
bijvoorbeeld niet onder beheershandelingen, dit is een beschikkingshandeling.
- Beschikken zijn handelingen waarvan de vennoten slechts gezamenlijk bevoegd zijn.
NB: Dit is allemaal regelend recht, men kan afwijken van de hoofdregel van art.
7A:1674/1676 BW.
De betekenis van dit onderscheid is belangrijk voor de vraag of een handeling voor
rekening van de maatschap komt.
- Is er intern bevoegdheid tot handelen, dan komt de handeling voor rekening van de
maatschap/vof/cv. Dus draagt bij aan de baten en de lasten.
- Preventief vetorecht: een veto uitspreken voordat de handeling wordt verricht, de
handeling komt dan voor risico van de handelende vennoot, de beheersbevoegdheid
wordt hiermee doorbroken.
- Dit zegt niets over externe aansprakelijkheid (de vraag of de wederpartij ook de
andere maten/ vennoten kan aanspreken tot nakoming) maar enkel ten laste van wie
de kosten komen die de vennoot heeft gemaakt (interne draagplicht).
Winst en verlies
- Elke vennoot heeft recht op een aandeel in de winst (art. 7A:1670 BW) (van
dwingend recht)
Hoofdregel: naar rato van ieders inbreng
Arbeid: laagste inbreng kapitaal
Regelend recht maar geheel uitsluiten van de winst is niet mogelijk (art. 7A:1672
lid 1 BW)
- Elke vennoot draagt bij in een verlies
De hoofdregel is naar rato van inbreng (art. 7A:1670 BW)
Regelend recht (art. 7A:1672 lid 2 BW), geheel uitsluiten van verlies is mogelijk
Onderscheid draagplicht, gebondenheid en verhaal
- Draagplicht: voor rekening van wie komt de schuld uiteindelijk? M.a.w. komt het voor
rekening van het vermogen van de vennoot of het vermogen van de maatschap?
- Gebondenheid: welke personen kunnen tot nakoming worden aangesproken?
- Verhaal: op welke vermogens kan de crediteur zich verhalen?
Externe verhoudingen bij personenvennootschappen
Handelen voor de personenvennootschap in het rechtsverkeer
- Gaat over vertegenwoordiging
- Bevoegde vertegenwoordiging = gebondenheid jegens de wederpartij, je bindt
degene van wie je volmacht hebt ten opzichte van de wederpartij.
- De regels inzake vertegenwoordiging verschillen bij de maatschap en vof/cv
- Bij de maatschap is voor bevoegde vertegenwoordiging een volmacht vereist
Volmacht: de bevoegdheid gegeven door de volmachtgever aan de
gevolmachtigde om in zijn naam rechtshandelingen te verrichten (art. 3:60 BW)
Een gevolmachtigde bindt alleen de volmachtgever (art. 3:66 BW), en niet
zichzelf. Handelt de gevolmachtigde buiten zijn vertegenwoordigingsbevoegdheid,
dan is de volmachtgever in beginsel niet gebonden, de gevolmachtigde is ook niet
gebonden maar in beginsel schadeplichtig (art. 3:70 BW). De gevolmachtigde
bindt dus niet zichzelf, en niet aansprakelijk maar is wel schadeplichtig. Bij de