OWE ORALE MILIEU
• Opbouw en functie mondholte en tractus digestivus
• Voeding, voedselopname en voedingsproblematiek
Voedingsstoffen
• Koolhydraten: vooral brandstof (ATP) + vezels
• Vetten: brandstof (bv. bij duursport atp maken) + bouwstof: bescherming interne organen, bouw celmembraan
o Bescherming/isolatie/reservebrandstof
o Hormonen (cholesterol) en andere regulatie
o Absorptie vet-oplosbare vitaminen
• Eiwitten = vooral bouwstoffen, regulatie van processen, werken als enzymen, hormonen, receptoren in celmembraan cellen.
Belangrijk voor functioneren van cellen.
o Structurele materialen (in huid, bindweefsel, spieren etc.)
o Regulatie: enzymen/hormonen
• Vitamines = nodig als co-enzym. Extra vitamine nodig om te kunnen werken. Niet zelf aanmaken dus binnenkrijgen via zonlicht of
bijv. eten.
o K: bacteriën in dunne darm
o D: zonlicht
o Tabel 24.2
• Mineralen = essentieel voor goed functioneren van cellen in lichaam (tabel 24.3)
Gastro-intestinale systeem
(GI-systeem, tractus digestivus): uitwendig milieu
Afbraak van voedsel voor opname in lichaam. Spijsverteringskanaal is hiervoor nodig. Wordt
het uitwendig milieu genoemd. Hier zitten allemaal bacteriën en die moeten binnen het
epitheel blijven. Wat in darmen zit is dus uitwendig milieu.
Er zijn 3 basis principes
• Motiliteit: voortbewegen van voedsel
o Propulsie/voortstuwing
o Mechanische vertering: beginnen met bijten, kauwen, slikken, in maag
omwoelen, in de darmen kneden
• Secretie: uitscheiden van stofjes
o Chemische vertering (extern): enzymen erbij gooien gebeurt al in
speeksel. Daarna in maag, zuur erbij gooien en wat verteringsenzymen,
maar vooral zuur. Daarna in duodenum en vanuit alvleesklier nog meer verteringsenzymen erbij gooien. Hier gebeurt het
meerendeel van vertering, ook gal erbij gooien voor vetvertering.
o Regulatie (intern)
• Absorptie: wanneer stoffen zijn afgebroken kan dit plaatsvinden.
Gastro-inestinale systeem
• Peristaltiek in slokdarm, maag, dikke darm
• Mechanische vertering: kauwen in mond, kneden in maag
en segmentatie in dunne darm.
• Chemische vertering: ook al enzymen in speeksel. Zuur in
maag en heel veel enzymen erbij in dunne darm en absorptie
van alle voedingsstoffen en water.
,Peristaltiek vs. Segmentatie
• Segmentatie = heen en weer kneden
• Peristaltiek = van A naar B en dus om en om kneden
• Segmentatie voor beter mengen van voedsel en beter in
contact met wand waardoor beter voor absorptie. Hierdoor ook
de enzymen er beter doorheen mengen.
• Beide gereguleerd door enterisch zenuwstelsel
(zenuwstelsel van spijsverteringsstelsel en behoort tot autonoom
zenuwstelsel) en beïnvloed door autonoom zenuwstelsel.
• Sympatisch: fight and flight, parasympaticus: rest and digest
o Activatie van parasympaticus in spijsverteringskanaal en
geremd door sympaticus.
o Remt maagdarmstelsel
Opbouw spijsverteringskanaal
• Van binnen naar buiten: lumen, omheen epitheelcellen à
allemaal onderdeel van mucosa.
• Lamina propria: allemaal klieren en immuuncellen, mocht er
een bacterie door epitheel laag heen komen worden deze
aangepakt door immuunsysteem én vooral slijm afgeven om
darmwand te beschermen.
• Spierlaag is muscularis externa, als deze samentrekt vindt er
secretie van klieren plaats.
• Submucosa: slagaderen en aderen, lymfesysteem en heel
veel geel = zenuwcellen. Hieromheen een dubbele spierlaag.
Circulaire spierlaag en longitudinale (lengte richting eromheen).
Activiteit van deze spieren belangrijk voor peristaltiek en
mechanische vertering.
• Hele maagdarmkanaal door eigen zenuwstelsel aangestuurd
= enterische zenuwstelsel. Zelfstandig ontwikkelt in tegenstelling
tot centraal en perifeer zenuwstelsel. Lokaal een hele boel
motorische activiteit en secretie lokaal geregeld door enterisch zenuwstelsel. Wel beïnvloed door autonoom, en activatie door
sympaticus en remming door parasympaticus.
Overzicht spijsverteringskanaal
• Mond: eten, kauwen, onderdeel mechanische vertering. Bij
moment slikken nog zelf bepalen, wanneer slikproces begonnen is
kun je zelf niks meer beïnvloeden wat er gaat gebeuren totdat je
moet poepen. De rest gebeurt vanzelf.
o Motiliteit = propulsion, voortstuwing en mechanical
breakdown, is afbraak. Vertering is digestion = chemische
vertering, amylase in speeksel wat koolhydraten afbreekt.
Chemische vertering van koolhydraten al tijdens het kauwen. Ook
een beetje linguale lipase, om vetten af te breken al lukt dat nog
niet best want veel gal nodig. Via pharynx en slokdarm via
peristaltiek in maag.
• In maag pepsine erbij, pepsine breekt eiwitten op bepaalde
punten af. Heel veel zuur ook aangemaakt. Zuren tasten ook
eiwitten aan. Afbraak van eiwitten vindt plaats. Wanneer amylase
nog niet door pepsine is afgebroken kan het nog z’n werk doen.
Mechanische breakdown, eten heel hard heen en weer kneden
voor mechanische afbraak en mengen. Heel klein beetje
opgenomen worden in maag, maar veel in dunne darm.
• Vanuit duodenum, jejunum, ileum in dunne darm. In
duodenum komt gal vanuit lever en pancreas sap uit pancreas
met heel veel enzymen. Belangrijk voor echte chemische
vertering. Afbraak voor alle voedingsstoffen door deze sappen in
het duodenum. Door segmentatie allemaal goed mengen en dan
al een beetje absorberen. Verder voortgestuwd om terecht te
komen in dikke darm. Merendeel van absorptie in dunne darm.
• Dikke darm: er staat digestion, maar niet veel
verteringsenzymen erbij gooien. Heel veel slijm bijgegooid, wordt in hele maagdarmstelsel gemaakt voor bescherming zuur uit
maag (1) en bij oprisping van voedsel naar boven (2) en wegglijden, voorstuwen (3). In dikke darm, nog een beetje water en
uiteindelijk poepen.
,Motiliteit mond-maag
Propulsie, slikken gebeurt in drie fasen.
o Genoeg gekauwd, slikken (1s)
o Faryngale fase (1s), luchtpijp afsluiten, pharynx
afsluiten in slokdarm
o Oesophagus: bolus door peristaltiek in een keer in
maag terechtkomen. Peristaltiek zo sterk dat als je op je kop
gaat staan, het nog steeds in maag terecht komt.
o Bijna aankomen in maag. Kringspier, rond en sluit
geheel af (sfincter) Normaal maag afgesloten van slokdarm
zodat zure maag inhoud niet in slokdarm terecht komt.
Oesofagiale sfincter open wanneer voedsel dichtbij maag is
en het door kan stromen in de maag.
o In de maag is receptieve relaxatie: wanneer de
maag wordt gevuld, wordt de maag opgerekt wanneer er
voedsel bij komt, rekking waargenomen door cellen en
geven signaal door geven via nervus vagus naar hersenstam,
signaal komt terug en spiercellen die zijn opgerekt gaan
ontspannen. Bij nieuw voedsel in maag dus oprekking en samenspanning. Heel veel in maag doen totdat maag helemaal
vol zit. Duurt dus lang voordat druk in maag ook groter wordt. Dit wordt veroorzaakt door de receptieve relaxatie.
Aandoening: oprispingen, gastro-oesofageale reflux ziekte (GORZ)
• Er zit een opening in de gastro-oesofageale sfincter. Hierdoor komt er maaginhoud met HCl terug omhoog. Dit is heel zuur en kan
de slijmlaag in de slokdarm beschadigen.
• Secundaire peristaltiek
• Herkennen aan beschadigde elementen, bij linguaal en palatinaal aanzicht.
• Voorkomen tijdens behandeling door stoel niet heel plat neerleggen. Na eten is maag erg actief dus in behandelkamer wanneer ze
niet hebben ontbeten, uur of 11 voor lunch of voor avondeten. Dus behandelen met verticale positie.
De maag
• Voedsel van mond naar maag is bolus, gemengd met maagzuur en pepsine en gehutseld is chymus. Kringspier spincter pylorus.
• In de maag wordt voedsel heel goed voedsel heen en weer bewogen. Dit gaat
makkelijk doordat we hier 3 spierlagen hebben.
• Van uit de maag beginnen bewegingen op 2/3 van de corpus langzaam samen te
trekken (door spieren). Hier wordt het verplaatst in de richting van de pyloric. Er
vinden steeds snellere en hevigere contracties plaats, waardoor voedsel tegen de
pyloric knalt en 3 ml door het duodenum gaat en de rest terug botst. Hierdoor wordt
het voedsel erg goed gemengd (grinding/mixen/kneden). Het terug botsen wordt
retropulsie genoemd. Hierdoor wordt het voedsel goed met enzymen en zuur
gemengd. Net als andere processen wordt dit proces door de sympaticus gestimuleerd
en door de parasymaticus en twee andere enzymen geremd.
, Regeling opening
• Wanneer de maag heel erg vol zit, stimuleert de pylorus om te ontspannen waardoor er een
beetje voedsel de maag uit kan. Andere processen stimuleren samentrekken van pylorus,
dichthouden ervan.
• Cellen in duodenum geven stofjes af.
• Chymus is zuur en bevat aminozuren en vetten. De cellen in het epitheel zorgen voor allemaal
afscheiding van stofjes (VIP, cholecystokine) Hierdoor blijft de pyloris dicht zitten. Het duodenom
moet blijven doorgaan met kneden etc, daarom mag er niet meer voedsel binnenkomen en blijft
de pyloris dicht zitten. èVoedsel komt binnen, uitrekken van maag en pyloris blijft dicht zitten.
èDit wordt door het autonoom en enterisch zenuwstelsel geregeld.
Motiliteit dunne darm
• Duodenum à in duodenum en rest van dunne darm vindt
veel segmentatie plaats. Heen en weer kneden van voedsel,
het verder mechanisch verteren. Daarnaast veel propulsie,
peristaltiek: langzaam door gekneed worden.
• Migrating motility complex à tussen maaltijden door, komt
op gang. Begint met motorische stilte, dan onregelmatige
contracties en daarna korte periode met intense contracties
waardoor hele dunne darm gaat samentrekken en voedsel
wat nog aanwezig is, de dikke darm in sturen. Wanneer dit
proces is begonnen en je weer gaat eten wordt dit geremd.
• Heel veel bacteriën in dikke darm. Belangrijk dat deze alleen
in dikke darm blijven want anders voortplanting van veel
bacteriën en zo binnen dringen in dunne darm. Ervoor zorgen
dat voedselresten allemaal worden opgeruimd, zodat geen
problemen in dunne darm met bacteriën ontstaan.
Dikke darm
• Bolletjes, circulaire spier zit om hele dikke darm heen, maar
longitudinale spier zit maar op drie plekken. Er zijn maar 3 strengen,
daartussen komt de darm uit. In Haustra, een keer een minuutje kneden
per halfuur, steeds een haustra opgeschuiven. Soms ook
massabewegingen, een paar Haustra’s trekken samen en zo voedsel
opgeschoven. Gebeurt vaak gelijk na eten. Dit gebeurt 3-4x per dag.
• Vanuit dikke darm (colon) in rectum. Bij anus zitten twee
kringspieren, interne en externe kringspier. Over interne geen controle.
Wanneer rectum wordt uitgerekt gaat signaal naar ruggenmerg en komt
weer terug waardoor de interne sfincter moet ontspannen en je naar de
wc moet. De controle over de externe sfincter is vrijwillig. Je hoeft niet
perse op een bepaald moment naar de wc maar kan het binnenhouden.
• In het rectum vindt ook receptieve relaxatie plaats. Het voedsel kan
nog even blijven zitten. De aandrang om naar de wc te gaan gaat weg,
totdat er bij een nieuwe lading weer een signaal komt. Dit duurt dan weer zo’n 3-4 uur.
• Meer vocht in voedsel dan er wordt terug geresorbeerd. Veel waterige poep in rectum, interne en externe sfincter nodig om het
binnen te laten. Maar het gaat mis omdat de sfincter niet onder controle kan worden gehouden waardoor je diarree krijgt.