Mens en recht
6 Schulden
6.1 Als schulden een probleem worden
- Bijna iedereen in NL maakt dagelijks schulden.
- Als schulden een probleem vormen, kan schuldhulpverlening uitkomst bieden. Dit kan door
bijvoorbeeld hulp bij besteding van het inkomen, regeling met schuldeisers of saneringskrediet.
- Saneringskrediet: lening waarbij de stadsbank in één keer alle vorderingen van de schuldeisers
voldoet en de schuldenaar deze lening vervolgens afost aan de bank.
- Hiernaast bestaat de wetelijke schuldsanering㰲
6.2 Positie van de schuldeiser: incasso en beslaglegging
-Als de schuldenaar niet betaalt, kan de schuldeiser in drie fasen proberen om zijn geld te halen. Via
de twee fasen van de incassoprocedure en daarna door beslaglegging in de executefase.
- De incassoprocedure kan worden onderscheiden in een buitengerechtelijke fase en een
gerechtelijke fase.
- Incassobureau: bureau of afdeling van een grote organisate die gespecialiseerd is in het innen van
vorderingen voor derden.
- Buitengerechtelijk: zonder tussenkomst van de rechter.
- Met het inschakelen van incassobureau probeert de schuldeiser om de schuldenaar
buitengerechtelijk te dwingen om het verschuldigde bedrag te betalen.
- Buitengerechtelijke fase:
1. Schuldeiser verzoekt om vordering te betalen
2. Schuldenaar betaalt niet
3. Opdracht aan incassobureau om vordering te innen
4. Aanmaning om te betalen
5. Schuldenaar betaalt niet
6. Tweede aanmaning + vergoeding vertragingsschade en buitengerechtelijke incassokosten
7. Schuldenaar betaalt niet
8. Besluit om zaak voor de rechter te brengen.
- Als de betalingstermijn die het incassobureau heef gesteld is verstreken in verzuim, is de
schuldenaar ook de wetelijke rente verschuldigd. Dat is een schadevergoeding voor de schuldeiser.
De rente bedroeg 2% per jaar. Deze rente wordt ook wel vertragingsschade genoemd.
- Het incassobureau brengt meestal na het 2 e verzoek een buitengerechtelijke incassokosten in
rekening.
- Buitengerechtelijke incassokosten: kosten die het incassobureau berekent voor zijn
werkzaamheden voordat de zaak voor de rechter wordt gebracht.
- In de gerechtelijke fase probeert de schuldeiser om zijn vordering door de rechter te laten
vaststellen, met als doel het verkrijgen van de executoriale ttel: vonnis van de rechter dat door de
schuldeiser ten uitvoer gelegd kan worden. Dit gebeurt in de executefase.
1
,- De schuldeiser moet eerst vonnis zien te krijgen, daartoe verzoekt hij een deurwaarder om de
schuldenaar te dagvaarden. Met de dagvaarding (alle info over de zaak) krijgt de rechter een goed
beeld. Daarna wordt de schuldenaar uitgenodigd om zichzelf te verweren, dit wordt gedaan door de
dagvaarding te tekenen (wordt thuisbezorgd).
- Voor de behandeling van een geschild door de rechter moet griferecht worden betaald.
Griffierecht: verplichte bijdrage voor de behandeling van een geschil door de rechter.
- De schuldenaar kan een afetalingsregeling trefen bij de eiser. Aan de hand van deze conclusie zal
de rechter bekijken of een schikking tussen de eiser en schuldenaar een einde kan maken aan het
geschil. Met een schikking eindigt de procedure.
- Als dit niet lukt, zal de rechter vonnis wijzen. Ook wordt er vonnis gemaakt als de schuldenaar niets
van zich laat horen o.i.d.
- Verstekvonnis: vonnis dat wordt gewezen als een gedaagde niet komt opdagen en geen verweer
voert.
- Schikking: situate waarbij partjen op aandringen van de rechter het geschil bijleggen door beide
enigszins toe te geven aan de wensen van de ander.
- Als de schuldenaar niks laat horen en veroordeeld wordt tot betaling van schuld en bijkomende
kosten, dan zou het nog verzet kunnen aantekenen tegen het verstrekvonnis. Dit moet worden
ingesteld met een dagvaarding aan de eiser (dagvaarding op kosten van schuldenaar).
- Betekenen van de dagvaarding: het door de deurwaarder bezorgen van de dagvaarding op het
adres van de gedaagde inclusief het laten tekenen voor ontvangst.
- Gerechtelijke fase:
1. Dagvaarding wordt betekend aan schuldenaar.
2. Schuldenaar betaalt niet.
3. Rolzitng.
4. Conclusies.
5. Schikking of (verstek)vonnis.
6. Verzet tegen verstekvonnis of hoger beroep tegen vonnis.
- Als de incassoprocedure geef efect heef, bestaat de mogelijkheid om beslag te leggen:
executefase.
- Het vonnis toto betaling van de kosten wordt door de deurwaarder aan hem betekend. De
deurwaardeer overhandigt hem het vonnis en laat hem tekenen voor ontvangst, vervolgens geef de
deurwaarder hem het bevel tot betaling, als de schuldenaar weigert kan de deurwaarder twee dagen
later beslag laten leggen op de schuldenaars goederen. De deurwaarder maakt een proces-verbaal:
verslag waarom hij alle goederen noteert die vatbaar zijn voor beslag. In het proces-verbaal stelt de
deurwaarder ook een bewaarder aan.
- Beslaglegging: het laten vastleggen door de deurwaarder van de goederen en/of inkomen van
degene die is veroordeeld tot betaling.
- Bewaarder: persoon die wordt aangesteld om na beslaglegging te voorkomen dat de goederen
waarop beslag is gelegd door de schuldenaar worden weggevoerd.
- De eiser kan ook nog kiezen om de deurwaarder beslag te laten leggen op het loon van de
schuldenaar. Beslag onder derden: beslag op goederen die niet in handen zijn van de schuldenaar
maar van een derde, zoals beslag op loon bij werkgever.
2
,- Executefase:
1. Vonnis wordt betekend aan schuldenaar.
2. Schuldenaar betaalt niet.
3. Deurwaarder legt beslag op goederen en/of loon.
4. Goederen worden in openbaar verkocht/loon wordt ingehouden.
5. Vordering wordt voldaan uit opbrengst.
- Restvordering: deel van de schuld dat niet is betaal en de eiser nog kan vorderen (bijv. na een te
lage opbrengst uit een openbare verkoop).
6.3 Schuldhulpverlening
- Per 2012 is de Wet gemeentelijke schuldhulpverlening (Wgs) in werking getreden.
- Onder schuldhulpverlening wordt verstaan: ‘het ondersteunen bij het vinden van een adequate
oplossing gericht op de afossing van schulden indien redelijkerwijs is te voorzien dat een natuurlijke
persoon niet zal kunnen voortgaan met het betalen van zijn schulden of indien hij in de toestand
verkeert dat hij heef opgehouden te betalen, als mede de nazorg. ‘
- Elke gemeente bepaalt in eigen beleidsregels wie tot de schuldhulpverlening wordt toegelaten en
onder welke voorwaarden, maar ook wanneer het stopt.
- Schuldhulpverlening in der minne gebeurt: zonder rechter: ook wel minnelijk traject genoemd.
- Minnelijk traject: fase waarin zonder tussenkomst van de rechter een oplossing wordt gezocht met
de schuldenaar en de schuldeiser.
- Er zijn verschillende actes nodig om de bestaande schuldensituate te verhelpen. De stappen in het
gemeentelijke schuldhulpverlening:
1. In het intakegesprek wordt de hulpvraag vastgesteld;
Binnen 4 weken moet dit zijn vastgesteld, de schuldhulpverlener zal ingaan op het ontstaan van de
schulden. Hierbij helpt de BKR-score: onderzoek waarbij kredietverstrekkers nagaan of de
schuldenaar kredietwaardig is.
Er moet ook gekeken worden naar het zijn eigen bezit (vermogen zoals auto).
2. Wordt een plan van aanpak opgesteld;
Gemaakte afspraken over o.a. de hulp, de schuldenaar is verplicht om die te volgen.
3. Worden spoedeisende maatregelen getrofen als dit nodig is;
Bijv. bij uit huis zetng, hij zal bij de kantonrechter beëindiging/ontbinding van de huur en
woningontruiming moeten vorderen. De verhuurder zal een vordering instellen voor betaling van
huurschuld. Allereerst moet een betalingsvoorstel komen, om dagvaarding te voorkomen. Als dit niet
lukt, moet er verweer komen. Ook kan een betalingsregeling voorkomen dat elektriciteit etc. wordt
afgesloten.
4. Komt een minnelijk akkoord met de schuldeisers;
Het kan zijn dat de schuldenaar wel kan afossen, maar minder snel dan afgesproken. Dan kan er een
nieuwe afossingsovereenkomst afgesloten worden, als de schuldeiser akkoord gaat.
Zo niet, dan moet onderzocht worden of de schuldeisers vrijwillig willen meewerken aan een
minnelijk akkoord.
- Minnelijk akkoord: overeenkomst tussen de schuldenaar en zijn schuldeisers, eventueel met inzet
van de stadsbank, over de afossing van eigen schuld.
3
, - Schone-leiprincipe: uitgangspunt waarbij de restvordering na de periode van afossing wordt
omgezet in een natuurlijke verbintenis, zodat schuldeisers geen rechtsmiddelen meer hebben om de
afossing van de restschuld af te dwingen.
5. Schuld wordt gesaneerd door de kredietbank;
I.p.v. minnelijk akkoord kan de schuldenaar ook de kredietbank verzoeken om een saneringskrediet.
De bank betaalt dan in één keer alle vorderingen van de schuldeisers af en de schuldenaar lost
vervolgens drie jaar lang elke maand een vast bedrag af aan de bank. De schuldenaar heef dan nog
maar één schuldeiser en na drie jaar wordt de restvordering omgezet in natuurlijke verbintenis.
Saneringskredieten worden net als andere leningen geregistreerd in het Centraal Krediet Informate
Systeem bij het BKR.
6. Vindt een integrale aanpak en samenwerking plaats;
Het lijkt een logische gedachte om een deurwaarde te sturen. Maar voor de schuldenaar maakt dit
de problemen alleen maar groter. Een integrale aanpak is erop gericht om vanuit verschillende
invalshoeken en met meerdere instellingen hulp te bieden. De regie van de integrale
schuldhulpverlening is in handen van de gemeente.
- De schuldhulpverlener heef de volgende mogelijkheden, waarmee hij de schuldenaar kan helpen
om, tjdens of na het afossen, een nieuwe schuldensituate te voorkomen:
1. Onderzoek naar fnanciële besparingsmogelijkheden;
Er kan eventueel huurtoeslag, woonkostentoeslag en bijzondere bijstand aangevraagd worden.
2. Budgetbegeleiding en budgetbeheer;
3. Integrale aanpak en doorverwijzing;
Eventuele doorverwijzingen naar instellingen (bijv. voor verslavingsproblematek).
4. Controle op uitvoering minnelijk akkoord en/of saneringskrediet;
Als er een minnelijk akkoord of saneringskrediet tot stand is gekomen, moet hij dit nakomen.
6.4 Wet schuldsanering natuurlijke personen
- Als een minnelijke regeling in de vorm van minnelijk akkoord of saneringskrediet is mislukt, kan de
schuldenaar een beroep doen op de wetelijke schuldsaneringsregeling. Deze
schuldsaneringsregeling natuurlijke personen is vastgelegd in Faillissementswet (Fw).
- De Wet schuldsanering natuurlijke personen (WSNP) is onderdeel van Fw en speciaal bedoeld om
natuurlijke personen uit hun schuldensituate te bevrijden en voor een faillissement te behoeden.
- Faillissement is een beslag op het vermogen. Vermogen: alle bezitngen en schulden van een
(rechts)persoon.
- Na faillissement wordt hij handelingsonbekwaam. Hij kan niet meer zelfstandig
rechtsbehandelingen verrichten, want daarvoor wordt door de rechter een curator aangesteld. De
curator heef volledige beheer over de bezitngen.
- In de WSNP is er geen sprake van faillissement. De beperkingen zijn veel geringer, omdat er dan
geen curator maar bewindvoerder wort aangesteld.
4