Samenvatting Methodenleer – Research Methods in Psychology
Bachelor Psychologie jaar 1
Hoofdstuk 1 – Psychology is a way of thinking
Research producers, research consumers
Research producers = zij ontwikkelen de vaardigheid om onderzoek te doen in een laboratorium en
nieuwe ontdekkingen te doen.
Research consumers = in staat zijn om onderzoek dat achter belangrijke beslissingen (beleid, therapie,
op het werk) te vinden, lezen en evalueren.
o Goede consumer-of-research vaardigheden betekent dat je het
bewijs achter de ‘claims’ van een salespersoon, journalist of
onderzoeker kan evalueren en verbeteren, meer informatie-
omvattende keuzes kunt maken door de juiste vragen te stellen.
How scientists approach their work
Scientists are empiricists
Als wetenschappers, zijn psychologen empirisch = ze baseren hun conclusies op systematische,
unbiased observaties van de wereld.
The Theory-Data Cycle
Onderzoekers doen observaties om gedrag te kunnen
beschrijven en meten. Na het observeren van
gebeurtenissen, komen onderzoekers met een theorie
die deze observaties verklaard. Een theorie is een uitleg
die losse delen van informatie met elkaar verbindt.
Theorie zelf is geen bewijs voor iets! Onderzoekers
ontwikkelen een theorie meestal pas als ze veel bewijs
hebben verzameld en er zeker van zijn dat de
onderzoeksresultaten opnieuw geproduceerd kunnen
worden door anderen.
Hierna maakt de onderzoeker hypotheses
(voorspellingen) en gaat deze data verzamelen om
erachter te komen of het klopt of niet.
The cupboard theory vs. the contact comfort theory
▪ Cupboard theorie = een moeder is waardevol voor een zoogdier omdat ze een bron is voor
eten.
▪ Contact comfort theorie = baby’s zijn aanhankelijk aan de moeder door de warmte, comfort
en aanraking.
Om te testen of dit klopt zijn beide theorieën getest door twee aparte moeders te creëren: een die
eten gaf en een die warmte gaf: de warmte conditie ‘won’.
→ de onderzoeker had dus twee theorieën om twee voorspellingen te doen en gebruikte de
data om een van de twee theorieën te supporten = theory-data cycle!
,Theory, hypothesis, and data
▪ Theorie = verzameling van verklaringen/uitspraken die een algemeen principe beschrijven
over hoe variabelen tot elkaar in relatie staan.
▪ Hypothese = voorspelling = het specifieke resultaat dat een onderzoeker verwacht te
observeren in een studie als de theorie klopt.
▪ Data = een verzameling van verkregen observaties.
1 enkele theorie kan leiden tot meerdere hypotheses, omdat 1 studie niet voldoende is om de gehele
theorie te testen.
Features of good scientific theories
Psychologisch onderzoek moet aan bepaalde criteria voldoen om wetenschappelijk beschouwd te
worden. Een goede wetenschappelijke theorie is:
▪ Supported by data → onderzoekers moeten meerdere studies uitvoeren, gebruikmaken van
meerdere methoden om meerdere aspecten van de theorieën te onderzoeken. Een theorie
die gesupport wordt door veel data en bewijs is een goede theorie.
▪ Repliceerbaar → als anderen het onderzoek kunnen herhalen en dezelfde resultaten krijgen.
Onderzoekers beschrijven dan ook altijd gedetailleerd hoe ze tot de resultaten en
ontdekkingen zijn gekomen.
Nadat er gezorgd is dat het onderzoek repliceerbaar is, ontwikkelt de psycholoog een theorie
en vertaalt deze naar een precieze hypothese. De hypothese wordt getest door een specifieke
onderzoeksmethode te gebruiken, zoals naturalistische observatie, een case study, een
enquête of een experiment. Als de test de hypothese niet bevestigd, herziet die de originele
theorie of wijst deze af.
▪ Falsificeerbaar → een goede theorie of hypothese moet op een bepaalde manier opgezet
worden, dat het mogelijk is om hem af te wijzen. Het moet dus mogelijk zijn om de theorie of
hypothesis onwaar te verklaren.
Theorieën en hypotheses moeten falsificeerbaar zijn, omdat alle onderzoekers kunnen
bezwijken aan de confirmation bias = het zoeken naar en accepteren van bewijs dat
ondersteunt wat ze willen geloven, en het negeren of afwijzen van bewijs dat er tegenin gaat.
▪ Precise → Door hypotheses precies te vermelden, zorgen psychologen ervoor dat ze hun eigen
en andermans onderzoek kunnen repliceren (door te operationaliseren).
Om hypothesen nauwkeuriger te maken, gebruiken psychologen operationele definities om
de variabelen te definiëren die ze bestuderen. Operationele definities geven precies aan hoe
een variabele zal worden gemeten.
▪ Parsimonious → een theorie moet simpel zijn. Als er twee theorieën zijn voor hetzelfde feit,
gaat de voorkeur naar een kortere, simpelere, parsimonious theorie.
Theories don’t prove anything
Een onderzoeker zegt dat een theorie ‘well supported (ondersteund)’ is of ‘well established’, in plaats
van ‘proved (bewezen)’. Dit betekent dan dat de meeste data de theorie heeft bevestigd, en een heel
klein deel van de data de theorie tegenspreekt. Geen enkele bevinding kan een gehele theorie
bewijzen of afwijzen. Wetenschapperrs evalueren hun theorieën dan ook op basis van het gewicht van
het bewijs (weight of the evidence), voor en tegen.
Scientists tackle applied and basic problems
▪ Applied researchers pakken ‘real world problems’ aan. Praktisch probleem.
VB: werkt een nieuwe methode voor het aanleren van taal beter dan de huidige?
▪ Basic researchers doen onderzoek voor algemeen begrip. Is niet random, maar kan later
wellicht toegepast worden op ‘real world problems’.
VB: structuur van het visuele systeem, capaciteit van mensengeheugen.
▪ Translational researchers proberen de bevindingen van basic research te vertalen naar
applied (toegepaste) gebieden, zoals gezondheid, psychotherapie etc.
VB: onderzoek naar cellen → nieuw medicijn.
,Basic research Translational research Applied research
Welke delen van het brein Labstudie: kunnen meditatie- Heeft het nieuwe meditatie-
zijn actief als ervaren → lessen de GRE score van → programma van onze school
mensen mediteren? studenten verbeteren? focus v. studenten verbeterd?
The publication process
Het publicatieproces is onderdeel van wereldwijde wetenschappelijke communicatie.
Wetenschappers publiceren hun onderzoek in journals (tijdschriften), gevolgd door een peer-review
proces dat leidt tot scherper nadenken en verbeterde communicatie: de editor van het journal verzend
het artikel naar 3 of 4 anonieme experts van het onderwerp. Zij geven feedback en uiteindelijk bepaalt
de editor of het artikel gepubliceerd wordt. Zelfs na publicatie, kan de publicatie goedgekeurd of
bekritiseerd worden door de wetenschappelijke community.
From journal to journalism
Journalisten zijn schrijvers voor de populaire media die bekwaam zijn om wetenschappelijke
studie’s/onderzoeken te transformeren voor het algemene publiek; ze zijn makkelijk toegankelijk en
begrijpelijk zonder kennis van bepaalde opleidingen. Maar dit lukt niet altijd helemaal goed. Je moet
dus altijd kritisch nadenken over wat je online leest, en als je twijfelt, de originele bron lezen die
gepeer-reviewed is.
Benefits and risks of journalism coverage
▪ Is het verhaal belangrijk?
▪ Is het verhaal accuraat?
VB: Mozart effect (blz. 20 boek).
Begrippen H1
Evidence-based treatments Weight of evidence
Empirisme Applied research
Theorie Basis research
Hypothese Translational research
Data Journal
Falsificeerbaar Journalism
Parsimonious
--------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------
Hoofdstuk 2 – Sources of information: why research is best and how to find it
Overtuigingen van mensen kunnen gebaseerd zijn op hun eigen ervaringen, hun intuïtie, op
autoriteiten of op gecontroleerd onderzoek. Van deze genoemde, is informatie uit onderzoeken de
meest accurate bron van kennis.
The research vs. your experience
Overtuigingen die gebaseerd zijn op persoonlijke ervaringen, zouden niet accuraat zijn om de
volgende redenen:
1. Er is geen vergelijkingsgroep, terwijl onderzoek zich altijd afvraagt: in vergelijking met wat?
Een vergelijkingsgroep maakt het mogelijk om te vergelijken wat er zou gebeuren met en
zonder hetgeen waar we in geïnteresseerd zijn.
2. Daarnaast is er vaak sprake van confounding (alternatieve verklaringen). In het dagelijks leven
gebeuren veel dingen tegelijk, en het is onmogelijk om te weten welke factor verantwoordelijk
is voor een bepaalde uitkomst. Onderzoekers kunnen confounds onder controle krijgen, om te
zorgen dat ze maar één factor tegelijk veranderen.
, Onderzoek heeft een voordeel tegenover ervaring, omdat onderzoekers studies ontwerpen die
geschikte vergelijkingsgroepen bevatten.
VB: studie naar agressie verminderen na boksbal (blijkt niet te werken).
Conclusies die gebaseerd zijn op onderzoek, zijn waarschijnlijk (probabilistic). Onderzoeksresultaten
kunnen niet in alle gevallen altijd voorspellen of verklaren. In plaats daarvan, proberen ze een groot
aantal gevallen te voorspellen of te verklaren. Individuele uitzonderingen op onderzoeksresultaten
zullen de resultaten niet tenietdoen. Het kan dus zijn dat jij andere ervaringen hebt dan het onderzoek
laat zien.
The research vs. your intuition
Intuïtie is een gebrekkige bron voor informatie, omdat het beïnvloed wordt door biases in het denken:
▪ Mensen accepteren graag de verklaring van een verhaal dat logisch klinkt op basis van intuïtie,
ook al is het niet waar.
▪ Availability heuristic = beschikbaarheidsheuristiek = mensen kunnen overschatten hoe vaak
iets gebeurt/voorkomt, als zij alleen rekening houden met gemakkelijk beschikbare gedachten,
dus gedachten die het makkelijkst opkomen.
VB: hoe vaak je rood ligt hebt, bericht in de krant dat iemand opgegeten is door een
haai, kleuren m&m’s.
Mensen vinden het makkelijker om op te merken wat aanwezig is, dan wat afwezig is. Wanneer
mensen vergeten te kijken naar informatie dat hun overtuigingen zal falsificeren, gaan ze misschien
verbanden/relaties zien die er eigenlijk helemaal niet zijn = present/present bias.
VB: college dat vriendin belt als je er aan denkt. Je negeert de afwezigheid, als het niet
voorkomt.
Intuïtie is ook onderdeel van de confirmation bias = we hebben de neiging om ons te focussen op data
die onze ideeën ondersteunen, en data die daar tegenin gaan te bekritiseren. We stellen vragen
waarvan de antwoorden verbogen zijn om onze eerste ideeën te bevestigen.
“We all seem to have a bias blind spot and believe we are less biased than everyone else.”
Wetenschappelijke onderzoekers zijn zich bewust van hun potential for biased reasoning, dus creëren
ze speciale situaties waarin ze systematisch gedrag kunnen observeren. Ze creëren
vergelijkingsgroepen, overwegen alle gegevens en staan de gegevens toe om hun overtuigingen te
veranderen.
Trusting authorities on the subject
Autoriteiten proberen om ons te overtuigen om bepaalde dingen te geloven. Maar als hun beweringen
gebaseerd zijn op eigen ervaring of intuïtie, moeten we ze waarschijnlijk niet accepteren. Als ze goed
onderbouwde studies gebruiken om de bewering te ondersteunen, kunnen we zekerder zijn over het
aannemen van het advies van een autoriteit.
Finding and reading the research
Psychologische wetenschappers publiceren hun onderzoek normaal gesproken in 3 soorten bronnen:
1. Scholarly journals
2. Single chapters within edited books
3. Full-lengt scholarly books
Scholarly journals
Empirische journal artikelen = rapporteren voor het eerst de resultaten van een empirisch onderzoek.
Het bevat details over de methode, statistische tests en resultaten.