Hoorcollege 1
Mensbeelden en biologisch perspectief (adaptatie, erfelijkheid en omgeving)
Uitgangspunt
- Inzicht in het menselijk handelen vereist inzicht in de menselijke aard, de basale kenmerken en
processen van het menselijk organisme.
- Basale mensvisies:
maatschappijvisies en politieke ideologieën
sociaalwetenschappelijke theorieën
- Basale mensvisies worden gevormd door observaties en vormen deze ook, het is een samenspel
tussen perceptie en ervaring.
Schemata: organiserende en sturende cognitieve structuren, komen voort uit kennis, ervaringen en
interpretaties.
Onvolledige mensvisies
- Alle basale mensvisies hebben een kern van waarheid
- Maar ze leggen allemaal de nadruk op één bepaald kenmerk, en zijn daarmee eenzijdig (en vaak
tegenstrijdig: òf-òf)
Biologisch-adaptieve mensvisie
1. Evolutionair perspectief
2. Adaptieve vermogens
3. Samenspel cultuur-natuur
1. Evolutionair perspectief
- Kenmerken en eigenschappen hangen samen met genen die overerven
- Er is altijd genetische variatie en er zijn voortdurend genetische mutaties
- Overerving van genetische variatie heeft invloed op kenmerken/eigenschappen
- Behoud van variatie indien grotere kans op overleving in omstandigheden
2. Adaptieve vermogens
Evolutie en de mens
- Menselijke soort uitvloeisel van zeer langzaam en zeer langdurig proces van verandering
- Menselijke soort deelt heel veel met andere diersoorten evolutie bouwt voort op wat er al is
- Menselijke soort heeft eigen, relatief unieke eigenschappen en adaptatieprincipes evolutie
creëert nieuwe
De evolutie heeft ons complexe brein opgeleverd
- Paul McLean met het ‘drievoudig brein’
1. The Reptilian Brain: het voorgeprogrammeerde deel van het brein, het instinct.
2. The Mammalian Brain: het zoogdierdeel van het brein, de emoties.
3. The New Brain: het analytisch deel van het brein, het denkvermogen.
3. Samenspel cultuur-natuur
Evolutionaire psychologie
Een manier van denken over de psychologie dat kan worden toegepast op elk onderwerp daarin.
- Psychologische eigenschappen als biologische aanpassingen aan uitdagingen in de omgeving
- Eigenschappen die in alle culturen voorkomen
- Bijvoorbeeld: herkennen emoties van anderen, samenwerkingen met anderen.
,Seksuele partnerselectie
- Genen overgedragen door seksuele reproductie
- Wie kiezen mensen als seksuele partner?
Hypothese: Vrouwen eerder last van emotionele ontrouw vanwege grotere investering
Hypothese: Mannen eerder last van seksuele ontrouw vanwege onzeker vaderschap
Kritiek evolutionaire psychologie:
- Rechtvaardiging van bestaande sociale verhoudingen
- Reductionistisch en deterministisch perspectief
- Continuering van natuur-cultuur tegenstelling
- Posthoc verklaringen en theoretische inconsistenties
Erfelijkheid en omgeving
- Sommige fysieke kenmerken zijn erfelijk
- Psychologische kenmerken: nature-nurture debat
Wat is de rol van aangeboren en aangeleerde factoren in gedrag?
Persoonlijkheid, cognitieve vermogens, agressie, criminaliteit, seksualiteit, psychopathologie,
gezondheid etc.
- Waarom is dit belangrijk?
Validiteit van uiteenlopende basale mensvisies
Aanpak van individuele en sociale problematiek
Wat is erfelijkheid? Wat is omgeving?
- Erfelijkheid: overdracht van informatie tussen generaties via genen
- 46 chromosomen, 30.000 genen, 3 miljard bouwstenen
- Erfelijkheid van het individu en erfelijkheid van de soort
- Omgeving/milieu:
Prenataal: Hormonen, chemische stoffen (bijv. alcohol, stress). Erfelijk is niet hetzelfde als
aangeboren!
Postnataal: Opvoeding, omstandigheden (bijv. stimulatie, warmte).
Sociaal-structureel (organisatie; netwerken, verbanden).
Cultureel (inhoud; normen, waarden, opvattingen).
Samenspel erfelijkheid en omgeving
- Erfelijkheid is predispositie (aanleg) en niet onvermijdelijkheid
- Genetische aanleg komt tot uiting via de omgeving
Expressie van genetische verschillen (alcoholisme, antisociaal gedrag)
- Omgevingsinvloed hangt af van de genetische aanleg
aanknopingspunt invloed omgeving (taal leren, artistiek talent)
Uiting van aanleg via omgeving
- Voorbeeld: schizofrenie (hallucinaties, sociaalemotionele stoornissen).
- 15% van bevolking heeft genetische aanleg, van hen krijgt 1/15 schizofrenie.
- Omgevingsfactoren:
Misbruik en trauma in jeugd, cannabisgebruik, sociale uitsluiting vna minderheden, wonen in
grote stad
Invloed van omgeving op genen
- Verandering in erfelijk materiaal door genetische schade
UV-straling, radioactiviteit, chemische stoffen
- Verandering in aansturing genen, niet erfelijk materiaal
, Dieet, levensstijl, chronische stress
- Epigenetica: verandering in fenotype (expressie), niet in genotype. Veranderingen in genetische
aansturing kunnen erfelijk zijn
- Voorbeeld: hongerwinter 1944-1945
- Kinderen geboren tijdens hongerwinter hebben als volwassenen meer kans op ernstig
overgewicht en hart- en vaatziekten
- Ondervoeding tijdens zwangerschap veroorzaakt verandering in fysiologie: meer aanmaak vet
beschermt tegen verlies calorieën
- Hun kinderen ook een verhoogde kans doorgedrongen in genetisch geheugen.
Bepalen mate van erfelijkheid
- Wat wordt bedoeld met ‘alcoholisme is voor 50% en lichaamslengte is voor 80% erfelijk?’
- Sterkte van de samenhang tussen verschillen in kenmerk en genetische informatie in een populatie,
niet een individu
- Invloed genen relatief ten opzichte van verschillen in leefomgeving
Hoorcollege 2
Omgeving en leren – behavioristisch perspectief
Approaches to psychology
Nature Nurture
Biological Psychoanalysis Cognitive Humanism Behaviorism
Approach Psychology
Focus on genetic, Innate drives of Innate mental Maslow All behavior is
hormonal, and sex and structures, such emphasized basic learned from the
neurochemical aggression as schemas, physical needs. environment
explanations of (nature). Social perception and Society through
behavior. upbringing during memory are influences a conditioning.
childhood constantly person’s self-
(nurture). changed by the concept
environment.
Behaviorisme
- Ook bekend als leertheorie (gedrag van mens en dier) gaat om hoe mensen gedrag leren in
bepaalde omgevingen
- Behavioristisch perspectief = leertheoretisch perspectief
- Alle gedrag is gebaseerd op ervaring leeromstandigheden
- Alleen observeerbare processen kunnen bestudeerd worden
Innerlijke processen kunnen niet geobserveerd worden, dus kunnen onderzoekers er niks mee.
Als deze innerlijke processen wel geobserveerd konden worden, dan zouden deze niet
meegenomen moeten worden in onderzoeken, want deze processen hebben niks te maken
met de sociale context of omstandigheden waarin mensen zich bevinden.
- Maakbaarheid van de mens (Watson, 1925) ‘Little Albert’ experiment
Grenzen aan rol van omgeving
- Equipotentialiteit: elke respons, elke soort (universeel fenomeen)
- Biologische beperkingen, want ‘niet alles kan’