Samenvatting Organisatiekunde
Strategie
In het strategisch ondernemingsplan worden de stappen beschreven die leiden tot de keuze
van een bepaalde strategie. Dit is eigenlijk gewoon de route die de organisatie moet volgen
om haar doelen te bereiken. Daarna wordt die gekozen strategie verder uitgewerkt in de
planfase. Dit betekent dat alle belangrijke onderdelen zoals inkoop, productie, marketing,
personeel en financiën worden bekeken en gepland. Vervolgens wordt het plan uitgevoerd in
de implementatiefase. Tijdens deze uitvoering wordt regelmatig gecheckt of de gestelde
doelen worden behaald. Als dit niet het geval is, moeten er aanpassingen worden gemaakt.
Soms betekent dit dat er dingen anders moeten gebeuren in de uitvoering, zoals
bijvoorbeeld reclame, of dat de doelen zelf opnieuw moeten worden bekeken.
In de diagnosefase worden de verzamelde gegevens (macro, meso, micro) geïnterpreteerd.
Op basis hiervan kan het management concluderen of de organisatie het goed doet of dat er
verbeteringen nodig zijn. De diagnose en de prognose laten zien wat het verschil is tussen de
doelstellingen die worden bereikt bij gewijzigd beleid en bij ongewijzigd beleid.
In de planfase wordt de gekozen strategie verder uitgewerkt voor de verschillende functies
binnen de organisatie, zoals inkoop, productie, marketing, personeel en financiën. Het is
belangrijk om regelmatig te controleren of de gekozen strategie ook daadwerkelijk de
gestelde doelen realiseert en de strategische kloof kan dichten. Als dat niet het geval is, kan
het nodig zijn om het beleid aan te passen of een andere strategie te kiezen. Soms zijn de
doelen misschien te ambitieus en moeten ze eerst worden bijgesteld. Dit proces is eigenlijk
een doorlopende cyclus van plannen, uitvoeren, controleren en aanpassen om ervoor te
zorgen dat de organisatie op koers blijft.
Als het topmanagement wil beslissen of de huidige koers van de onderneming moet worden
voortgezet of gewijzigd, moeten ze eerst begrijpen waar de onderneming staat. Dit begint
met een situatieanalyse, waarbij ze kijken naar de karakteristieken van de onderneming, de
marktomstandigheden en de visie en missie van het bedrijf.
Een handige tool voor de situatieanalyse is het businessdefinitionmodel van Abell. Hiermee
kunnen ze de marktgrenzen definiëren aan de hand van drie aspecten: de afnemers, de
behoeften en de technologieën. Dit model helpt hen te begrijpen op welke manieren ze in de
behoeften van hun klanten kunnen voorzien.
De SWOT-analyse is een andere belangrijke stap. Hierbij worden de sterke en zwakke punten
van de onderneming intern geanalyseerd, samen met de externe kansen en bedreigingen in
de markt. Dit helpt het management te bepalen of de onderneming goed gepositioneerd is
om te reageren op externe ontwikkelingen en of ze de strategische kloof kunnen dichten.
De sterke en zwakke punten kunnen zowel financiële als niet-financiële aspecten omvatten,
zoals prestaties op gebieden zoals inkoop, marketing, productie, financiën en personeel.
Deze kunnen vervolgens worden vergeleken met die van concurrenten om een beter beeld te
krijgen van de positie van de onderneming in de markt.
,In de kansen- en bedreigingenanalyse gaat het om het onderzoeken van de omgeving van de
organisatie om te zien welke kansen en bedreigingen er zijn. Dit begint met een
macroanalyse, waarbij gekeken wordt naar grote externe factoren zoals demografische,
economische, politiek-juridische, ecologische, sociaal-culturele en technologische
ontwikkelingen.
Bij de demografische factoren gaat het bijvoorbeeld om veranderingen in de omvang en
structuur van de bevolking, zoals vergrijzing. Economische factoren hebben betrekking op
zaken als werkgelegenheid, inflatie en rente, en kunnen invloed hebben op de koopkracht.
Politiek-juridische factoren hebben te maken met het beleid van de overheid en
internationale regelgeving, die kansen en bedreigingen kunnen creëren.
Ecologische factoren gaan over milieu en natuur, zoals milieuproblemen en schaarste aan
grondstoffen. Sociaal-culturele factoren hebben te maken met veranderingen in normen en
waarden binnen de samenleving, zoals maatschappelijke verantwoordelijkheid en
transparantie in bedrijfsvoering.
Het is belangrijk voor organisaties om deze externe factoren goed in de gaten te houden,
omdat ze een grote invloed kunnen hebben op de bedrijfsvoering en de concurrentiepositie.
Het BCG-model kan ook nuttig zijn in deze analyse. Dit model helpt bij het beoordelen van de
relatieve marktaandelen en groeipotentieel van verschillende bedrijfseenheden of
producten.
Bij het analyseren van kansen en bedreigingen kijkt men naar de omgeving van de
organisatie. Hieruit komen kansen en bedreigingen voort. Het model van Abell helpt bij het
bepalen van welke grote externe factoren, zogenaamde macro- en mesofactoren, relevant
zijn om te onderzoeken.
De macroanalyse richt zich op demografische, economische, politiek-juridische, ecologische,
sociaal-culturele en technologische ontwikkelingen. Deze factoren, ook wel de 'PEST'-
factoren genoemd, beïnvloeden de organisatie, maar zijn moeilijk door de organisatie te
beïnvloeden. Ze moeten samenhangend worden bekeken voordat ze worden gekoppeld aan
de sterkten en zwakten van de organisatie.
Demografische factoren gaan over veranderingen in de omvang en structuur van de
bevolking. Economische factoren hebben te maken met beleids- en marktontwikkelingen die
invloed hebben op koopkracht. Politiek-juridische factoren omvatten overheidsbeleid en
regelgeving, terwijl ecologische factoren zich richten op milieukwesties. Sociaal-culturele
factoren gaan over veranderingen in normen en waarden binnen de samenleving. Ten slotte
zijn er technologische factoren die betrekking hebben op innovaties en technologische
vooruitgang.
De mesoanalyse kijkt naar ontwikkelingen bij deelnemers in de bedrijfskolom en
publieksgroepen. Dit omvat onder andere afnemers, toeleveranciers, concurrenten,
vermogensverschaffers, media, lokale overheden en belangenorganisaties. Deze factoren
, worden in samenhang met elkaar en met de macrofactoren bekeken om de invloed op de
organisatie te begrijpen.
De BCG-matrix identificeert vier product-marktcombinaties (PMC's) en hun overeenkomstige
productlevensfasen. Dit model wordt gebruikt om het assortiment van een bedrijf te
evalueren en te zorgen voor een evenwichtige samenstelling. De PMC's worden bepaald op
basis van twee criteria: het relatieve marktaandeel en de marktgroei.
Stars producten hebben een hoog relatief marktaandeel en opereren in een snelgroeiende
markt. Ze bevinden zich in de groeifase van de productlevenscyclus. Het bedrijf moet
investeren om hun groei te ondersteunen en hun marktleiderschap te behouden.
Cash Cows hebben een hoog relatief marktaandeel, maar opereren in een markt met lage
groei. Ze bevinden zich in de volwassenheidsfase van de productlevenscyclus. Hoewel ze
weinig groei genereren, leveren ze een stabiele en aanzienlijke kasstroom op. Het bedrijf kan
deze cashflow gebruiken om andere producten te financieren.
Question Marks hebben een laag relatief marktaandeel, maar opereren in een snelgroeiende
markt. Ze bevinden zich in de introductiefase van de productlevenscyclus. Deze producten
hebben potentieel, maar vereisen aanzienlijke investeringen om hun marktpositie te
versterken. Het is onzeker of ze zullen uitgroeien tot stars of zullen achteruitgaan tot dogs.
Dogs hebben een laag relatief marktaandeel en opereren in een markt met lage groei. Ze
bevinden zich in de neergangsfase van de productlevenscyclus. Deze producten genereren
weinig winst en hebben weinig groeipotentieel. Het bedrijf moet overwegen of het de
investering in deze producten voortzet of ze uitfaseert.
De BCG-matrix is gebaseerd op de theorie van de productlevenscyclus, waarbij producten
door verschillende fasen gaan: introductie, groei, volwassenheid en neergang. Deze fasen
bepalen de strategische positie van de producten binnen de organisatie.