Ethische perspectieven
Hoorcollege 1: De dood en de historicus
1. De asymmetrie in de tijd
- Drie observaties:
Ik observeer dat er een universele declaratie van menselijke
rechten is die in 1948 is aangenomen.
Er is ook een declaratie over de verantwoordelijkheden van
huidige generaties naar de toekomstige generaties. Wanneer
we praten over de levenden, praten we over rechten. Als we
praten over de ongeborenen, praten we over de plichten van
de levende naar de ongeborene, er is een asymmetrie.
Er is een universele declaratie van menselijke rechten, maar
er is geen universele declaratie van de doden. Er is ook geen
declaratie voor de verantwoordelijkheid naar vroegere
generaties.
Waarom is er een asymmetrie?
- Als het heden en de toekomst eigen declaraties hebben en het verleden niet, waarom?
Waarom is er zo’n asymmetrie?
- Er zijn twee verklaringen:
De onomkeerbaarheid van het verleden. Het verleden kan
niet worden veranderd. We handelen in het heden en maken
plannen voor de toekomst. Wat ik wel kan veranderen is
mijn perspectief over het verleden. We maken ons minder
zorgen over ons verleden.
De bias naar de toekomst. We hebben een fixatie naar de
toekomst. Onze toekomst creëert angst, maar als we kijken
naar het verleden creëert dat rust. Je houding naar morgen is
erger dan je houding naar gisteren.
,Hierdoor onderschatten wij het verleden, want degene die dood zijn gegaan zijn groter dan de
levenden op dit moment.
Er zijn ongeveer 108 biljoen mensen die hebben geleefd op aarde, hiervan zijn 8 biljoen op dit
moment levend.
2. Wie of wat zijn de doden?
Doordat we niet weten wie of wat de doden zijn laat zien hoe complex dit is. Horen de doden
tot het rijk van dingen? Dan is de vraag wat zijn de doden? Of behoren zij tot het rijk van de
mensen, dan is de vraag wie zijn de doden?
Deze vraag kan in drie worden gesplitst:
- Zijn er dode lichamen? Ja, er zijn dode lichamen, maar een lichaam is niet een ding,
het is niet een eigendom en heeft geen prijs en kan niet verkocht worden. Het kan niet
gecommercialiseerd worden. Er zijn officiële richtlijnen van de WHO (World Health
Organisation). De term ‘dood lichaam’ is niet genoeg om een dood persoon te
beschrijven.
- Zijn de doden een persoon? Nee, ze zijn geen personen, want wat zijn personen?
Wanneer wij spreken over personen, dan spreken we over een rationele, morele
wezens. Daarom zijn de doden geen personen, omdat zij niet vrij, rationeel of moreel
zijn. De term wordt gebruikt als een synoniem voor menselijke wezens.
- Zijn de doden menselijke wezens? Nee, zij zijn geen menselijke wezens, omdat
mensen interesses en claims hebben. Zij hebben behoeftes en maken keuzes. De doden
hebben dit niet.
Wat we wel kunnen zeggen is dat de doden ooit mensen zijn
geweest.
De definitie van de doden is dat de doden mensen zijn geweest of personen.
3. Hebben de doden dan rechten?
- Omdat de doden geen menselijke wezens zijn, hebben zijn geen menselijke rechten.
Zij hebben ook geen plichten. Een consequentie hiervan is dat een universele
, declaratie van rechten voor de doden onmogelijk is en daarom niet bestaat, omdat de
doden geen rechten hebben. Rechten en plichten zijn alleen voor levenden.
4. Hebben de levenden plichten naar de overledenen?
- Ja, wij hebben verplichtingen naar de doden. Morele en religieuzen legden
verplichtingen neer.
- Waarom hebben wij verplichtingen? Omdat de doden respect verdienen.
- Waarom verdienen de doden respect? Omdat de doden respect verdienen,
omdat zij waardigheid hebben.
Ik argumenteer dat de doden waardigheid hebben, niet menselijke waardigheid want de doden
zijn geen mensen, maar postuum waardigheid.
5. Postuum waardigheid, waar is het bewijs? Bestaat er zoiets als een postuum
waardigheid? Ja.
- Het feit van antropologie: bijna elk mens gelooft dat de overledene
waardigheid bevat.
- Het feit van archeologie: we zien dat er sporen van begrafenisrituelen zijn
in bepaalde territoria. Het woord humaniteit is gerelateerd aan begrafenis.
- Feit van biologie en psychologie: sommige dieren rouwen, maar alleen
mensen hebben een rituele relatie ontwikkeld met hun overledenen.
- Feit van wet: de Geneva conventie van 1949 en de protocollen van de
behandeling van gevangenen die zijn overleden tijdens de oorlog, of
vermist zijn. Zij benadrukken dat menselijke resten gerespecteerd moeten
worden. Deze Geneva conventie zijn universeel geratificeerd. Ook hebben
alle landen een begrafenis en begraafplaats regulatie. Ook hebben wij een
internationaal strafrecht.
Proof a contrario
- Diegene die graven vernielen, dode lichamen mutileren zien dode lichamen meer dan
dingen. Zij willen wraak. Het feit dat veel mensen dan geschokt zijn door zo’n
Vernieling suggesteert dat mensen waarde toekennen aan overledene.
,Mijn aannames in aanvulling op de feiten
- Dode lichamen hebben een speciale status tussen dingen en wezens
- Wanneer mensen overlijden krijgen zij een menselijk karakter, symbolische sporen
van hun menselijkheid en persoonlijkheid.
- Een soort redenering die we vaak tegenkomen: het vooruitzicht dat wij ooit doodgaan,
dat we dan met respect worden behandeld en dat onze laatste wensen niet genegeerd
worden behoord tot een generalisering van de dood. Een sociaal mechanisme is de
verwachting dat wanneer wij doodgaan dit ook gebeurt.
- De doden overleven in de herinneringen van hun familie en vrienden. Dit betekent dat
er een persoonlijke erfenis zit in de overledene wat doorgaat, waardoor we een relatie
hebben met de dode. Wij willen het liefst deze relatie verbergen.
- De doden en de levenden vormen een samenleving. Een historische samenleving, en
een morele samenleving. Wij hebben een relatie die ethisch en moreel is. Dit betekent
dat de levenden plichten hebben naar de doden en dat zij met respect worden
behandeld.
6. Als we verplichtingen hebben tegenover de doden, welke dan?
Er zijn 8 soorten verplichtingen die de doden hebben tegenover de doden.
- Lichamelijke en eigendoms- gerelateerde verplichtingen.
Lichaam: de plicht om de fysieke integriteit van de
overledene te beschermen
Begrafenis: de plicht om de doden te eren met rituelen,
hiermee geef je het laatste respect.
Begraven: de plicht om te begraven of cremeren en hun rust
niet te verstoren.
De laatste wil: het respect om de laatste wil van de
overledene uit te voeren.
, o Sommige plichten moeten gebalanceerd worden in de context
waarmee zij worden uitgevoerd.
- Persoonlijke plichten
Identiteit: de plicht om te zoeken naar en het identificeren
van de overledene. Hun dood op te schrijven, de reden,
geboortedatum en overlijdensdatum en hun nationaliteit.
Beeld: de plicht om de privacy en reputatie van de dood
tegenover de publieke interesse wanneer zij worden
afgebeeld.
o Het laten zien van skeletten in museums.
Spraak: de plicht van privacy en reputatie wanneer je over
de overledene spreekt.
- Algemene plichten
Erfenis: de plicht om de erfenis veilig te stellen.
- Consequentie rechten
Herinneringen: het recht om te rouwen, begraven of
cremeren en te herinneren. Dit is een recht van de levenden,
maar wordt vaak geblokt in bepaalde omstandigheden.
Geschiedenis: het recht om de waarheid te weten over
menselijke rechts violatie in het verleden. Dit is een relatief
nieuw recht. Je hebt het recht om te weten wat er is gebeurd
met je vader en moeder als zij verdwenen zijn door de
geheime politie.
7. Een aantal implicaties voor historici
- Wat moet je doen als de laatste wil voorschrijft dat je alle persoonlijke
papieren moet vernietigen?
- De publieke interesse kan zwaarder wegen dan de privé interesses, wanneer
je besluit om foto’s van dode lichamen te laten zien.
Zoals de crueliteit van de holocaust.
- Er is een spanning tussen: de privacy en reputatie van de overledene.