100% tevredenheidsgarantie Direct beschikbaar na betaling Zowel online als in PDF Je zit nergens aan vast
logo-home
Samenvatting 'Methoden van het wetenschappelijk onderzoek DEEL 1' (kwantitatieve methoden 1e Bachelor) €7,16
In winkelwagen

Samenvatting

Samenvatting 'Methoden van het wetenschappelijk onderzoek DEEL 1' (kwantitatieve methoden 1e Bachelor)

1 beoordeling
 406 keer bekeken  3 keer verkocht
  • Vak
  • Instelling
  • Boek

Dia's en boek samengevoegd tot een volledige samenvatting van het OPO 'Methoden van het wetenschappelijk onderzoek Deel 1 (PoM24a)' inclusief begrippenlijst ! Volledig in het Nederlands. Geslaagd met enkel deze samenvatting te leren.

Voorbeeld 6 van de 50  pagina's

  • Ja
  • 8 april 2024
  • 50
  • 2023/2024
  • Samenvatting

1  beoordeling

review-writer-avatar

Door: victoriaborkowska • 3 maanden geleden

Het is kort en heeft een begrippenlijst wat zijn voordeel is. Maar het is zeker niet voldoende voor her examen. Mist heel wat info en naar mijn smaak een beetje slordig (geen hoofdstukken vermeld) 10€ euro is wel te veel hiervoor. Ik raad het niet aan

reply-writer-avatar

Door: liencnapelinckx • 3 maanden geleden

Hey, Jammer van je recensie. Ik heb deze geleerd en ben met 17/20 geslaagd. Perfect mogelijk dus! :)

avatar-seller
Samenvatting Methoden
Chapter 1: introduction, acquiring knowledge and the Scientific Method
Methoden voor het verwerven van Manieren waarop iemand dingen kan weten of antwoorden op
kennis vragen ontdekken
Niet-wetenschappelijke methoden 1. Vasthoudendheid
2. Intuïtie
3. Autoriteit
4. Rationalisme
5. Empirie
Vasthoudendheid (tenacity) Informatie als waar accepteren omdat we het altijd al zo is geweest
of omdat bijgeloof de informatie ondersteund. (bv clichés)
 gebaseerd op gewoonte of bijgeloof
Nadeel: info kan foutief zijn + corrigeren = moeilijk
Intuïtie (intuition) Informatie als waar accepteren omdat dit ‘juist aanvoelt’ .
Vaak gebruikt bij bezitten van geen info + snelle manier
 gebaseerd op buikgevoel, voorgevoel, instinct
Nadeel: geen manier om juiste en foute info te onderscheiden
Autoriteit (authority) Informatie als waar accepteren omdat informatie afkomstig is van
expert rond dat onderwerp
Goed startpunt om kennis te verwerven (snel, makkelijk)
Incl. methode van geloof: blind vertrouwen in autoriteit
 gebaseerd op vertrouwen in autoriteit, expert
Nadeel: niet altijd accurate info (vb zie HC 2 dia 10)
Methode van geloof = variant autoriteitsmethode
Onvoorwaardelijk vertrouwen hebben in autoriteitsfiguur zodat ze
zonder twijfel of uitdaging informatie van autoriteit accepteren
Rationalisme (rational method) Antwoorden zoeken door logisch te redeneren
Vanuit premissen (gekende feiten) logica gebruiken om tot
conclusie/antwoord te komen
Premissen = logica = correct -> conclusie correct
Gebruik : alternatieven logisch afwegen, zonder ze echt te proberen
Nadeel : geen info verzameld, geen observaties, geen evidentie, … +
alles staat of valt bij juistheid premissen & logisch redeneren
Empirisme (empirical method) Antwoorden zoeken door directe observatie of directe sensorische
ervaring.
Veel antwoorden beschikbaar door observatie van wereld
 gebaseerd op zintuigen
Nadeel: waarneming & interpretatie van wereld niet altijd correct*
Wetenschappelijke methode Manier om kennis te vergaren waarbij specifieke vragen worden
gesteld en er systematisch naar een antwoord gezicht wordt
Doel: zo accuraat mogelijke antwoorden bekomen
Inductie = inductief redeneren Op basis van enkele observaties een algemene conclusie bereiken
Variabelen Karakteristieken of condities die variëren binnen en/of tussen
verschillende personen (bv leeftijd, persoonlijkheid, ..)
Hypothese 1 van de mogelijke verklaringen voor observatie selecteren die je
gaat evalueren in een wetenschappelijke studie
Toetsbaar Moet mogelijk zijn om te weerleggen of ondersteunen
Deductie Op basis van algemene stelling conclusies over specifieke
voorbeelden bereiken = logisch proces (rationele methode)


1

,Kwantitatief onderzoek Gebaseerd op meten van variabelen voor individuele deelnemers om
scores te verkrijgen (numerieke waardes) die worden onderworpen
aan statistische analyse voor samenvatting & interpretatie
Kwalitatief onderzoek Gebaseerd op doen van observaties die worden samengevat en
geïnterpreteerd in een verhalend rapport
Empirische cyclus Manier waarop de wetenschappelijke methode toegepast wordt om
een interessante vraag te beantwoorden
Chapter 2: research Ideas and Hypotheses
Toetsbare hypothese Hypothese waarvoor alle variabelen, gebeurtenissen en individuen
kunnen worden gedefinieerd & geobserveerd
Weerlegbare hypothese Hypothese waarvan kan worden aangetoond dat deze onjuist is.
Chapter 3: Defining and measuring Variables
Theorie Reeks uitspraken over mechanismen die aan basis liggen van
bepaald gedrag
Genereert predicties over gedrag
Doel: organiseren + verenigen van ≠ observaties + relatie variabelen
Constructen Hypothetische entiteiten die helpen bij verklaren & voorspellen van
gedrag in theorie
Onafhankelijke variabele = De verwachte oorzaak
(predictor) Voorspellende / verklarende variabele (gemanipuleerd)
In gedragsonderzoek: 2 of meer behandelingscondities
Afhankelijke variabele = het verwachte effect
(outcome) Variabele die voorspeld/verklaard wordt (gemeten,≠ gemanipuleerd)
Bij experimenten: doorgaans gedrag of respons die in elke
behandelingsconditie wordt gemeten
Operationele definitie Procedure om indirect variabele te meten en definiëren die niet
direct meetbaar zijn. (IQ-test)
Specifieert meetprocedure voor meten van extern, waarneembaar
gedrag + metingen = definitie & meting hypothetisch construct
Concrete variabelen Makkelijke te definiëren, direct observeerbaar, eenvoudige meting
Bv lengte, leeftijd, uren, score, ..
Abstracte variabelen Niet direct observeerbaar, complexe meting
Bv. Motivatie, persoonlijkheid, leerstijl, ..
Externe stimuli Factoren die construct beïnvloeden
Extern gedrag Gedrag dat door construct wordt beïnvloed
Validiteit Mate waarin het meetproces de variabele meet die het beweert te
meten
Indruksvaliditeit Onwetenschappelijke vorm van validiteit die wordt gedemonstreerd
wanner meetprocedure oppervlakkig lijkt te meten wat hij beweert
te meten
Concurrente validiteit Aangetoond wanneer scores worden verkregen uit nieuwe meting
direct gerelateerd zijn aan scores verkregen uit gekende meting voor
dezelfde variabele
Voorspellende validiteit Aangetoond wanneer scores verkregen uit meting nauwkeurig
gedrag voorspellen volgens een theorie
Constructvaliditeit Aangetoond wanneer scores verkregen uit meetprocedure zich
hetzelfde gedragen als variabele zelf. Gebaseerd op veel
onderzoeken die zelfde meetprocedure gebruiken + groeit geleidelijk
Convergente validiteit Aangetoond wanneer een er sterke relatie is tussen scores verkregen
uit 2 of meer ≠ methoden om hetzelfde construct te meten


2

,Divergente validiteit Aangetoond wanneer er geen of weinig verband is tussen meting
van 2 ≠ constructen
Betrouwbaarheid Stabiliteit of consistentie van de meting.
Een betrouwbare meetprocedure produceert identieke afmetingen
als dezelfde individuen onder dezelfde omstandigheden worden
gemeten
Test-hertestbetrouwbaarheid Vastgesteld door scores verkregen uit 2 opeenvolgende metingen
van dezelfde individuen te vergelijken en een correlatie tussen 2
reeksen scores berekenen.
Parallelle Vormenbetrouwbaarheid Als voor 2 metingen alternatieve versies van het meetinstrument
worden gebruikt
Interbeoordelaarsbetrouwbaarheid Mate van overeenstemming tussen 2 waarnemers die tegelijkertijd
metingen van gedrag registreren.
Split-half-betrouwbaarheid Items op vragenlijst in 2 splitsen, voor elke helft afzonderlijke score
berekenen en mate van consistentie tussen 2 scores berekenen.
Meten Procedure om individuen toe te wijzen aan categorieën
Meetschaal Set van categorieën: nominaal, ordinaal, interval, ratio
Pilootstudie Studie eerst uittesten op kleine steekproef van representatieve
individuen
Ceiling effect Clustering van scores aan bovenkant van de meetschaal waardoor er
weinig tot geen mogelijkheid tot waardestijging bestaat

Floor effect Clustering van scores aan de onderkant van een meetschaal,
waardoor er weinig tot geen mogelijkheid tot waardedaling bestaat
Artefacten Externe factor die de metingen kan beïnvloeden of verteken (bv
proefleider bias, vraagkarakteristieken, participant reactiviteit)
Experimenter bias In een onderzoek verkregen metingen worden beïnvloed door
verwachtingen of persoonlijke overtuigingen van experimentator
met betrekking tot de uitkomst van het onderzoek
Enkelblind onderzoek Onderzoeker kent de voorspelde uitkomst niet
Dubbelblind onderzoek Onderzoeker & deelnemers kennen voorspelde uitkomst niet
Vraagkarakteristieken Alle mogelijke aanwijzingen of kenmerken van onderzoek die
deelnemers suggereren wat doel en hypothese is + deelnemers
beïnvloeden om op een bepaalde manier te reageren/gedragen
Reactiviteit Wanneer deelnemers hun natuurlijke gedrag aanpassen als reactie
op het feit dat ze deelnemen aan onderzoek.
Chapter 5: selecting research and participants
populatie (N) Gehele groep waarin we geïnteresseerd zijn (alle mensen, alle
adolescenten, alle leerkrachten, …)
Steekproef (n) Een kleine groep individuen die aan het onderzoek deelnemen.
Subset van individuen uit de populatie die de populatie
representeert in een studie
Doelpopulatie De gehele groep individuen die over de door de onderzoeker
vereiste kenmerken beschikken. (bv kinderen van gescheiden ouders,
mensen met een eetstoornis, …)
De toegankelijke populatie Een deel van de doelpopulatie bestaande uit personen die
toegankelijk zijn om als deelnemers aan het onderzoek te worden
gerekruteerd
Representativiteit steekproef Mate waarin kenmerken van steekproef de kenmerken van populatie
nauwkeurig weerspiegelen
Steekproef bias Steekproef heeft andere karakteristieken dan de populatie

3

,Selectiebias Individuen worden geselcteerd op een manier die de kans vergoot
op het verkrijgen van een gebiaste steekproef
Steekproefgrootte (sample size: n) ‘Hoe groot moet de steekproef zijn om representatief te zijn?’
Steekproeftrekking (sampling) Het ‘trekken’ van een steekproef uit een populatie
Probability sampling De kans om een specifiek individu te selecteren is gekend en kan
berekend worden
Chapter 6: Research strategies
Onderzoeksstrategie Algemene aanpak en doel van een onderzoek, bepaald door soort
onderzoeksvraag die het onderzoek hoopt te beantwoorden
Beschrijvend onderzoek Onderzoekt/beschrijft individuele variabelen
Correlationeel onderzoek Onderzoekt relaties tussen variabelen
Experimenteel onderzoek Vergelijken van 2 of meer groepen van scores (condities)
Relatie/verband tss variabelen Verandering in de ene variabele gaat gepaard met een verandering
in de andere variabele
Grouping variable 1 van de variabelen differentieert de groepen/condities
Onderzoeksdesign Algemeen plan om de onderzoeksstrategie toe te passen
Bepaling onderzoek groep of individu, vergelijking binnen of tussen
groep, # variabelen
Onderzoeksprocedure Gedetailleerd stap-voor-stap plan van hoe je studie zal uitvoeren
Externe validiteit De mate waarin we de resultaten van een onderzoek kunnen
generaliseren naar mensen, omstandigheden, tijden, metingen &
kenmerken die niet in dat onderzoek zijn gebruikt.

Bedreiging externe validiteit Elk kenmerk van een onderzoek dat het vermogen beperkt om de
resultaten van een onderzoek te generaliseren
Interne validiteit Interne validiteit als relatie tussen 2 variabelen levert een éénduidige
verklaring
Bedreiging interne validiteit Elke factor die een alternatieve verklaring mogelijk maakt
Novelty effect Deelname aan wet. Stduie is meestal nieuw, opwindend,
beangstigend,  leidt tot ander gedrag dan ‘gewone’ situaties
Multiple treatment interference Ervaring met vorige conditie kan een effect hebben op deelname aan
volgende conditie die er niet zouden zijn bij eerste deelname. (bij
participanten die deelnemen aan serie van condities.)
Sensitisatie Meting zelf verander participant waardoor die zich anders gedraagt
(verhoogt bewustzijn)
Storende (confouding) variabele Bijkomende variabele die systematisch verandert samen met de 2
bestudeerde variabelen + biedt alternatieve verklaring voor
geobserveerde relatie tussen 2 variabelen.
Chapter 7: The experimental Research Strategy
Experimentele onderzoeksstrategie Stelt bestaan vast van oorzaak-gevolgrelatie tussen 2 variabelen. Om
dit doel te bereiken manipuleert experiment 1 variabele, terwijl een
2de wordt gemeten en andere variabelen worden gecontroleerd.
(echt) experiment Probeert aan te tonen dat veranderingen in 1 variabele direct
verantwoordelijk zijn voor verandering in de 2 de variabele.
(Behandelings)conditie Situatie -of omgevingskenmerk , geregistreerd door 1 specifieke
waarde van de gemanipuleerde variabele. Experiment bevat ≥ 2
condities die verschillen afhankelijk van de waarden va de
gemanipuleerde variabele.
Niveaus Verschillende waarden van de onafhankelijke variabele die is
geselecteerd om de condities te creëren en te definiëren
Externe variabelen Alle variabelen in een onderzoek, met uitzondering de

4

, onafhankelijke en afhankelijke variabelen
Derde-variabele probleem Relatie tussen 2 variabelen ≠ causale relatie, Mogelijk is een 3de
variabele verantwoordelijk voor geobserveerde relatie

Probleem van directionaliteit Wat veroorzaakt wat?
Manipulatie Identificeren van specifieke waarden van de onafhankelijke variabele
die moet worden onderzocht en het vervolgens creëren van een
reeks condities die overeenkomen met de reeks geïdentificeerde
waarden.
Randomisatie Het gebruik van een willekeurig proces om een systematische relatie
tussen 2 variabelen te helpen voorkomen
Willekeurige toewijzing Gebruik van willekeurig proces om deelnemers aan condities toe te
wijzen.
Experimentele conditie De toestand waarin de behandeling wordt toegediend
Controleconditie De toestand waarin de behandeling niet wordt toegediend.
Geen-behandeling Controle De toestand waarin de deelnemers de geëvalueerde behandeling
conditie niet krijgen
Placebo-effect Niet-werkzame stof/medicatie die een effect teweegbrengt omdat
de participant een effect verwacht
Placebo controle conditie De toestand waarin deelnemers een placebo krijgen ipv
daadwerkelijke behandeling
Manipulatiecheck Aanvullende maatregel om te beoordelen hoe de deelnemers de
manipulatie hebben ervaren en geïnterpreteerd en/of om het direct
effect van de manipulatie te beoordelen
Simulatie Creëren van omstandigheden binnen een experiment die de
natuurlijke omgeving waarin het onderzochte gedrag normaal
gesproken zou voorkomen, simuleren of zo goed mogelijk dupliceren
Mondiaal realisme Verwijst naar oppervlakkige, meestal fysieke kenmerken van de
simulatie, die waarschijnlijk weinig positief effect hebben op externe
validiteit. Bv het ombouwen van het onderzoekslaboratorium tot een
bar.
Experimenteel realisme Verwijst naar psychologische aspecten van de simulatie dwz de mate
waarin de deelnemers ondergedompeld raken in simulatie en zich
normaal gedragen, zonder zich bewust te zijn van het feit dat ze bij
een experiment betrokken zijn.
Veldonderzoek Onderzoek dat wordt uitgevoerd op een plek die de deelnemer als
natuurlijke omgeving beschouwd.
Chapter 8: Experimental design: between-subjects design
Tussen-subject design Vereist een afzonderlijke, onafhankelijke groep individuen voor elke
conditie. Als gevolg hiervan bevatten de gegevens slechts 1 score
voor elke deelnemer. Om als experiment te kwalificeren moet het
ontwerp voldoen aan alle overige eisen van de experimentele
onderzoeksstrategie, zoals manipulatie van OV en controle van
externe variabelen.
Individuele verschillen Persoonlijke kenmerken die van deelnemer tot deelnemer
verschillen
Beperkte willekeurige toewijzing het groepstoewijzingsproces beperkt om vooraf bepaalde
kenmerken (bv gelijke grootte) voor de afzonderlijke groepen te
garanderen.
Matching Toewijzen van individuen aan groepen, zodat specifieke
deelnemersvariabele in evenwicht is, of gematcht, over groepen

5

, heen. De bedoeling is om groepen te creëren die gelijkwaardig zijn
mbt de overeenkomende variabele
Variantie Statische waarde die de grootte van de verschillen meet van de ene
score naar de andere. Scores hebben gelijkaardige waarde bij een
kleine variantie. Groot verschil tussen de scores bij een grote
variantie.
Differentiële uitval Verwijst naar verschillen in uitvalpercentages van de ene groep naar
de andere en kan de interne validiteit van een experiment tussen
proefpersonen bedreigen
Diffusie Verwijst naar de verspreiding van de behandeling van de
experimentele groep naar de controlegroep, waardoor het verschil
tussen die 2 condities wordt verkleind.
Compenserende egalisatie De onbehandelde groep komt te weten over behandeling de
behandeling die de andere groep krijgt en eist dezelfde of
gelijkaardige behandeling.
Compenserende rivaliteit Deelnemers in onbehandelde groep veranderen hun gedrag als ze
horen over een speciale behandeling die aan een andere groep
wordt gegeven. Bv onbehandelde groep werkt extra hard om te laten
zien dat zij net zo goed kunnen prestaren als de individuen die de
speciale behandeling krijgen.
Wrokkige demoralisatie Deelnemers in onbehandelde groep geven op als ze vernemen dat
een andere groep een speciale behandeling krijgt.
Chapter 9: Experimental designs: Within-subjects design
Binnen-subject design / Vergelijkt ≥ 2 ≠ condities door eenzelfde groep individuen te
experimenteel design met observeren of te meten in alle condities die worden vergeleken. Het
herhaalde metingen design zoekt naar verschillen tussen condities binnen eenzelfde
groep deelnemers. Om als experiment te kwalificeren moet het
design voldoen aan alle eisen van de experimentele
onderzoeksstrategie, zoals manipulatie van OV en controle van
externe variabelen.
History Elke externe gebeurtenis(sen) die de scores van de deelnemers bij de
ene conditie ander beïnvloedt dan bij een andere conditie
Maturatie Wanneer een groep individuen in een reeks condities wordt getest
op elke fysiologische of psychologische verandering die tijdens het
onderzoek bij deelnemers optreedt en de scores van de deelnemers
beïnvloedt.
Instrumentatie Veranderingen in meetinstrument die optreden tijdens een
onderzoek waarbij deelnemers aan een reeks condities worden
gemeten.
Statistische regressie Wiskundig fenomeen waarbij extreme scores op 1 meting de neiging
hebben om minder extreem te zijn op een tweede meting.
Order effecten Treden op wanneer de ervaring van testen in 1 conditie een invloed
heeft op de scores van de deelnemers in volgende conditie.
Carry-over-effecten Treden op wanneer 1 conditie een verandering bij deelnemers
teweegbrengt die hun scores in volgende conditie beïnvloedt.
Progressive error Veranderingen in het gedrag of prestatie van deelnemer die verband
houden met algemenere ervaringen in een onderzoekstudie, maar
niet gerelateerd zijn aan specifieke behandeling(en).
Contrabalanceren Veranderen van de volgorde waarin condities van de ene deelnemer
aan de andere worden toegewezen, zodat de condities qua tijd op
elkaar afgestemd zijn. Doel is om elke mogelijke volgorde van

6

Voordelen van het kopen van samenvattingen bij Stuvia op een rij:

Verzekerd van kwaliteit door reviews

Verzekerd van kwaliteit door reviews

Stuvia-klanten hebben meer dan 700.000 samenvattingen beoordeeld. Zo weet je zeker dat je de beste documenten koopt!

Snel en makkelijk kopen

Snel en makkelijk kopen

Je betaalt supersnel en eenmalig met iDeal, creditcard of Stuvia-tegoed voor de samenvatting. Zonder lidmaatschap.

Focus op de essentie

Focus op de essentie

Samenvattingen worden geschreven voor en door anderen. Daarom zijn de samenvattingen altijd betrouwbaar en actueel. Zo kom je snel tot de kern!

Veelgestelde vragen

Wat krijg ik als ik dit document koop?

Je krijgt een PDF, die direct beschikbaar is na je aankoop. Het gekochte document is altijd, overal en oneindig toegankelijk via je profiel.

Tevredenheidsgarantie: hoe werkt dat?

Onze tevredenheidsgarantie zorgt ervoor dat je altijd een studiedocument vindt dat goed bij je past. Je vult een formulier in en onze klantenservice regelt de rest.

Van wie koop ik deze samenvatting?

Stuvia is een marktplaats, je koop dit document dus niet van ons, maar van verkoper liencnapelinckx. Stuvia faciliteert de betaling aan de verkoper.

Zit ik meteen vast aan een abonnement?

Nee, je koopt alleen deze samenvatting voor €7,16. Je zit daarna nergens aan vast.

Is Stuvia te vertrouwen?

4,6 sterren op Google & Trustpilot (+1000 reviews)

Afgelopen 30 dagen zijn er 52510 samenvattingen verkocht

Opgericht in 2010, al 14 jaar dé plek om samenvattingen te kopen

Start met verkopen
€7,16  3x  verkocht
  • (1)
In winkelwagen
Toegevoegd