Samenvatting Ontwikkelings- en Onderwijspsychologie
Week 1: Perceptie, actie en leren bij baby’s
-------------------------------------------------------- Perceptie -------------------------------------------------------
Sensatie = verwerking van basisinformatie van de buitenwereld door de zintuiglijke receptoren in de zintuigen en
de hersenen.
Perceptie = het proces van het organiseren en interpreteren van zintuigelijke (sensorische) informatie over de
objecten, gebeurtenissen en ruimtelijke ordening van de wereld om ons heen.
- Perceptie is subjectief
- Perceptie is niet alleen waarnemen, maar ook een oordeel geven aan wat je waarneemt
Baby’s maken vrijwel onmiddellijk gebruik van hun zicht door de omgeving af te tasten en aan te staren. De eerste
techniek die dit bestudeerde was de preferentiële kijktechniek van Fantz. Deze techniek bekeek de visuele
aandacht van zuigelingen.
- Baby’s kijken liever naar een scherm met iets, dan met niets erop.
a. Het kind kan onderscheid maken tussen twee stimuli
b. Het kind heeft een voorkeur
- Ingezet om te kijken hoe goed baby’s iets kunnen zien (visuele scherpte = hoe scherp of helder een kind iets
kan zien) → verschillende patronen onderscheiden
• Slechte contrastgevoeligheid: patronen alleen waarnemen als deze bestaan uit sterk contrasterende
elementen. Daarom geven zij de voorkeuren aan patronen met een sterk contrast
o Dit komt door de onvolwassenheid van de kegelcellen in het netvlies. Een lichtgevoelige neuron
die sterk geconcentreerd zijn in de fovea (centrale regio van het netvlies) en betrokken bij het zien
van fijne details en kleuren
• Social referencing: kijken naar gezichten om te peilen of wat ze doen oké/gevaarlijk is voor hun
overlevingskans
• Vanaf 1 maand kijken ze vooral naar de contouren en omtrek van het gezicht
• Vanaf 2 maanden kijken ze vooral naar de ogen (er is dus sprake van een snelle ontwikkeling)
o Kleurenzicht is hetzelfde als dat van de volwassenen
o Baby’s verkiezen unieke kleurtonen boven kleurencombinaties
o Gezichten zijn een van de meest prominente aspecten van de visuele omgeving van de baby. Door
ernaar te kijken, leren zij verbanden tussen motorische handelingen en geluiden die de basis zullen
vormen voor de uiteindelijke moedertaal.
• Daarna kijken ze veelal naar de mond voor de taalontwikkeling.
o Tweetalige baby’s fixeren zich eerder op de mond dan eentalige baby’s
• Vanaf 8 maanden bereikt een baby de scherpte van volwassenen
Gewenning wordt ook vaak gebruikt, na herhaalde blootstelling aan dezelfde stimulus zal het kind zich gaan
vervelen en er minder lang naar kijken. Wanneer er een nieuwe stimulus is, zal het kind langer naar die nieuwe
stimulus kijken → het kind kan onderscheid maken tussen de oude en nieuwe stimulus.
[Automatische eye trackers] met infrarood lichtreflectie die de ogen van het kind volgen om te detecteren waar het
naar kijkt.
1
,Baby’s kunnen vanaf 4 maanden bewegende stimuli volgen door de volgoogbewegingen, waarbij de blik van de
baby met diezelfde snelheid en dezelfde hoek beweegt als het bewegende voorwerp.
- Premature kinderen ontwikkelingen dit soepele visuele volgen later dan voldragen kinderen. Dit vroege
aspect van perceptuele ontwikkeling kan een belangrijke voorspeller zijn van latere cognitieve ontwikkeling.
Het is belangrijk, omdat dit een van de weinige manieren is waarop zuigelingen actief bepalen wat zij leren en
waarnemen
Perceptuele constantheid = perceptie van een constante vorm en grootte, zelfs als dingen zich verder weg
bewegen.
➔ Discussie onder nativisten (= kennis is aangeboren) en empiristen (= leren door ervaring).
• Nativisten beweren dat dit voorkomt uit inherente eigenschappen van het zenuwstelsel
o Uit bewijs blijkt dat visuele ervaring inderdaad niet noodzakelijk is voor het onderscheid tussen
grootte.
• Empiristen beweren dat dit zich ontwikkelt als functie van het ruimtelijk ervaren van onze omgeving
Objectscheiding/segregatie = waarneming van grenzen tussen objecten. Wanneer de gemeenschappelijke
beweging zichtbaar is, dan kijken de baby’s daar langer naar. Een kind leert dat bepaalde objecten niet aan elkaar
vast geplakt zitten en dat ze niet altijd bij elkaar horen.
- Cruciaal perceptueel vermogen
- Verschillen tussen de delen in het voorwerp in kleur, textuur en vorm zijn niet belangrijk voor dit proces.
Vanaf twee maanden gebruiken baby’s ‘gewone’ bewegingen voor het scheiden van objecten. Wanneer de baby’s
ouder worden gebruiken zij aanvullende informatie voor het onderscheiden, bijvoorbeeld door algemene kennis
of ervaring met specifieke voorwerpen.
Objectpermanentie (Piaget) = wanneer het object uit zicht is, ze het niet kunnen zien, horen of aanraken, bestaat
het niet meer voor kinderen die jonger zijn dan 8 maanden. Zij zullen dus ook niet naar het object zoeken. Wanneer
het object uit het zicht verdwijnt, verdwijnt het ook uit de geest van het kind.
- Een tegenstrijdig bewijs is dat kinderen die jong zijn, in het donker naar voorwerpen grijpen. Ze denken
zelfs na over kenmerken van het voorwerp en passen hun reikbeweging daaraan aan.
- Violation-of-expectancy: een procedure die gebruikt wordt om cognitie van baby’s te bestuderen, door baby’s
bloot te stellen aan een onverwachte gebeurtenis, of gebeurtenissen die in strijd zijn met de kennis die zij
over de wereld hebben. De verwachting is dat de zuigelingen verrast of geïnteresseerd zullen zijn en langer
kijken naar de plek met de onverwachte gebeurtenis.
• We leren vooral als er iets verrassends gebeurt.
- Kruipen kan de ontwikkeling van objectpermanentie versnellen aangezien baby’s erachter komen dat
objecten niet weg zijn.
2
,Auditieve perceptie/waarneming = Het horen van geluiden. De geluidsgeleiding van het kind ontwikkelt snel.
Het gehoor is bij de geboorte beter ontwikkelt dan de visuele systemen. Het horen van geluiden zorgt voor een
betere hersenontwikkeling.
- Auditieve lokalisatie: de perceptie van de ruimtelijke locatie van een geluidsbron. Oriënteren richting de
bron van het geluid. Het draagt bij aan de verbetering van auditieve waarneming en het wordt beter naar
mate de baby ouder wordt.
• Achterhalen waar een geluid vandaan komt, door te focussen op verschillen in geluiden die in hun beide
oren binnenkomen
• De hersenen analyseren het tijdsverschil om af te leiden waar het geluid vandaan komt. Baby’s hebben
natuurlijk kleinere hersenen, dat kan zorgen voor moeilijkheid in het onderscheiden van kleine
verschillen in geluid.
• Het kan moeilijk zijn voor baby’s, omdat een auditieve ruimtelijke kaart (een mentale voorstelling van
hoe geluiden zijn georganiseerd in de fysieke ruimte) multimodale ervaringen vereist, waardoor baby’s
informatie van wat ze horen kunnen integreren met informatie van wat ze zien en aanraken.
Baby’s geven de voorkeur aan hogere toonhoogte, langzamer tempo en een positief effect. Ze verkiezen liedjes
boven kindgerichte spraak. Baby’s zijn gevoelig voor aspecten van muzikaal ritme. Ervaring speelt een rol bij
muzikale ontwikkeling.
Perceptuele vernauwing = stelt het ontwikkelde kind in staat om speciaal afgestemd te raken op specifieke
patronen in biologische en sociale stimuli die belangrijk zijn in hun omgeving
Pasgeborenen hebben een voorkeur voor zoete smaken en de geur van moedermelk of de geur van hun eigen
moeder. Vroege blootstelling aan een smaak, verhoogt de kans dat de kind het later lekker gaat vinden.
Voedselneofobie: kinderen vermijden onbekend voedsel
Baby’s leren door aanraking. Dit begint met orale verkenning (textuur, smaak en andere kenmerken) en ontwikkelt
zich later tot manuele verkenning. Na 4 maanden krijgen kinderen meer controle over bewegingen van armen en
handen, specifiek gericht op eigenschappen van voorwerpen. Zij ontwikkelen dan mentale kaarten van het eigen
lichaam, waarbij aanraking in verband wordt gebracht met de plaats op het lichaam.
Intermodale (multimodale) perceptie/waarneming = Het combineren van sensorische informatie uit meerdere
zintuigelijke systemen. Perceptuele vernauwing komt ook voor bij intermodale perceptie
- Voorkeur aan multisensorische gebeurtenissen die kunnen worden waargenomen als afkomstig van één
enkel object.
- Na 3-4 maanden kunnen zuigelingen meer abstracte verbanden leggen tussen beelden en geluiden. Vooral
zuigelingen kunnen synestesie (waarbij een zintuiglijke waarneming ongewild ook een of meerdere andere
zintuiglijke indrukken oproept → vermenging van zintuigen) ervaren, omdat het snoeien van neuronen nog
moet plaatsvinden
3
, - The McGurk Effect: geluid is afhankelijk van beeld, horen is dus afhankelijk van je oren en ogen. Men moet
auditieve en visuele informatie met elkaar kunnen integreren.
• Beeld van twee verschillende lipbewegingen
• Vanaf 4,5 maand al gevoelig voor dit effect
----------------------------------------------- Motorische ontwikkeling ---------------------------------------------
De motorische ontwikkeling is belangrijk voor zelfgestuurd leren, het ontdekken van de omgeving, autonomie en
latere cognitieve ontwikkeling (individuele verschillen in motorische rijpheid op de leeftijd van 5 maanden
voorspellen de academische prestaties). Zuigelingen die beter in staat zijn tot interactie met hun omgeving, hebben
wellicht een voorsprong in perceptuele en cognitieve ontwikkeling, doordat zij beter in staat zijn te zoeken naar
mogelijkheden voor stimulatie.
- Embodied cognition = omvat het handelen met een fysiek lichaam in een fysieke omgeving. Het is dus
belangrijk om fysiek te interacteren met de omgeving om er ook van te leren
Vandaar dat een baby geboren wordt met allerlei neotale reflexen, sterke reflexen bij de geboorte is een teken van
een goed werkend zenuwstelsel. Ongewoon of zwakke reflexen kunnen wijzen op een hersenbeschadiging.
- Crawl: trainen van de spieren
- Step: trainen van spieren die belangrijk zijn om te lopen
- Tonic neck: wanneer het hoofd van de baby opzij draait, wordt de arm aan die kant gestrekt, terwijl de arm
en knie aan de andere kant buigen
- Grasp: grijpen van alles dat druk uitoefent op hun handpalmen
- Wortel: zuigelingen draaien hun hoofd in de richting van de aanraking van hun wang en openen hun mond
voor borstvoeding. Oraal contact met de tepel veroorzaakt een zuigreflex, gevolgd door een slikreflex.
➔ Deze zijn niet volledig automatisch, hun behoefte aan iets kan de kans op een reflex beïnvloeden.
Het bereiken van motorische mijlpalen neemt veel
voordelen met zich mee. Wanneer baby’s nieuwe
manieren van interactie met de wereld verweven,
krijgen zij nieuwe dingen te leren en nieuwe manieren
om over de wereld na te denken. Elke mijlpaal wordt
gevoed door wat zuigelingen kunnen waarnemen van
de buitenwereld en hun motivatie om er meer van te
ervaren. Zo kunnen zij met een nieuwe mijlpaal,
andere mijlpalen makkelijker bereiken.
In deze figuur zie je motorische mijlpalen, hierbij zijn
enkele kanttekeningen te maken:
- Sommige baby’s bereiken sommige mijlpalen eerder dan anderen.
- Het is een westers model, culturen kunnen verschillen aanbrengen.
Deze ontwikkeling stelt de baby in staat om de omgeving te ontdekken en te leren van die omgeving.
4