Strafrechtelijke aansprakelijkheid Iris Pherai
Werkcollege 1: Legaliteit, overgangsrecht en rechtsmacht
Jurisprudentie hoorcollege en werkgroep:
1. Het legaliteitsbeginsel in Straatsburgs perspectief, EHRM 22 nov. 1995, NJ 1997, 1
2. Incest, HR 11 oktober 1988, NJ 1989, 455
Jurisprudentie werkgroep:
3. Linquenda, HR 17 maart 1987, NJ 1987, 887
4. Lex Mitior, HR 12 juli 2011, ECLI:NL:HR:2011:BP6878 en ECLI:NL:PHR:2011:BP6878
Overgangsrecht
Uitzondering op de hoofdregel van artikel 1 lid 2 Sr: het verbod op terugwerkende kracht van
strafbepalingen. Recht dat gold op het moment van het begane feit, wordt toegepast. Dat
niet is altijd eerlijk, omdat soms een nieuwe strafrechtelijke regeling gunstigere is voor
verdachte. Op grond van artikel 7 EVRM moet de gunstigere bepaling worden toegepast.
Twee situaties denkbaar, verschillende benaderingen vereist:
1. delictsomschrijving (hij die opzettelijk een ander van het leven berooft) verandert of het
vervallen van de strafbaarstelling (als de wetgever zegt: doodslag is niet meer strafbaar)
2. veranderingen van de sanctionering
Situatie 1
Eerst vaststellen of er sprake is van (2) verandering van (1) wetgeving.
1. Is er wetgeving? (materiële uitleg)
- Wetgeving die strafbepalingen en de strafbedreigingen betreft, dus de strafwet
(formele leer)
- Én wetgeving uit andere rechtsgebieden (materiële leer)
Heb je überhaupt te maken met een wet? Alle regelingen die algemeen verbindende
voorschriften hebben, zijn wetten. Niet alleen het wetboek van Sr of Sv.
2. Is er een verandering? (beperkte uitleg)
- Vereist is een gewijzigd inzicht van de wetgever omtrent de strafwaardigheid van de
onderwerpelijke gedraging (p. 133)
Als de wetgever ‘wederrechtelijkheid’ toevoegt in artikel 287 Sr, dan is dat een nieuw
inzicht van de wetgever omtrent de dodingsgedraging die strafbaar is gesteld. (Anders
zou een arts die euthanasie heeft gepleegd, niet meer onder dit artikel mogen vallen).
Een technische wijziging is niet een verandering. Voorbeeld: als ergens maximale
toegestane snelheid van 130 naar 140 gaat. Het feit blijft dat harder rijden dan .. niet
toegestaan is. hier wordt alleen de snelheid aangepast en niet het doel ervan.
Indien ja, dan vaststellen of toepassing van de nieuwe wet gunstiger is voor de verachte
3. is er een verandering van wetgeving die gunstiger is voor de verdachte?
- Ruimere (bv. dood door schuld) delictsomschrijving is ongunstiger dan een engere
- Niet strafbaarheid is gunstiger dan strafbaarheid
- Overtreding is gunstiger dan een misdrijf
Als er ‘wederrechtelijk’ wordt toegevoegd aan artikel 287 Sr, wordt de bewijslast hoger
voor het OM en dat is gunstiger voor de verdachte. De nieuwe wet wordt dan toegepast (de
uitzondering van artikel 1 lid 2 Sr).
Indien ja: nieuwe wet van toepassing (terugwerkende kracht)
De vier materiële vragen (artikel 350 Sv):
,Strafrechtelijke aansprakelijkheid Iris Pherai
1. Kan het ten laste gelegde bewezen worden? (bewijs ten laste gelegde
delictsbestanddelen en feiten)
2. Is het bewezenverklaarde strafbaar? (kwalificatie)
3. Is het gekwalificeerde en bewezenverklaarde aan de schuld van de verdachte te wijten
(strafuitsluitingsgronden)
4. Welke sanctie moet worden opgelegd?
Situatie 2 (verandering in sanctionering)
Is toepassing van de nieuwe wet gunstiger voor verdachte?
HR Lex Mitior: niet meer toetsen aan de maatstaf van gewijzigd inzicht omtrent de
strafwaardigheid van het gedrag, maar meteen kijken of toepassing van de nieuwe
wet gunstiger is voor de verdachte
Wat als doodslag door de nieuwe wetgeving (met wederrechtelijk) met 20 jaar wordt
bestraft in plaats van 15 jaar? Dan wordt de verdachte bestraft met 15 jaar. Bij de kwalificatie
wordt de nieuwe wet toegepast, maar bij de vierde materiële vraag past je de oude regeling
toe. Waarom? Zie Lex Mitior. Bij het wijziging in de sanctionering, moet je kijken naar wat de
meest gunstige regeling is.
Zo ja, dan terugwerkende kracht.
Kwalificatieperikelen
- Indien het gepleegde feit niet tot strafbaarheid onder de nieuwe wet leidt: dan OVAR
wegens niet kwalificeerbaarheid (gunstiger voor de verdachte)
- Indien ook de nieuwe wet is overtreden, dan kwalificatie (delictsomschrijving) naar oude
wet (nieuwe wet is immers niet gunstiger voor de verdachte)
- Resultaat is dus bij de tweede materiele vraag: ofwel kwalificeren wegens overtreden van
de oude wet of OVAR (op basis van de nieuwe wet). Ook bij de tweede materiele vraag
pas je het oude recht toe, omdat hij dan net zo strafbaar is.
- Kwalificatie onder de nieuwe wet is dan dus per definitie uitgesloten
- Indien kwalificatie naar oude wetgeving, dan tweede keuze vereisten bij vierde materiele
vraag (sanctionering): indien de nieuwe gunstiger is, dan wordt die toegepast (dus
terugwerkende kracht), indien de oude gunstiger is, dan wordt die toegepast (dan geen
terugwerkende kracht). Dan pas je Lex Mitior meteen toe wat is de laagste straf.
Losse vraag 1
Volgens De Hullu richt de harde kern van het legaliteitsbeginsel zich wat het verbod van
terugwerkende kracht betreft op de strafbepalingen en de sanctienormen (Materieel
Strafrecht, p. 92, zevende druk). Leg uit waarom de rechtspraak die wordt aangeduid als de
beperkt materiële leer niet van toepassing is bij wijzigingen in de sanctienormen.
Met de term ‘wetgeving’ in artikel 1 lid 2 Sr wordt bedoeld: alle wetgeving die voor
aansprakelijkheid van de verdachte belangrijk is. Dit is een uitdrukking van de materiele leer.
Met de term ‘verandering’ wordt bedoeld: alleen verandering
gen die samenhangen met de delictsomschrijving en een gewijzigde mening van de
wetgever over strafwaardigheid. Door de definitie wordt de term ‘veranderingen’ beperkt. Dit
houdt de beperkte materiële leer in.
Het verbod van terugwerkende kracht ziet op de strafbepalingen en de sanctienormen
vanwege de rechtszekerheid van de verdachte. De beperkt materiële leer houdt in dat niet
slechts wetswijzigingen aangaande de strafbepalingen van belang zijn, maar tevens andere
relevante wetswijzigingen die doorwerken in de strafrechtelijke normstelling (Incest-arrest).
Voorgaande ziet toe op het materiële karakter. Het beperkte zit hem in het feit dat slechts
veranderingen die voortvloeien uit het veranderd inzicht van de Wetgever omtrent de
strafwaardigheid van de onderwerpelijke gedraging.
Losse vraag 2
,Strafrechtelijke aansprakelijkheid Iris Pherai
Strafbare feiten kunnen worden begaan door natuurlijke personen en rechtspersonen, aldus
art. 51 Sr (dat later in deze cursus aan bod komt). Hoe moet volgens De Hullu de eis van
dubbele strafbaarheid uit art. 7 lid 1 Sr worden beoordeeld indien het te vergelijken land de
rechtspersoon niet als rechtssubject in strafrechtelijke zin erkent?
De HR zegt dat als er in een ander land een rechtspersoon niet erkent als rechtssubject, dit
niet toe doet voor wat betreft de inhoud van het strafbare feit. HR Schip/Lequinda. Het is een
abstracte toetst
Losse vraag 3
Geef gemotiveerd aan of artikel 157 Sr een omissiedelict of een commissiedelict is, een
gevaarzettingsdelict of een krenkingsdelict en of het delict materieel of formeel is
geformuleerd
Omissiedelict: een delict waarbij het nalaten van een handeling strafbaar wordt gesteld.
Commissiedelict: een delict waarbij een handeling strafbaar wordt gesteld.
Krenkingsdelict: een delict waarbij het aangedane leed centraal staat en niet het
rechtsgoed dat bedreigd wordt
Gevaarzettingsdelict:
Formeel delict: een delict waarbij de strafbare handeling centraal staat
Materieel delict: een delict waarbij de gevolgen centraal staan
Artikel 157 Sr: hij die opzetteling brand sticht, een ontploffing teweegbrengt of een
overstroming veroorzaakt wordt gestraft met..
Dit is een commissiedelict, omdat een handeling strafbaar wordt gesteld, namelijk
brandstichting, ontploffing teweegbrengen of een overstroming veroorzaken. Daarnaast is
het een materieel delict, omdat de gevolgen in dit artikel centraal staan.
Casus 1 “Monstertruck”
De adrenaline stroomt al bij voorbaat door het lijf van stuntman Carlo, als hij verliefd naar zijn
gigantische monstertruck kijkt. Morgen zal hij de auto voor de eerste keer in Nederland
besturen tijdens het evenement “Autostunt” in het dorp Budel. Hij overdenkt nogmaals het
scenario dat hij op een afgesloten terrein reeds meerdere malen heeft uitgevoerd: hij zal met
zijn monstertruck over vijf naast elkaar geparkeerde autowrakken rijden om daarna met veel
lawaai tot stilstand te komen na een haakse bocht, vlak voor de dranghekken waarachter het
publiek zal toekijken.
Carlo weet dat de besturing van de apart aangedreven achterwielen af en toe hapert,
maar hij vertrouwt erop dat hij met zijn uitstekende stuurmanskunsten goed in staat is om dat
mankement de kop te bieden. Het niet altijd optimaal functioneren van de remmen denkt hij
ook uitstekend te kunnen ondervangen: hij is immers een ervaren stuntman en heeft de auto
tijdens de voorbereidingen van zijn stunt steeds op tijd tot stilstand weten te brengen binnen
de extreem korte reactietijd van 1.88 seconden.
Stichting Evenementen Budel (een stichting die zich toelegt op het organiseren van
recreatieve en sportieve evenementen), de organisator van “Autostunt” had overigens weinig
moeite om de benodigde vergunning te verkrijgen van de gemeente Cranendonck. De
vergunning was volgens de behandelend ambtenaar een ‘stempelstuk’. De voorzitter van de
Stichting, Patrick, maakte de envelop waarin de vergunning zat bovendien niet eens open
toen deze binnen kwam. Patrick verheugde zich toen alleen maar op het spectaculaire
evenement dat Budel weer eens groots op de kaart zou zetten.
Enthousiast start Patrick met een aantal vrijwilligers met de voorbereidingen van het
evenement, zonder overigens met Carlo te praten. Hij neemt zonder uitleg aan dat Carlo
weet wat hij doet en van auto’s heeft hij, Patrick, toch geen verstand. Een parkeerterrein in
het centrum van Budel wordt met dranghekken afgezet en de vijf autowrakken worden
gestald.
, Strafrechtelijke aansprakelijkheid Iris Pherai
Op de bewuste dag is het evenemententerrein in Budel overladen met mensen die
vol spanning klaar staan om de stunt van Carlo met de monstertruck te bewonderen. Nadat
Carlo, harder dan door hemzelf gepland, over de geparkeerde auto’s heeft gereden, benut hij
de tijd om de haakse bocht te maken en de auto veilig tot stilstand te brengen echter niet
optimaal: hij brengt zijn auto tot stilstand in toekijkend publiek. De vijfjarige Michel en zijn
vader Jeroen overlijden ter plekke en dertig mensen raken gewond.
Op de videobeelden van het ongeluk is te zien dat de achterwielen tijdens het rijden
in de haakse bocht niet meedraaiden. Of dat komt omdat de besturing van de achterwielen
niet functioneerde of omdat Carlo die besturing niet gebruikte, is niet duidelijk. De officier van
justitie vervolgt Carlo wegens dood van Michel door schuld (artikel 307 Sr) en dood van
Jeroen door schuld (artikel 307 Sr).
Vraag 1
Stel dat de wetgever een maand na het ongeval art. 307 Sr wijzigt. Dood door schuld kan
vanaf dat moment worden bestraft met maximaal één jaar gevangenisstraf. Tijdens de
terechtzitting die een jaar na het ongeval plaatsvindt, voert de raadsman van Carlo de
volgende stelling aan: ‘De nieuwe strafbepaling is van toepassing, omdat uit die wet blijkt van
een gewijzigd inzicht omtrent de strafwaardigheid van de gedraging bij de wetgever.’ Geef
gemotiveerd uw mening ten aanzien van de stelling van de raadsman van Carlo en laat in uw
antwoord blijken wat lex mitior inhoudt.
Je hoeft niet naar de maatstaf van het gewijzigd inzicht te kijken. Hierin heeft hij dus geen
gelijk. Hij heeft er wel gelijk in dat de nieuwe strafbepaling van toepassing is op grond van
Lex Mitior.
Casus 2 “Feestje”
Na maanden wachten is het eindelijk zover. De Nederlandse vriendinnen Amber, Bente en
Chantal maken zich op voor de Graspop Metal Meeting, een driedaags festival met alle
soorten metal en rockmuziek, in Dessel (België). De drie in Tilburg woonachtige vriendinnen
pakken op vrijdagmiddag de auto en gaan op weg. Later die middag arriveren de vriendinnen
in Dessel, waar het feestgedruis al in volle gang is. Ze storten zich er vol overgave in.
Genietend van de muziek, de mensen en de sfeer, pakken de vrouwen al snel hun eerste
biertje. Als regelmatige drinkers zijn zij bekend met de mogelijke invloed van alcohol(gebruik)
op het eigen gedrag.
Aan het begin van de avond blijkt dat Bente en Chantal al erg moe zijn. Met trots
geeft Amber aan daar een oplossing voor te hebben. Ze haalt grijnzend een zakje XTC–
pillen (bevattende amfetamine) uit haar handtas. Bente en Chantal kijken elkaar verbaasd
aan, trekken hun neus op en lopen verontwaardigd een andere kant op. Amber blijft achter
en neemt enkele pillen in. Binnen niet al te lange tijd hebben de pillen het gewenste, door
Amber voorspelde effect en met hernieuwde energie feest Amber zonder haar vriendinnen
verder.
Nadat de laatste artiest zijn act heeft afgesloten gaat Amber op weg naar de Graspop
camping om te overnachten. Echter, na enige tijd te hebben rondgelopen blijkt ze,
gedesoriënteerd door de drugs en alcohol, verdwaald te zijn. Moe en geïrriteerd trapt Amber
tegen een geparkeerde fiets. De metalen fietsenstandaard breekt daarbij af. Amber pakt de
fietsenstandaard op. Daniëlle, een toevallige voorbijgangster, ziet dit alles gebeuren en roept
Amber ter verantwoording. Amber, die nooit van enig commentaar gediend is, loopt naar
Daniëlle toe en geeft haar een harde duw waardoor Daniëlle op de grond valt. Enigszins
geschrokken staat Daniëlle op. Maar Amber is nog niet tevreden. “Niemand leest mij de les,
ik krijg je wel!’, schreeuwt Amber terwijl Daniëlle. Ze slaat Daniëlle vervolgens met de
afgebroken fietsenstandaard op haar hoofd. Daniëlle valt hevig bloedend op de grond.
Amber, die ineens weer weet waar de auto staat, maakt zich snel uit de voeten, de
bloedende Daniëlle achterlatend. Bij de auto aangekomen stapt ze in, start de motor en rijdt
zo hard als ze kan het festivalterrein af, daarbij een stopteken van een Belgische
verkeersagent negerend.