Hoorcolleges Personen met beperkingen: Interventes
Hoorcollege 1 Introductie & VB: Interventie
13/11/2018
Tentamen: 33 meerkeuzevragen en 6 open vragen. Voorbeeld open vraag: casus en hierbij een passende
intervente bepalen.
Intervente
1. Wat is een intervente nu precies? (defnitee
2. Waarom is evidence-based belangrijk?
3. Wanneer is intervente nu evidence-based?
1. Wat is een orthopedagogische interventee
Filmpje ‘Meer meesters in de klas’.
Vind je dit een orthopedagogische intervente? ee, er is niet echt een probleem.
Orthopedagogische intervente: een intervente is op te vaten als een aantal geplande actviteiten gericht op
het verminderen van bepaalde problemen bij bepaalde [kinderen of] jeugdigen in een bepaalde context.
2. Evidence-basede
Praktjkervaring: eigen werkwijze, werkwijze collega’s, ontwikkelde praktjkmethoden die niet zijn getoetst.
Pratce-based evidence: de resultaten van ontwikkelde werkwijzen zijn vastgelegd voor individuele casussen.
Evidence-based interventon: de werkwijzen zijn zorgvuldig beschreven en de efecten zijn wetenschappelijk
getoetst met een voldoende grote en duidelijk omschreven onderzoeksgroep.
Evidence-based interventes zijn de beste opte, maar deze zijn niet altjd beschikbaar of geschikt voor een
bepaalde groep. Wanneer evidence-based interventes niet mogelijk zijn, zou je practce-based evidence
kunnen gebruiken; ziet er veelbelovend uit. Waarvan we het minst weten of het efectef is, is praktjkervaring.
Stel je bent orthopedagoog en komt in een organisate terecht waar ze bepaalde interventes gebruiken. Je
moet hier kritsch op zijn.
Voorbeeld flmpje Video-Hometraining: heb je op grond van dit flmpje het idee of dit een evidence-based
intervente is? oor het flmpje wordt het duidelijk dat mensen uit de praktjk er erg tevreden over zijn (zowel
hulpverlener als ouders zelfe. Maar dat er echt bewijs is vanuit de wetenschap, wordt niet duidelijk uit dit
flmpje.
Video-hometraining staat genoemd in het JI als goed onderbouwd. Volgens de theorie en hoe die in elkaar zit,
kan je zeggen dat het potenteel werkend is. Maar er is dus nog geen (of niet voldoendee onderzoek naar
gedaan, zodat de commissie van JI het als efectef beoordeeld.
Een andere databank specifek voor interventes in de gehandicaptenzorg en ouderenzorg: Vilans.
Efectviteit interventes meten:
Niveau effectladder Soorten onderzoek Erkenning
4. Is de intervente werkzaam? Experimenteel onderzoek Efectef volgens goedessterke
Quasi-experimenteel aanwijzingen afankelijk van:
onderzoek Kwaliteit onderzoek
Case-studies ( = 1- Follow-up
onderzoeke In praktjk uitgevoerd
Veranderingstheoretsch Aantal studies
onderzoek
ormgerelateerd onderzoek
(‘Benchmarkstudies’e
3. Is de intervente Veranderingsonderzoek Efectef volgens eerste
doeltrefend? zonder benchmark aanwijzingen
oelrealisate-onderzoek
1
,Hoorcolleges Personen met beperkingen: Interventes
Cliëntevredenheidsonderzoek
2. Is de intervente in theorie Meta-analyses beschrijvend Goed onderbouwd
efectef? Literatuurstudies
Studies naar impliciete kennis
1. Is de intervente goed escriptef onderzoek
beschreven? Observate-onderzoek
ocumentanalyse
Interviews
0. Is de intervente impliciet
(black boxe?
it wordt niet altjd stap voor stap van onder naar boven doorlopen. Als je bijvoorbeeld op stap 2
beoordeeld wilt worden, moet aan de onderstaande stappen wel voldaan zijn.
3. Wanneer evidence basede
Basiselementen:
- aam;
- oel;
- Aanpak: beschrijving actviteiten, fasering, aantal, duur, frequente, intensiteit contacten,
beschikbaarheid, locate;
- Uitvoeringseisen: opleiding, supervisie uitvoerende
- Context: bejegeningsaspecten en organisatorische randvoorwaarden;
- Uitvoerende organisates;
- Overeenkomsten met andere interventes;
- Bronvermelding.
Zorgevaluatemodel kan ons helpen om interventes te beoordelen:
Belang van evidence-based interventes
it is erg belangrijk, want mensen kunnen erg snel misleid worden.
enk aan alledaagse advertentes: nooit is duidelijk waar het op gebaseerd wordt.
it kan ook gebeuren bij interventes.
Voorbeeld tentamenvraag
Waarom is het belangrijk een EBI te kiezen? C. Om te zorgen dat we een intervente kiezen op basis van
bewezen werkzaamheid.
2
,Hoorcolleges Personen met beperkingen: Interventes
Interventes verstandelijke beperking
- Geschiedenis, stand van zaken en ontwikkelingen
- Keuze intervente
- Voorbeelden van evidence based interventes
Interventes: geschiedenis
1950-1960: Medisch model mensen met beperkingen werden gezien als mensen met een ziekte. Mensen
zaten in een ziekenhuisomgevingsinstelling.
Interventes waren gericht op: lichamelijke gezondheid, voeding, hygiëne, rust en medicate.
1960-1970: Ontwikkelingsmodel mensen met verstandelijke beperking werden gezien als geestelijk
gehandicapt. Het idee ontstond dat verandering mogelijk was.
Interventes waren gericht op: leren, groei en ontwikkeling.
1970-1980: Interactoneel model er werd meer gekeken naar de relates van personen met beperkingen met
hun omgeving. us veel aandacht voor het sociale aspect. eze mensen werden ‘bewoners’ genoemd en
woonden in speciale huizen.
Interventes waren gericht op: relates.
Risicosnadeel: er werd weinig gevraagd van de persoon met de beperking, dus niet echt gericht op
ontwikkeling. e begeleider was ook niet geschoold.
1980-1990: Zorg op Maat voldoen aan individuele behoefen cliënt. Vanaf nu werden deze personen
personen met verstandelijke beperking genoemd.
Interventes waren gericht op: individuele behoefen.
1990-2000: Individualisering en kwaliteit wat levert het op? ieuwe weten kwamen in deze periode op,
evenals meer voorzieningen.
Interventes waren gericht op: training in vaardigheden, bejegening en zeggenschap.
Vanaf 2000: nieuwe zorgmodellen, zoals emancipatemodel, burgerschapsmodel, etc.
Interventes worden nu gericht op: kwaliteit van bestaan en persoonlijke toekomstplanning.
Voorbeeld interventes waliteit van Bestaan
Review van Bigby & Beadle-Brown (2016e
Theoretsch kader: 8 domeinen (Schalock et al., 2002e: emotoneel welbevinden, interpersoonlijke relates,
materieel welbevinden, persoonlijke ontwikkeling, lichamelijk welbevinden, zelfepaling, sociale inclusie &
rechten.
oel: onderzoeken van werkzame factoren (a.d.h.v. alle interventes die er bestaan op het gebied van kwaliteit
van bestaane.
5 clusters werkzame factoren:
1. irecte begeleiders en managers praktjken
2. Cultuur
3. Organisate, beleid en processen
4. Middelen en setngs
5. Externe omgeving
Factoren met de meest sterke evidente (alhoewel beperkte:
- Aanpak Actve support: je probeert hierbij iemand te stmuleren om dingen zelf te doen. Voorbeeld: je
kan iemand aankleden, of je kan iemand stmuleren om diegene het zelf te doen wanneer hijszij het
kan (eventueel met ondersteuninge;
- Compenseren voor risicokenmerken: wanneer risicofactoren aanwezig zijn, is het belangrijk hier
oplossingen voor te vinden;
- Management geef leiding;
- Cultuur is coherent, motverend en respectvol;
3
, Hoorcolleges Personen met beperkingen: Interventes
- Sterk beleid: duidelijkheid;
- Ondersteuning van begeleiders;
- Training in Actve support van begeleiders;
- Genoeg middelen voor voldoende begeleiding;
- Keuze en controle voor cliënt;
- Kleinschalig (1-6e en huiselijk.
EBI bij VB: Stand van zaken
Er wordt steeds meer kennis ontwikkeld op allerlei gebieden: algemeen (genetsche, diagnostek en
interventes. it komt mede door de visie. We vinden tegenwoordig dat als we iets doen, waarom we dit doen
en of dit werkt.
Een focus op ontwikkeling vanuit zowel wetenschap als praktjk. us een samenhang tussen practce-based en
evidence-based intervente. it is ten behoeve van de kwaliteit van de ondersteuning. Zorgverzekeraars en
inspecte leten hier ook op (ook voor fnancieringe.
Personen met een beperking worden vaak niet meegenomen in algemeen onderzoek (naar bijvoorbeeld
depressiee.
Er worden veel (niet evidence-basede interventes ingezet:
- Verschillende achtergronden professionals: vaak hebben professionals geen wetenschappelijke
achtergrond;
- Geen onderzoekstradite: men vond het lange tjd niet nodig;
- ‘Handelingsverlegenheid’ en onzekerheid over te bereiken doelensperspectef (ook bij ouderse.
Wat maakt wetenschappelijk onderzoek lastg bij de doelgroep personen met een verstandelijke beperking?
- Heterogeniteit: ze hebben allemaal een andere behoefe; iedereen is anders;
- (Ook zijn deze personen niet altjd wilsbekwaam: ze kunnen niet altjd zelf zeggen wat ze willen, etc.e;
- Selecte van subgroepen is lastg;
- Hoge uitval: ziekte en overlijden;
- Grotere kans op verkeerde interpretates van gegevens: gedrag moet geïnterpreteerd worden.
Methodologische problemen:
- Controlegroepen lastg: heef te maken met die verschillen binnen de doelgroep;
- Soms kleine n of steeds dezelfde deelnemers;
- Gebrek aan instrumenten;
- Kwalitatef onderzoek, observates, statstsch complex;
- Praktjk moet meewerken, lange adem?
oodzaak van wetenschappelijk onderzoek:
- Zonder kennis stlstand;
- Jong vakgebied;
- Veel vragen en kennis die we nog niet hebben.
Het is erg belangrijk om kennis en praktjk met elkaar te verbinden. e rol van de orthopedagoog is hierin heel
belangrijk!
RUG: Expertsecentrum PIM heef de enige leerstoel dooflindheid ter wereld.
oor de overheid wordt er ook geld gegeven voor onderzoek naar deze doelgroep: landelijk
onderzoeksprogramma VG , VWS, PG: ‘gewoon bijzonder’.
Hastngs (2013e: inhaalslag nodig om interventes te ontwikkelen voor psychische stoornissen bij verstandelijke
beperking. Advies:
1. Aansluiten bij wat er op de markt isseventueel aanpassen (van wat er voor de algemene bevolking ise;
Bijvoorbeeld: psychofarmaca (- : deze richtng zal niks opleveren, dus niet in verder gaan met
onderzoeke, omgaan agressie (+e, stmuleren positef gedrag (+e;
2. Implementeren van resultaat efectstudies;
3. ieuwe interventes ontwikkelen voor EVB.
4