De Rechtspersoon (MSEM 1V)
1. OPRICHTING (VAN NV EN BV)
a. MOTIEVEN/KEUZE RECHTSVORM
Onderneming: organisatorisch samenwerkingsverband gericht op duurzame deelname aan het economische
verkeer.
Eigenlijk doel: winstoogmerk/winstuitkeringen.
- Rijnlands model: vennootschap richt zich op het belang van de onderneming; alle betrokken belangen (=
stakeholders model).
- Angelsaksische model: vennootschap richt zich (met name) op het belang van de aandeelhouders.
Formeel doel: doel zoals vermeld in de statuten (art. 2:66/2:177-1 BW).
Andere indicatoren: kapitaaleisen, aansprakelijkheid (2:64/2:175 BW), fiscaliteit.
Voordelen coöperatie:
- Geen kapitaaleis.
- Flexibele inrichting (denk aan: stemrecht niet-leden).
- Geen dividendbelasting, internationale structuren.
Een rechtspersoon kan, evenzeer als een natuurlijke persoon, een dubbele of meervoudige nationaliteit
hebben. De nationaliteit van de rechtspersoon naar Nederlands recht wordt – vanuit rechtspersonenrechtelijk
perspectief – bepaald door de plaats van oprichting van de rechtspersoon.
Voor beursvennootschappen, in het bijzonder ‘Beurs-NV’s in den vreemde’, geldt echter dat de
rechtspersonenrechtelijke nationaliteit slechts één aspect is van de ondernemingsrechtelijke werkelijkheid.
Zo wordt in de literatuur onderscheid gemaakt tussen de plaats waar:
1. De (beurs)vennootschap juridisch is gevestigd (legal home) = rechtspersonenrechtelijke nationaliteit.
2. De aandelen in de (beurs)vennootschap worden verhandeld (financial home) en;
3. De feitelijke leiding over de (beurs)vennootschap wordt uitgeoefend (home for managerial talent).
Het als beursvennootschap vanuit de ondernemingsrechtelijke werkelijkheid beschikken over een
meervoudige nationaliteit wordt aangeduid als multiple corporate citizenship.
Een wijze om te komen tot multiple corporate citizenship is het wijzigen van de topholding van een
beursvennootschap door middel van een zogenoemde corporate inversion: een fusie- of overnametransactie
die ertoe leidt dat een bestaande beursvennootschap een nieuwe beursgenoteerde tophoudstermaatschappij
boven zich krijgt met een statutaire zetel in een andere staat.
Beurs-NV in den vreemde: een statutair in Nederland gevestigde vennootschap wier aandelen primair zijn
toegelaten tot de handel op een buiten Nederland gelegen effectenbeurs.
Motieven:
- Politiek stabiel en neutraal.
- Flexibel ondernemingsrecht (denk aan: mogelijkheid co-optie).
- Goede service juristen en accountants.
- Betrouwbare rechtspraak.
b. BUITENLANDSE RECHTSVORMEN
Alternatief voor Nederlandse rechtspersoon?
Wat bepaalt de keuze?
- Toegankelijkheid regels.
- Vergelijkbaarheid regels.
- Verklaringen van geen bezwaar.
- Kapitaaleisen.
, De Rechtspersoon (MSEM 1V)
Wet op formeel buitenlandse vennootschappen: het Nederlands recht is ook van toepassing op
ondernemingen met buitenlandse rechtsvormen. Deze wet beoogt misbruik van buitenlandse rechtsvormen te
voorkomen door aanvullende verplichtingen over o.a. minimumkapitaal en aansprakelijkheid van de
bestuurders.
c. VENNOOTSCHAP IN OPRICHTING
Vennootschap in oprichting:
De vennootschap in oprichting heeft geen rechtspersoonlijkheid.
Eisen oprichting (2:64/2:175 BW):
- Oprichtingshandeling.
De oprichting van de NV en BV is een rechtshandeling van eigen aard; deze rechtshandeling kan
eenzijdig of meerzijdig zijn. De rechtshandeling van de oprichting heeft een samengesteld karakter: zij
strekt tot oprichting van een vennootschap als rechtspersoon met een door wet, statuten, besluiten en
ongeschreven recht bepaald eigen rechtsregime én brengt een rechtsverhouding tot stand tussen de
vennootschap en degenen die deelnemen aan de oprichtingshandeling. Deelnemers aan de
oprichtingshandeling kunnen al dan niet aandelen nemen.
Aan de oprichtingshandeling kan een obligatoire overeenkomst tot oprichting van een NV of BV
voorafgaan
- Notariële akte.
Constitutief vereiste: ontbreekt de akte dan is de vennootschap nietig.
De akte bevat onder meer de (eerste) statuten van de NV of BV. De wet stelt eisen aan de inhoud van de
akte van oprichting en de daarin vervatte statuten. Voldoen de statuten niet aan de vereisten of kleven er
gebreken aan de oprichting, dan ontbindt de rechtbank de vennootschap.
- Deelname in het kapitaal.
Inschrijvingsplicht: de bestuurders zijn verplicht de NV en BV te doen inschrijven in het handelsregister en
een authentiek afschrift van de akte van oprichting en de daaraan gehechte stukken neer te leggen ten kantore
van het handelsregister (2:69/2:180 BW).
Overheidstoezicht:
- Verleden: preventief toezicht.
- Heden: repressief toezicht (vgl. Wet controle op de rechtspersonen).
Artikel 2:93/2:203-1 BW: Uit rechtshandelingen, verricht namens een op te richten naamloze vennootschap,
ontstaan slechts rechten en verplichtingen voor de vennootschap wanneer zij die rechtshandelingen na haar
oprichting uitdrukkelijk of stilzwijgend bekrachtigt of ingevolge lid 4 wordt verbonden.
- Ook een persoon die niet kan worden aangemerkt als oprichter, kan handelen namens de vennootschap in
oprichting (denk aan: adviseur).
- In het algemeen moet uit het gebruik van de naam NV of BV X in oprichting (i.o.) worden afgeleid dat
men heeft gehandeld namens de op te richten vennootschap. Ondanks het gebruik van de aanduiding NV/
BV i.o., kan uit de omstandigheden en de aard en inhoud van de rechtshandeling voortvloeien dat de
handelende personen voor zichzelf handelden.
Artikel 2:93/2:203-2 BW: Degenen die een rechtshandeling verrichten namens een op te richten naamloze
vennootschap zijn, tenzij met betrekking tot die rechtshandeling uitdrukkelijk anders is bedongen, daardoor
hoofdelijk verbonden, totdat de vennootschap na haar oprichting de rechtshandeling heeft bekrachtigd.
- Alle typen rechtshandelingen: onder rechtshandelingen behalve obligatoire ook goederenrechtelijke
rechtshandelingen. In het algemeen is een vennootschap niet aansprakelijk voor een onrechtmatige daad
die door oprichter(s) en anderen voor haar oprichting is gepleegd, ook niet wanneer deze onrechtmatige
daad is begaan in het kader van de uitoefening door de vennootschap in oprichting van het bedrijf dat na
de oprichting door de vennootschap wordt voortgezet.
- Uitdrukkelijk of stilzwijgend (schriftelijk, bestuur vertegenwoordigt, mededeling wederpartij).
, De Rechtspersoon (MSEM 1V)
- Door beoogde vennootschap die geen bestaande vennootschap mag zijn: de vennootschap die bekrachtigt,
moet de vennootschap zijn die de partijen op het oog hadden bij het aangaan van de preconstitutieve
overeenkomst.
- De wederpartij bij de preconstitutieve rechtshandeling is eenzijdig gebonden, welke gebondenheid vervalt
indien de bekrachtiging door de opgerichte NV of BV uitblijft.
- Gericht tot de wederpartij.
HR 3 februari 2017, JOR 2017/85, m.nt. S.C.J.J. Kortmann & J.S. Kortmann (Frère)
Voor bekrachtiging van een onbevoegd, in naam van een ander, verrichte rechtshandeling is vereist dat de
bekrachtigingsverklaring tot de wederpartij is gericht en die wederpartij heeft bereikt
Artikel 2:93/2:203-3 BW: Indien de vennootschap haar verplichtingen uit de bekrachtigde rechtshandeling
niet nakomt, zijn (1) degenen die namens de op te richten vennootschap handelden hoofdelijk aansprakelijk
voor de schade die de derde dientengevolge lijdt, indien zij wisten of redelijkerwijs konden weten dat de
vennootschap haar verplichtingen niet zou kunnen nakomen, onverminderd de aansprakelijkheid terzake van
de (2) bestuurders wegens de bekrachtiging. De wetenschap dat de vennootschap haar verplichtingen niet
zou kunnen nakomen, wordt vermoed aanwezig te zijn, wanneer de vennootschap binnen een jaar na de
oprichting in staat van faillissement wordt verklaard.
- Beklamel-norm: ‘weten of behoren te weten’.
- Praktijk: vaak weet men niet meer welke rechtshandelingen zijn verricht en worden alle
rechtshandelingen bekrachtigd.
Artikel 2:93/2:203-4 BW: De oprichters kunnen de vennootschap in de akte van oprichting slechts verbinden
door het uitgeven van aandelen, het aanvaarden van stortingen daarop, het aanstellen van bestuurders, het
benoemen van commissarissen en het verrichten van rechtshandelingen als bedoeld in artikel 94 lid 1. Indien
een (3) oprichter hierbij onvoldoende zorgvuldigheid heeft betracht, zijn de artikelen 9 en 138 van
overeenkomstige toepassing.
- Specifieke typen rechtshandelingen (limitatieve opsomming).
- Directe binding bij oprichting in akte. Dat de NV of BV aan deze handelingen door de oprichters direct
kan worden gebonden, vormt geen probleem: er zijn door de wet voldoende waarborgen geschapen opdat
de vennootschap en haar crediteuren door dergelijke handelingen niet worden benadeeld.
- Praktijk:
- Altijd aanstellen bestuurders en commissarissen.
- Aanvaarding storting in geld.
Het algemene vermogensrecht biedt ook mogelijkheden voor de binding aan rechtsbetrekkingen die zijn
aangegaan voordat de oprichting van de NV of BV is voltooid:
- Contractsoverneming (6:159 BW).
- Bedongen recht ten behoeve van de op te richten vennootschap, die dan moet worden beschouwd als
derde (6:253 BW).
Vragen bij artikel 2:93/2:203-2/3B BW:
1. Alle rechtshandelingen of afzonderlijk? (‘tenzij uitdrukkelijk anders bedongen).
2. Alleen voor eigen handelen of collectief (vgl. collegialiteitsbeginsel bestuur)?
Vervreemder blijft eigenaar (tot aan bekrachtiging).
Probleem: bescherming BV tegen faillissement vervreemder.
Oplossing praktijk:
- Verkoop en levering aan handelend persoon (1) pro se en (2) als handelend persoon.
(1) Onder ontbindende voorwaarde van oprichting en bekrachtiging.
(2) Onder opschortende voorwaarde oprichting en bekrachtiging.
Door oprichting en bekrachtiging zijn beide voorwaarden vervuld en gaat (1) eigendom eerst terug
naar vervreemder; waarna (2) vervreemder alsnog levert aan BV.
- Vlak voor bekrachtiging: check faillissement verkoper.
- Vervreemder niet failliet: bekrachtigen.
, De Rechtspersoon (MSEM 1V)
- Vervreemder wel failliet: niet bekrachtigen, zodat ontbindende voorwaarde (1) niet vervuld wordt en
de eigendom dus bij handelend persoon blijft.
- Handelend persoon kan later inbrengen in BV.
- Hierdoor voorkomen dat koopprijs toevalt aan later failliete vervreemder en het verkochte goed ook.
2. MEDEZEGGENSCHAP
a. MEDEZEGGENSCHAP DOOR ONDERNEMINGSRADEN
- Ondernemingsrechtelijke medezeggenschap:
- WOR. Grijpt aan bij de de werkvloer: de WOR richt zich op de invloed van werknemers via de
ondernemingsraad op de zeggenschap binnen de onderneming als arbeidsorganisatie.
- Aanvullende regeling in bijzondere wetten (Arbeidsomstandighedenwet, Arbeidstijdenwet, Wet flexibel
werken).
- Vennootschappelijke medezeggenschap:
- Structuurbevoegdheden bij ‘grote’ NV/BV. Grijpt aan bij de top: de in Boek 2 BW geregelde
vennootschappelijke medezeggenschap van de (centrale) ondernemingsraad richt zich op de invloed
van de ondernemingsraad op de zeggenschap binnen de rechtspersoon.
- Spreekrecht: ‘standpuntbepaling’ bij bepaalde belangrijke besluiten van (organen van) de NV.
b. RICHTSNOER VOOR UITLEG WOR-BEPALINGEN
Effectiviteitsbeginsel: als wetgever invloed beoogt te verschaffen, moet dit ruimte krijgen.
Dit speelt vooral bij artikel 25 WOR (adviesrecht) en veel minder bij artikel 27 WOR (spreekrecht).
‘Dat de strekking van het enqueterecht meebrengt dat het bij de toepassing daarvan uiteindelijk vooraal
aankomt op de economische werkelijkheid’ (HR Landis).
WOR en faillissement:
- WOR in beginsel ook van toepassing in faillissement, tenzij handeling gericht op liquidatie van het
(ondernemings)vermogen, maar wel adviesrecht bij besluit tot doorstart.
- WOR-voorschriften niet in alle gevallen verenigbaar met het faillissement, zodat zij niet (onverkort)
kunnen worden toegepast.
- Curator mag afwijken van de formele vereisten die artikel 25 WOR stelt als de omstandigheden van het
geval dit vergen.
- De OR en de curator dienen zich bij de verwezenlijking van de doeleinden van de WOR als zodanig
jegens elkaar te gedragen naar hetgeen door de redelijkheid en billijkheid wordt gevorderd.
HR 2 juni 2017, JAR 2017/172 m.nt. Nekeman (DA Retail)
Voor zover het faillissementsrecht dat meebrengt, oefent de curator tijdens het faillissement de bevoegdheden
van de ondernemer uit en is hij als zodanig op een lijn te stellen met de ondernemer in de zin van de WOR.
Dit sluit niet uit dat hij tevens aangemerkt kan worden als bestuurder in de zin van die wet, namelijk als hij
op grond van zijn taken en bevoegdhedenverdeling op grond van de Faillissementswet alleen dan wel samen
met anderen in de onderneming rechtstreeks de hoogste zeggenschap uitoefent bij de leiding van de arbeid.
In deze hoedanigheden is de curator gehouden ervoor zorg te dragen dat de voorschriften gesteld bij of
krachtens de WOR tijdens het faillissement worden nageleefd.
Het aan de ondernemingsraad toekomende adviesrecht ziet in beginsel niet op (besluiten tot) verkoop van
goederen op de voet van artikel 176 Fw en op (besluiten tot) ontslag van werknemers op de voet van artikel
40 Fw, ook niet als zodanige verkoop of zodanig ontslag tot gevolg heeft dat de onderneming wordt
beëindigd. De handelingen van de curator zijn dan gericht op liquidatie van het (ondernemings)vermogen,
waartoe de Faillissementswet hem bevoegd maakt, en de door het adviesrecht van art. 25 WOR beschermde
belangen moeten in een dergelijk geval wijken voor de belangen van de schuldeisers bij een voortvarende en
voor de boedel zo voordelig mogelijke afwikkeling.