Constructief ontwerpen samenvatting – tentamenweek 3
Tentamen met theorie- en rekenvragen, allemaal meerkeuze!
College 1 – Bouwwerken, Materialen en Belastingen
Hoofddraagconstructie:
- zorgt dat een bouwwerk bestand is tegen optredende belastingen.
- Hoofddraagconstructie van elk gebouw verschilt vanwege verschillende omstandigheden
Construeren:
- Het samenvoegen van constructie-elementen om een ruimte te overspannen.
- Rekening houden met:
1. Sterkte
2. Stijfheid
3. Stabiliteit
EN = 1 bouwnorm wat betreft constructies in Europa
- Per land is er een nationale bijlage die uitzondering geeft op de basisnorm (bijv. Sneeuwlast)
Verschillende typen constructie-elementen:
- Puntelement: verbinding tussen lijn- en/of vlakelement
- Lijnelement: staaf ligger, balk, kolom, pijler, boog etc.
- Vlakelement: vloeren, wanden, spanten, portalen, vakwerken etc.
- Ruimtelijke elementen: Ruimtevakwerk
Samenwerkingsvormen tijdens een bouwproces
1. Traditioneel samenwerkingsmodel (nog steeds het meest toegepast)
- Intitatieffase (idee): opdrachtgever heeft een idee, bouwmanager stelt een PvE op
- Ontwerpfase (voorbereiding): Architect ontwerpt, constructeur berekent de
draagconstructie, installatie-adviseur bedenkt de installaties etc.
- Realisatiefase (uitwerking): Aannemer realiseert het bouwwerk
2. Turnkey-overeenkomstmodel (steeds meer toegepast)
Gebouwen volledig gebruiksgereed gebouwd
- Ontwerp- en realisatiefase: Door één partij
- Aannemer of consortium (=tijdelijke samenwerking tussen partijen): bouwt en ontwerpt!
- Contractvormen:
Design & Build (DB-contract)
Design, Build, Finance (DBF-contract)
Design, Build, Finance, Maintain, Operate (DBFMO-contract)
Constructeur / construerende ingenieur
- Het aantonen dat een gebouw voldoende sterk, stijf en stabiel is gaat dmv berekeningen en
tekeningen (schetsen en schematiseren)
,Voorschriften
- Eurocode 0 = EN1190: Grondslagen constructief
ontwerp
- Eurocode 1 = EN 1991: Belasting op constructies
- Eurocode 2 = EN1992: Betonconstructies en
EN1995: Houtconstructies
Constructiematerialen
- Alle constructiematerialen hebben
sterkteklassen
- Staal (spanten, liggers, ravelingen)
- Aluminium
- Beton (vloeren, funderingen)
- Hout (gordingen, balklagen, dakkappelen)
- Steen (metselwerk, binnenwanden)
- Vezelversterkte kunststof
- Glas
Aluminium
- Legering (ALMn1Cu) Mangaan + koper
Beton
- C20/25 (funderingsbeton)
C28/35 etc. (cilinderdruksterkte/kubusdruksterkte)
- Betonstaal: B500 A,B of C
- Voorspanstaal: FeP1860
Hout
- Naaldhout: 18, C24 en hoger
- Loofhout: D18,D24, D30 en hoger
- Gelamineerd hout: GL24h/c, GL28h/c en hoger
Hoogste houten gebouw is 85,4 m hoog
Steen
- Kalkzandsteen: CS12, CS16,CS20 en hoger
- Lijmmortel: M5, M10, M15 en M20
- Waening: 316(S240)
, Vezelversterkt kunststof:
- Onderhoudsvrij
- Kleine bruggen
- Sluizen
Textiel of doek
- Membraanconstructie
- Grote vormvrijheid
Glas
- Loopbruggen, stations etc.
- Kan rond mee gebouwd worden
Materiaaleigenschappen
- Van belang bij de keuze van constructiematerialen
- Kosten en Esthetica zijn naast de eigenschappen ook zeer belangrijk
- Gewicht
- Sterkte
- Verlenging en verkorting (werking)
- Vervorming
- Krimp
- Kruip
- Vermoeiing
- Brandweerstand
- Duurzaamheid
Constructies
Belastingen:
1. Puntlast (F)
2. Lijnlast (q)
3. Gelijkmatig verdeelde last (p)
4. Bloklast (F)
Voorbeelden belasting
- Eigen gewicht
- Belasting door personen