Stap 4.
In deze stap wordt een model opgesteld om intentie te gaan veranderen in gedrag, bij
mannen ter preventie van coronaire hartziekten. Hierbij worden interventies gebaseerd op de
eerder benoemde methodes in stap 3.
In stap twee is er een einddoel opgesteld:
Om dit einddoel te kunnen behalen zijn er verschillende gedragsdoelen opgesteld: een van
deze gedragsdoelen is: mannen zijn zich bewust van het feit dat beweging invloed heeft op
het risico van coronaire hartziekten. Om dit gedragsdoel te kunnen behalen zijn er
veranderdoelen opgesteld passend bij de gezondheidsdeterminanten. Bij deze
veranderdoelen zullen interventies worden opgesteld om deze te behalen.
Risicopercep Attitude Sociale Eigen- Barrières
tie invloed effectiviteit
Veranderdo Mannen Mannen Mannen Mannen Mannen
el weten dat maken de durven met hebben het stellen vragen
beweging overwegin sociale gevoel over over
goed is voor g van omgeving in voldoende onduidelijk-
het risico op beweging. gesprek te kennis te heden.
coronaire Zetten gaan, over de beschikken om
hartziekten. voor en leefstijl- doel te kunnen
nadelen verandering. bereiken.
tegenover
elkaar.
Methode. Risicopercep Decisional Resistance to Guided Coping
tie balance social practice & planning.
pressure & action
mobilizing planning.
others for
social
support.
Techniek. Individueel Motiveren Interactieve Individuele Afspraken
gesprek. de gesprekken gesprekken in maken, en
gespreks- met combinatie met terugkomende
voering. omgeving. begeleid individuele
oefenen van gesprekken.
benodigde
vaardigheden.
Interventie. - Te - D - So - Self - Cop
aching: ecision- cio- -estem ing
disease making therapie enhancem enhancem
process. support - Fa ent ent
- Te mily - Acti - Pati
aching: mobilizati vity therapy ent
individual on contracting
Model van gedragsverandering.
Om gedrag blijvend en effectief te kunnen veranderen wordt de interventie opgesteld door de
stappen van het model van gedragsverandering dit houdt het volgende in:
1. Contact leggen met de doelgroep.
2. Veranderen van gedragsdeterminanten.
- Attitude.
, - Sociale invloed.
- Eigen-effectiviteit.
3. Gedragsverandering.
4. Gedragsbehoud.
5. Bevorderen zelfmanagement.
Contact leggen met de doelgroep.
De doelgroep van de interventie is mannen in Nederland, echter moet de interventie zo
flexibel mogelijk zijn en zo goed mogelijk kunnen aansluiten op 1 man. Om deze reden is
juist eerste contact noodzakelijk. Hierin komt naar voren wat behoeften zijn, in welke fase
van verandering de persoon zich bevindt en moeten mannen gaan stil staan bij het
individuele risico op het krijgen van het ziektebeeld. Hier sluit de methode risicoperceptie op
aan, dit omdat mannen zo inzichten krijgen in hun leefstijl en wat dit doet met hun
gezondheid, en het risico op coronaire hartziekten.
Voor het zelfmanagement is het hier belangrijk om iemand uit te nodigen, de persoon mag
niet het gevoel krijgen dat de verandering hem wordt opgelegd. Een tweede punt voor het
verbeteren van zelfmanagement zal in het eerste gesprek ook zijn: het opbouwen van
vertrouwen en respect, iemand moet weten dat hij kan terugvallen zodra dit nodig is (V&VN,
2018).
De interventie.
Zal bestaan uit een eerste gesprek, de verpleegkundige kan zich hierbij vasthouden aan de
individual teaching interventie (Bulechek, Butcher, & Docherman, 2010). Voor het eerste
gesprek houdt dit in dat er kennis gemaakt wordt met de man, zijn huidige kennis, motivatie
en leefstijl wordt beoordeelt. Er is dan ook de mogelijkheid voor de man om vragen te stellen.
Na dit gesprek zal blijken welke kennis nog mist bij de man, volgens Bulechek et al. (2010),
zorgt de interventie teaching: disease process, voor inzicht in het ziektebeeld en de risico’s
van het gedrag. Dit is passend bij mannen omdat zij hier vaak onzeker over zijn, niet weten
waar zij aan toe zijn. De verpleegkundige kan dit in een tweede gesprek voorzichtig
aankaarten, en kijken hoe de persoon hierop reageert.
Veranderen van de gedragsdeterminanten.
Nadat de mannen voldoende risicioperceptie hebben, kunnen de gedragsdeterminanten
veranderd gaan worden.
Attitudeverandering.
Noodzakelijk is het maken van een kritische overweging betreffend het gewenste gedrag. Dit
hierbij is decisional balance een passende methode (Sassen, 2017), dit omdat mannen
zelfstandig moeten nagaan wat voor en nadelen zijn. Het is niet dat andere dit hem
opleggen, hij moet zelf tot deze conclusie gaan komen.
Hierbij kan het zelfmanagement bevorderd worden door elkaars kennis te delen, dit moet van
beide kanten komen. Zo zal ook een gelijkwaardige relatie ontstaan, wat opnieuw
bevorderend is voor het zelfmanagement van de persoon (V&VN, 2018).
Interventie.
Voor het maken van de afweging wordt gebruik gemaakt van de interventie: decision-making
support (Bulechek, et al., 2010). Dit wordt gedaan in een gesprek met de persoon, er wordt
gekeken naar zijn visie en de professionele gegevens, zo nodig kan dit gecorrigeerd worden.
Daarnaast wordt de man ondersteunt bij het invullen van de voor- en nadelen matrix. Deze
matrix is hieronder weergegeven.
Korte termijn. Lange termijn.
Voordelen.
Nadelen.