HC 1
Cultuur in boek: Een verzameling attitudes, gedragingen en symbolen, welke gedeeld
worden door een relatief grote groep. Dit wordt veelal van generatie op generatie
doorgegeven.
Cultuur in HC: Een soort bril waardoor we kijken – een schema dat ons helpt om
informatie te evalueren en te organiseren.
Attitudes: overtuigingen over bijv. geloof en politiek alsook morele overtuigingen,
vooroordelen, bijgeloof en meningen.
Gedragingen: omvatten alle normen, rollen, gebruiken, gewoontes en manieren.
Symbolen: representeren ideeën waarvan de betekenis door de mensen is
vormgegeven. Dit kan een object, kleur, slogan, gebouw of nog iets anders zijn,
Culturele symbolen: Symbolen waarvan de betekenis van generatie op generatie
wordt doorgegeven, zo kan een ogenschijnlijk onbelangrijk stuk land belangrijk zijn voor
een bepaalde groep mensen door de betekenis die het voor hen heeft.
Expliciete karakteristieken: observeerbare gebruiken en gedragingen zoals een
begroeting die de cultuur eigen is.
Impliciete karakteristieken: onderliggende principes binnen een cultuur die ervoor
zorgen dat de expliciete karakteristieken tot uiting komen. Het gebruik van bijvoorbeeld
grammaticaregels en de verwachtingen die mensen hebben met betrekking tot het
gedrag in alledaagse situaties behoren tot de impliciete karakteristieken
Ras: wordt veelal door specialisten gedefnieerd als een groep met bepaalde gelijke
fysieke genetisch overgedragen karakteristieken. Rushton (1995) refereert bijv. hierbij
naar een combinatie van een onderscheidende combinatie van erfelijke eigenschappen,
motorische en fysiologische eigenschappen en gedragingen. Zo hebben bepaalde rassen
over het algemeen onderscheidende kenmerken
- Caucasians (blanken) hebben vaak een smallere neus
- Mongoloids (Aziaten) hebben vaak herkenbare jukbeenderen
- Negroids (gekleurde mensen) hebben vaak een neus in de vorm van een omgekeerd
hartje.
Etniciteit: Wordt in de VS met name gebruikt om cultureel erfgoed aan te duiden, de
gedeelde ervaringen van een groep mensen met dezelfde voorouders, taal, tradities en
religie en geografsche achtergrond.
Naties: worden veelal gedefnieerd op basis van de geografsche oorsprong,
geschiedenis en taal.
Religieuze achtergrond: refereert naar de overtuigingen, kennis en gebruiken van een
individu die een oorsprong hebben in een geloof.
Carpentered world hypothesis = als jij in een geïndustrialiseerde omgeving woont is
alles gemaakt met rechte hoeken. 2D wordt automatisch omgezet in 3D.
WEIRD = Western, Educated, Industrialized, Rich & Democratic
Dictator game: hoe eerlijk kunnen mensen zijn en hoe goed spelen ze samen met een
ander
1. Wetenschappelijke kennis
Komt voort uit wetenschappelijk onderzoek en bevat kennis over bijvoorbeeld
psychologische fenomenen.
2. Populaire kennis (ook wel folk knowledge)
Refereert naar algemene kennis, aannames en individuele meningen over
psychologische fenomenen binnen een bepaalde groep. Hiertoe behoren ook dingen als
bijgeloof en het wordt ook wel everyday psychology genoemd. Bijgeloof zoals het
ontwijken van de getallen 666 en 13 door christenen en het relateren van kwaad aan het
nummer 4 door Aziatische mensen zijn hier voorbeelden van.
3. Ideologische kennis
Refereert met name naar kennis over goed en kwaad, goed en fout en het doel van het
1
, menselijk leven, gebaseerd op een specifek georganiseerd principe of centraal idee.
4. Wettelijke kennis
Kennis uit het wetboek welke refereren aan officiële regels gerelateerd aan het
psychologisch functioneren van individuen.
De traditionele cultuur heeft een kern van tradities, regels, symbolen en principes die
al generaties bestaan.
De niet-traditionele cultuur staat hier lijnrecht tegenover. Dit type cultuur staat open
voor nieuwe ideeën en principes.
Power distance: refereert naar de mate waarin mensen binnen een cultuur en
maatschappij accepteren dat de macht binnen instituten en organisaties oneerlijk
verdeeld is. In high-power distance culturen accepteren mensen over het algemeen de
grote afstand tussen de elite en de gewone man. High power distance culturen stellen
vaak strengere regels bij rollen en statussen van mensen, zo hebben deze culturen
bijvoorbeeld vaak een sterk beeld van wat iemand die vader is wel en niet moet doen.
HC 2
Culturele Psychologie: Cultuur zit in het individu, gedrag en cognitie is het product van
cultuur en individu.
Cross-culturele psychologie: cultuur is een betekenisvolle context, vergelijkt culturen
op verschillen en overeenkomsten en probeert deze te verklaren.
!Ecological fallacy (kijk flmpje wg)
- Individualisme: Mensen op zichzelf. Banden met mensen snel omruilen voor banden
met andere mensen.
- Collectivisme: mate interdependentie van de leden van een maatschappij, ofwel de
mate waarin zij op elkaar aangewezen zijn
Power Distance: De mate waarin de minder machtige leden van instellingen en
organisaties in een land verwachten en accepteren dat macht ongelijk verdeeld is.
Masculinity: De mate waarin de maatschappij gedreven zal worden door competitie,
prestatie en succes
Uncertainty avoidance: De mate waarin de leden van een cultuur zich bedreigd voelen
door ambigue of onbekende situaties en overtuigingen en instellingen hebben gecreëerd
die deze proberen te vermijden
Long term orientation: Hoe elke samenleving bepaalde banden moet onderhouden
met de uitdagingen van het heden en toekomst
Indulgence: De mate waarin mensen hun verlangens en impulsen proberen te
beheersen
!Ecological Fallacy: Het feit dat er een bepaald patroon bestaat op landniveau zegt
niks over het individu. De normaal verdeling overlapt tussen landen. Door hofstede lijkt
het net alsof iedereen over 1 kam wordt geschoren. Maar hij waarschuwd mensen er wel
voor.
Vertical collectivism: Omvat het waarnemen van het zelf als een deel (of een aspect)
van een collectief(groep) en alle ongelijkheden binnen het collectief worden
geaccepteerd.
Horizontal collectivism: Omvat het waarnemen van het zelf als een deel van het
collectief, maar alle leden van het collectief worden als hetzelfde gezien; dus wordt
gelijkheid benadrukt.
Vertical individualism: Omvat de opvatting van een autonoom individu en acceptatie
van ongelijkheid.
Horizontal individualism: Omvat de opvatting van een autonoom individu en
benadrukt gelijkheid
2