100% tevredenheidsgarantie Direct beschikbaar na betaling Zowel online als in PDF Je zit nergens aan vast
logo-home
Samenvatting Link Blauw, psychiatrie €4,49
In winkelwagen

Samenvatting

Samenvatting Link Blauw, psychiatrie

 47 keer bekeken  0 keer verkocht

Dit is een samenvatting van het vak psychiatrie van Blok en Link Blauw. Alle colleges, werkgroepen, podcasts, E-modules en practica zijn hier tot in detail beschreven. Ik heb tot nu toe al mijn tentamens in 1x gehaald dus ze werken goed! Veel plezier ervan!

Voorbeeld 10 van de 42  pagina's

  • 18 januari 2019
  • 42
  • 2017/2018
  • Samenvatting
Alle documenten voor dit vak (3)
avatar-seller
mettesandmann
Samenvatting  Psychiatrie:
Werkcollege:  Inleiding  in  de  psychiatrie
Psychiatrie  algemeen:
•   3500  psychiaters  in  Nederland,  na  huisartsen  is  psychiatrie  grootste  groep
•   Aandachtsgebieden:
-­   Volwassenen:  stemmings/  angststoornissen,  psychotische  stoornissen,  acute/  sociale
psychiatrie,  ziekenhuispsychiatrie
-­   Kinderen  en  jeugd:  autisme,  ADHD,  angststoornissen,  OCD
-­   Ouderen:  cognitieve  stoornissen,  stemmingsstroonissen
•   Raamplan:  elke  basis  arts  moet  in  staat  zijn  tot  verrichten  van  psychiatrisch  onderzoek,
het  diagnosticeren  van  psychiatrische  aandoening  en  het  opstellen  en  eventueel
uitvoeren  van  een  behandelplan.
•   Vergelijking  somatiek:
-­   Werkwijze  hetzelfde:  symptomen,  diagnostiek,  classificatie,  pathogenese,
behandeling
-­   Maar  psychiatrie:
*  Nauwelijks  inzicht  in  pathogenese
*  Subjectiviteit  van  beleving/  klachten:  informatie  uit  (hetero)anamnese/  observatie,
geen  biomarkers,  beperkt  aanvullend  onderzoek
*  Beschrijvende  classificatie
•   Geschiedenis:
-­   Hoe  kijk  je  naar  psychische  stoornissen:  fluctueert  over  de  afgelopen  eeuwen
-­   Vb.  ene  tijdperk  wanen  en  hallucinaties  aanbidden,  andere  tijdperk  was  dit  hekserij
en  werd  je  verbrand
•   Psychiatrie  in  de  bevolking:
-­   1/3  van  Europeanen  lijdt  jaarlijks  aan  psychiatrische  aandoening  (wel  heel  hoog)
-­   Lifetime  prevalentie  in  Nederland:
*  Angststoornis:  20%
*  Depressie:  19%
*  Schizofrenie:  1%
*  Bipolaire  stoornis:  1%
-­   Vrouwen  iets  meer  dan  mannen
-­   Hoe  ouder  hoe  meer
-­   Psychische  stoornissen  grote  ziektelast  in  de  bevolking  à  nog  meer  dan  DM

Van  fysiologie  naar  pathologie;;  de  volgende  punten  worden  beoordeeld:
•   Duur  van  de  klachten
•   Lijden  of  disfunctioneren:
-­   Subjectief
-­   Contextafhankelijk:  eerdere  ervaringen,  omgevingsfactoren,  cultuur
•   Draagkracht  en  draaglast  à  worden  door  verschillende  factoren  beïnvloed:
-­   Erfelijke  factoren  vb.  persoonlijkheidstrekken
-­   Omgevingsfactoren  vb.  trauma,  mishandeling,  cannabis
-­   Gen-­omgevingsinteractie  (GxE)
-­   Sociale  factoren  vb.  steunsysteem
DSM:
•   =  classificatie  systeem  à  let  op:  geen  diagnostisch  systeem!
•   Doel:  overeenstemming  vergroten  in  de  kliniek  en  wetenschappelijk  onderzoek
•   Sprake  van  een  stoornis  als  er  significant  lijden  is  of  beperking  in  sociaal  of  beroepsmatig
functioneren  door  de  symptomen
•   DSM  bestaat  uit  5  assen  (hoef  je  niet  precies  te  weten)  WEL:
-­   AS  1=  primaire  diagnose  à  klinische  stoornissen
-­   AS  2=  persoonlijkheidsstoornissen,  verstandelijke  beperking


,Behandelaren:
•   BIG  geregistreerd:  psychiater,  gespecialiseerd  verpleegkundige,  psychotherapeut,  GZ
psycholoog
•   Niet  BIG  geregistreerd:  psycholoog,  psychosociaal  therapeut,  etc.

Diagnostiek:
1.   Anamnese  en  hetero-­anamnese
2.   Psychiatrisch  onderzoek
3.   Conclusie=  beschrijvende  diagnose  en  de  diagnose  o.b.v.  DSM-­criteria

1.   Anamnese:
•   Uitvragen:
-­   Reden  van  komst
-­   Voorgeschiedenis:  somatische  en  psychisch
-­   Intoxicaties
-­   Familieanamnese
-­   Medicatie
•   Hetero-­anamnese:  bovenstaande  vragen
•   (Ontwikkelingsanamnese:  bij  kinder-­  en  jeugdpsychiatrie)

2.   Psychiatrisch  onderzoek:
•   Zo  objectief  mogelijk  beschrijven
•   Eerste  indruk:
-­   Uiterlijk
-­   Leeftijd
-­   Zelfverzorging
-­   Oogcontact
-­   Contact(groei)  à  gaande  weg  gesprek  beter  contact
-­   Wederkerigheid  à  in  hoeverre  patiënt  reageert  op  psychiater
-­   Klachtenpresentatie
-­   Gevoelens/  reactie  onderzoek
-­   Opvallende  kenmerken
•   Cognitieve  functies:
-­   Bewustzijn:  somnolent,  helder,  vernauwd
-­   Aandacht:  te  trekken,  te  behouden
-­   Concentratie:  gestoord,  matig,  ongestoord,  goed
-­   Oriëntatie:  in  tijd,  plaats  en  persoon
-­   Geheugen:  korte,  lange  termijn,  confabulaties
-­   Intelligentie:  inschatting,  passend  bij  opleidingsniveau
-­   Ziektebesef/  inzicht
-­   Waarneming:  hallucinaties  (zie  soorten  beneden)
-­   Denken:
*  Tempo:  normo/brady/tachyfreen
*  Vorm:  coherent/incoherent,  associatief
*  Inhoud:  wanen  (zie  soorten  beneden),  preoccupaties,  ideeën
•   Affectieve  functies:
-­   Stemming:  somber,  eufoor,  dysfoor
-­   Affect:  normaal,  modulerend,  vlak,  versterkt
•   Conatieve  functies:
-­   Motivatie  en  gedrag:  impulsief,  suïcidaliteit,  doodsgedachten/plannen/wensen
-­   Psychomotoriek:  traag,  druk,  mimiek,  onrustig,  plukkerig,  passend  bij  klachten
à  Trias  psychiatrica:  cognitieve  functies  –  affectieve  functies  –  conatieve  functies



,Wanen  &  hallucinaties:
•   Hallucinaties:
-­   =  stoornissen  inde  waarneming,  waarbij  gewaarwordingen  worden  ervaren  als
zintuigelijke  waarnemingen,  terwijl  er  in  feite  geen  externe  prikkeling  van  het
betrokken  zintuig  plaatsvind
-­   Soorten:
*  Akoestische/  auditivie  hallucinatie=  iets  horen  wat  er  niet  is
*  Visuele  hallucinatie=  iets  zien  wat  er  niet  is
*  Tactiele  hallucinatie=  iets  voelen  wat  er  niet  is
*  Olfactoire/  smaak  hallucinatie=  iets  proeven  wat  er  niet  is
*  Gustaoire/  reuk  hallucinatie=  iets  ruiken  wat  er  niet  is
•   Wanen:
-­   =  stoornis  in  de  inhoud  van  het  denken,  bestaande  uit  persoonlijke  fundamentele
overtuigingen  die  in  strijd  zijn  met  de  werkelijkheid  en  niet  corrigeerbaar  zijn,  ondanks
afdoende  bewijs  van  het  tegendeel.
-­   Soorten:
*  Paranoïde  waan:  het  idee  hebben  dat  je  constant  achtervolgd  wordt
*  Beïnvloedingswaan:  het  idee  hebben  dat  eigen  gedachten,  gevoelens  en
handelingen  bestuurd  worden  door  een  kracht  van  buiten  vb.  robot
*  Betrekkingswaan:  het  idee  hebben  dat  alles  op  jou  betrokken  is
*  Grootheidswaan:  extreem  gevoel  van  eigenwaarde  en  jezelf  heel  belangrijk  vinden
*  Nihilistische  waan:  het  idee  hebben  dat  je  niks  waard  bent
*  Schuldwaan:  overdreven  schuldgevoel
*  Zondewaan:  het  idee  hebben  dat  je  ergens  voor  moet  boeten
*  Somatische  waan:  verkeerde  opvattingen  over  je  lichaam

Verslag:
•   Reden  van  consult/  komst/  opname
•   Psychiatrische  voorgeschiedenis
•   Anamnese
•   Hetero-­anamnese
•   Familie-­anamnese
•   Somatische  voorgeschiedenis
•   Medicatievoorgeschiedenis
•   Huidige  medicatie  vb.  schildklierproblemen,  diabetica
•   Intoxicaties
•   Biografie
•   Psychiatrisch  onderzoek
•   Conclusie
•   DSM-­IV
•   Advies/  beleid/  decursus

PLO  MT:  Psychiatrisch  onderzoek
Psychiatrisch  onderzoek:
•   Ook  wel:  status  mentalis
•   Trias  psychiatrica:  cognitieve  functies,  affectieve  functies,  conatieve  functies

Eerste  indruk:
•   Uiterlijk:  conform/  jonger/  ouder  dan  kalenderleeftijd  en  opvallende  lichamelijke
kenmerken  en  symptomen  (zonder  reeds  bekende  onderliggend  etiologie)  à  specifieke
verschijnselen  kunnen  passen  bij  somatische  aandoeningen  en  vice  versa
•   Zelfverzorging:  zelfverwaarlozing,  overmatige  netheid,  normaal,  slecht
•   Contact:  aarzelend,  terughoudend,  grensoverschrijdend

,•   Contactgroei:  wel  of  niet  aanwezig
•   Wederkerigheid:  wel  of  niet  aanwezig
•   Oogcontact:  sociaal  adequaat,  vermijdend,  starend,  ontbrekend,  beperkt
•   Klachtenpresentatie:  onverschillig,  suggestibel,  overdreven,  theatraal,  bagatelliserend,
appellerend,  aggraverend,  zakelijk,  perfectionistisch  à  let  op:  belangrijk  is  de
discrepantie  tussen  aard,  inhoud  en  ernst  van  de  klachten
•   Gevoelens  en  reactie  van  onderzoeker:  sympathie,  neutraal,  machteloosheid,  angst,
irritatie,  medeleven
•   Opvallende  dingen

Cognitieve  functies:
•   Bewustzijn:  somnolent,  soporeus,  helder,  vernauwd,  wisselend  verlaagd
•   Aandacht:  te  trekken,  te  behouden
•   Concentratie:  gestoord,  matig,  ongestoord,  goed
•   Oriëntatie:  in  tijd  (dag,  datum,  jaar),  plaats  (instelling/  locatie,  stad)  en  persoon  (met  wie
in  gesprek=  interpersoonlijke  oriëntatie  of  wie  patiënt  zelf  is=  persoonlijke  oriëntatie)
•   Geheugen:  korte  en  lange  termijn  geheugen,  episodisch,  semantisch,  procedureel
Anterograde  geheugen=  stoornis  die  leidt  tot  korte  termijn  geheugenstoornis
Retrograde  geheugen=  stoornis  die  leidt  tot  lange  termijn  geheugenstoornis
•   Intelligentie:  zwakzinnig,  gemiddelde  intelligentie,  passend  bij  opleidingsniveau,
hoogbegaafd
•   Ziektebesef:  aan-­  of  afwezig
•   Ziekte  inzicht:  aan-­  of  afwezig
•   Waarneming:  aan-­  of  afwezigheid  hallucinaties
•   Denken:
-­   Tempo:  normo-­,  brady-­  of  tachyfreen
-­   Vorm:  coherent,  incoherent,  associatief,  tangentieel,  gedachte-­armoede,  ontsporing
-­   Inhoud:  wanen/  waanideeën,  preoccupaties,  dwanggedachten

Affectieve  functies:
•   Stemming  (klimaat):  somber,  eufoor,  normofoor,  dysfoor
•   Affect  (weer):  adequaat,  inadequaat,  modulerend,  vlak,  vertrekt

Conatieve  functies:
•   Psychomotoriek:  traag,  druk,  mimiek,  onrustig,  plukkerig,  passend  bij  klachten
•   Motivatie  en  gedrag:  impulsief,  expansief,  overmatig  seksueel,  dwanghandelingen
•   Suïcidaliteit:  doodsgedachten  plannen,  wensen  ß  inschatten  noodzakelijkheid
•   Tics,  dwanghandeling,  conversie

Terminologie:
•   Suggestibel=  vatbaar  voor  suggestie
•   Bagetalliseren=  niet  serieus  nemen
•   Appellerend=  in  hoger  beroep  gaan
•   Aggraverend=  verzwaren
•   Somnolent=  slaperig
•   Soporeus=  slaapverwekkend
•   Vernauwd=  wel  kunnen  concentreren  maar  grotendeels  afgesloten  voor  prikkels  buitenaf
•   Episodisch=  biografische  gegevens  patiënt
•   Semantisch=  bekende  belangrijke  feiten  op  gebied  waarin  patiënt  geïnteresseerd  is
•   Procedureel=  impliciet  geleerde  activiteiten  vb.  autorijden
•   Zwakzinnig=  verstandelijke  beperking  à  4  groepen:  lichte,  matige,  ernstige  en  zeer
ernstige
•   Ziektebesef=  weten  dat  je  ziek  bent  vb.  weten  dat  je  je  niet  goed  voelt  bij  psychose

,•   Ziekte-­inzicht=  weten  wat  er  precies  aan  de  hand  is  vb.  niet  weten  dat  je  in  psychose  zit
•   Incoherent=  patiënt  spreekt  onlogisch  en  onsamenhangend  en  is  niet  te  volgen
•   Associatief=  patiënt  springt  van  de  hak  op  de  tak  maar  is  wel  te  volgen
•   Tangentieel=  patiënt  antwoord  langs  de  vragen    heen
•   Gedachte-­armoede=  patiënt  heeft  weinig  ideeën
•   Ontsporing=  patiënt  onderbreekt  eigen  verhaal  met  irrelevante  en  onbegrijpelijke
opmerkingen
•   Waan=  oncorribeerbare  overtuigingen  die  aantoonbaar  niet  overeenkomen  met  de
werkelijkheid
•   Waanidee=  foutieve  overtuiging  waarbij  de  patiënt  twijfelt  aan  de  waarheid  ervan
•   Pre-­occupaties=  niet  los  kunnen  laten  van  bepaalde  gedachten,  overtuiging  of  krachtig
verlangen  zonder  dat  er  sprake  is  van  wanen
•   Dwanggedachten=  opdringende,  ongewenste  gedachten
•   Dysfoor=  boos,  prikkelend
•   Tics=  onvrijwillige,  abrupte,  snelle,  herhaalde,  aritmische  bewegingen
•   Dwanghandelingen=  handelingen  die  iemand  moet  verrichten  om  gevoelens  van  angst
en  spanning  te  verlichten

Aanvullende  informatie:
•   Als  je  iets  niet  formeel  hebt  uitgevraagd  maar  je  denkt  dat  het  wel  goed  is:  vb.  ‘Geheugen
imponeert  in  tact,  niet  formeel  getest.’
•   Niet  puntsgewijs  opschrijven,  maar  maak  er  een  verhaal  van  à  wel  verschillende  alinea’s
per  onderdeel

Werkgroep:  Sociale  en  acute  psychiatrie
Patiëntcollege  en  aanvullende  informatie:
Inleiding  sociale  psychiatrie:
•   Filmpje:  man  gooit  alles  naar  buiten  à  wat  valt  op:  meteen  verward  noemen
•   Selectieve  aandacht:  je  kan  vaak  je  aandacht  maar  op  1  munt  betrekken
•   Kenmerken  sociale  psychiatrie:
-­   Psychiatrische  zorg  in  de  eigen  sociale  omgeving
-­   Invloed  van  sociale  omgeving  op  psychische  stoornissen
-­   Invloed  van  psychische  stoornissen  op  sociale  omgeving:  overlast
-­   Afgrenzing  met  sociaal-­maatschappelijke  problemen  onscherp  à  lastig  dit  soms  af  te
grenzen  van  bijvoorbeeld  armoede

Psychiatrisch  onderzoek  patiënt:
•   Eerste  indruk:  patiënt  beetje  alternatief  gekleed,  leeftijd  conform  kalenderleeftijd,
verzorgd,  er  was  wel  contact,  maar  weinig  wederkerig,  dominant  en  dwingend  in  het
contact.
•   Cognitieve  functies:  alerte  man,  aandacht  wel  te  trekken  maar  niet  vast  te  houden,
gestoorde  concentratie,  georiënteerd  in  tijd  en  plaats,  geheugen  niet  getest,  intelligentie
passend  bij  opleidingsniveau,  ziektebesef  aanwezig  hij  belde  namelijk  zelf  de  ambulance
maar  ook  beperkt  omdat  hij  vind  dat  hij  alweer  naar  huis  kan,  ziekte  inzicht  beperkt
situatie  met  mes  bagatelliseren.  Geen  gestoorde  waarneming,  denken  tachyfreen,
incoherent  en  tangentieel.
•   Affectieve  functies:  eufore  én  dysfore  stemming,  versterkt  modulerend  affect.
•   Conatieve  functies:  niet  besproken
à  Diagnose:  manie

Termen:
•   Psychose=  beelden  die  niet  kloppen  met  realiteit,  verwardheid,  verhaal  van  de  hak  op  de
tak.  à  deze  man  niet  psychotisch:  geen  waan-­  of  denkstoornissen

,•   Bipolaire  stemmingsstoornis:
-­   Depressie
-­   Manie
à  uitlokken  episode:  stress,  niet  nemen  van  medicatie,  drugs/  alcohol
•   Illusoire  vervalsing=  als  je  denkt  je  naam  te  horen,  of  je  denkt  dat  je  iemand  ziet  staan

Organisatie  GGZ:
•   1e  lijn:  Huisarts,  GGZ  ondersteuner,  buurtteam
•   2e  lijn  GGZ:
-­   Onderdeel  van  GGZ-­organisatie
-­   Onderdeel  van  algemeen  ziekenhuis
-­   Onderdeel  van  een  UMC
-­   Vrijgevestigd  psychiater
•   3e  lijn  GGZ:  regio-­overstijgende  specialistische  programma’s  voor  o.a.  eetstoornissen,
somatoforme  stoornissen,  persoonlijkheidsstoornissen
•   Forensisch  GGZ:  voor  psychische  zieke  delictplegers

Financiering  GGZ:
•   Heel  ander  systeem  dan  somatische  gezondheidszorg
•   Probleem:  veel  overlap  van  somatisch  en  psychiatrisch,  bij  consulten,  multidiscipilnaire
polies  etc.

Acute  psychiatrie
•   =  bij  paniek  veroorzaakt  door  anderen
•   Doel:  mogelijk  maken  reguliere  hulp
•   Aanvullend/ondersteunen  hulpdiensten
•   Misdrijf:  justitiële  circuit

Suïcide  en  automutilatie:  tentamen
•   Suïcide  poging  (TS):  gedrag  met  (zekere  mate  van)  intentie  op  overlijden,  met  niet-­fatale
uitkomst
•   Automutilatie=  zelfbeschadiging  of  zelfverminking

En  daarna  inschatting  maken  suïcide  poging:
•   Nabijheid  van  anderen  tijdens  de  poging
•   Tijdstip  van  de  poging
•   Voorzorgsmaatregelen  tegen  ontdekking  en/  of  interventie  van  anderen
•   Iets  doen  om  hulp  te  krijgen  tijdens  of  na  de  poging
•   Laatste  handelingen  met  het  oog  op  verwachte  dood
•   Mate  waarin  de  poging  gepland  was
•   Afscheidsbrief
•   Uitlating  over  suïcide  plannen  in  jaar  voorafgaand  aan  de  poging
•   Doel  van  de  poging
à  Score  >13  is  hoger  is  indicatie  voor  sterke  suïcide-­intentie

Ander  college:
Verschillen  somatische  en  psychiatrische  anamnese;;  in  de  psychiatrie:
•   Accent  meer  op  subjectieve  symptomen  à  dus  anamnese  en  exploratie  klachten
•   Anamnese  en  onderzoek  grotendeels  tegelijk
•   Anamnese  aanzienlijk  uitgebreider  o.a.  door  sociale  en  biografische  anamnese
•   Ziektebeeld  en  etiologie  voornamelijk  vastgesteld  op  grond  van  anamnese  en  onderzoek,
weinig  aanvullend  onderzoek

,•   De  functies  die  gestoord  zijn  en  die  de  arts  onderzoekt  behoren  tot  de  manier  hoe  de
patiënt  zijn  klachten  presenteert  aan  de  arts  à  stoornis  in  psychische  functie  kan:
-­   Vermogen  om  klachten  te  presenteren  belemmeren
-­   Interactie  patiënt  en  arts  verstoren

Factoren  die  volgorde  en  uitgebreidheid  psychiatrisch  onderzoek  beïnvloeden:
•   Klachtenpresentatie  patiënt
•   Verschijnselen  die  opvallen
•   Antwoorden  die  de  patiënt  geeft

Onderdelen  anamnese:
•   Speciële  anamnese  à  geschiedenis  van  psychiatrische  aandoeningen:  explorerende
vragen  over  psychische  klachten:
-­   Kwaliteit  à  aard  klachten  en  waarmee  vergelijkbaar
-­   Lokalisatie  à  waar  zitten  de  klachten  (bij  somatische  component)
-­   Chronologie  à  wanneer  zijn  de  klachten  ontstaan,  eerder  opgetreden,  beloop
-­   Kwantiteit  à  hoe  ernstig  zijn  de  klachten  nu  en  de  afgelopen  periode,  invloed
functioneren
-­   Setting  à  hoe  ziet  doorsnee  dag  eruit
-­   Factoren  van  invloed:  waardoor  verminderen/  verergeren  klachten,  wat  heeft  patiënt
zelf  geprobeerd
-­   Begeleidende  symptomen  à  nog  andere  symptomen  aanwezig
•   Algemene  psychiatrische  anamnese  (zie  inleiding  in  psychiatrie  college)
•   Somatische  anamnese  en  lichamelijk  onderzoek
•   Sociale  anamnese:
-­   Welke  milieus:  thuis,  opleiding  of  werk,  vrije  tijd
-­   Wat  vraag  je:  feitelijke  situatie  en  hoe  deze  ervaren  worden
-­   Doel=  vaststellen  psychiatrische  symptomen  in  dagelijkse  context,  opsporen
mogelijke  sociale  oorzaken  en  gevolgen  psychiatrische  stoornis  en  beoordelen  van
sociale  steunsysteem
•   Biografische  anamnese
•   Heteroanamnese:
-­   Belangrijk  omdat:  subjectieve  element  in  beleving  patiënt  kan  aanzienlijk  zijn
-­   Gebruiken  ter  verificatie,  aanvulling  en  correctie  autoanamnese
-­   Doel:  objectiever  inzicht  in  cognitief  (dis)functioneren  van  patiënt
-­   Aanvullende  informatie  waarop  de  patiënt  zelf  ontwijkend/  terughoudend  is

Diagnose  depressieve  stoornis/  dysthyme  stoornis  baseren  op:  anamnese  en  psychiatrisch
onderzoek.

Persoonlijkheidsstoornis;;  op  3  aspecten  letten:
•   Inhibitie  van  normaal  gedrag  à  zou  men  normaliter  anders  hebben  gehandeld  dan  de
patiënt
•   Ontbreekt  de  remming  van  sociaal  inadequaat  gedrag?    à  blijkt  uit  het  verhaal  van  de
patiënt  dat  hij  herhaaldelijk  gedragingen  vertoont  die  niet  passen  binnen  het  normale
sociale  verkeer
•   Is  er  sprake  van  te  heftige,  sterk  wisselende  of  anderszins  inadequate  reacties  op
stressvolle  omstandigheden

Werkcollege:  Somatiek    in  de  psychiatrie
Lichamelijke  (on)gezondheid  bij  psychiatrische  aandoeningen:
•   60%  van  de  patiënten  met  een  psychiatrische  stoornis  heeft  een  somatische  aandoening
•   Afname  levensverwachting  +/-­  15  jaar  vrouwen,  +/-­  20  jaar  bij  mannen


,•   Verminderde  levensverwachting  door:
-­   Psychiatrische  aandoening  zelf:
*  Suïcide/  homocide
*  Zelfverwaarlozing
-­   Ongezonde  levensstijl:
*  Roken,  drugs,  alcohol
*  Minder  fysieke  activiteit
*  Slecht  dieet
-­   Bijwerkingen  van  medicatie:
*  Antipsychotica
*  Stemmingsstabilisatoren
*  Antidepressiva
*  Anxiolytica
*  Slaapmedicatie
-­   Genetische  overlap  tussen  somatische  psychiatrische  aandoeningen
-­   Chronische  ziekte  die  vaak  in  combinatie  met  psychiatrische  aandoeningen
voorkomen:  SCHADEN
*  Schildklierziekten
*  COPD
*  Hart-­  en  vaatziekten
*  Auto-­immuunziekten
*  Diabetes  à  insuline  resistentie  +  verminderde  insuline  secretie
*  Epilepsie
*  Nierziekten

Bijdrage  van  levensstijl,  medicatie  en  overlap  met  andere  aandoeningen:
•   Algemeen:
-­   De  gezondheid  is  afhankelijk  van  psychiatrische  problemen,  somatische  problemen,
leefstijl  en  medicatie
-­   58%  van  de  populatie  heeft  medische  aandoeningen
-­   29%  van  de  mensen  met  een  lichamelijk  aandoening  heeft  psychiatrische  klachten
-­   68%  van  de  mensen  met  een  psychiatrische  aandoening  heeft  lichamelijke  klachten
-­   25%  van  de  populatie  heeft  een  psychiatrische  aandoening
à  Let  op:  noodzaak  voor  integratie  tussen  GGZ  en  somatische  zorg
•   Levensstijl:
-­   50%  van  de  patiënten  rookt
-­   30%  van  de  patiënten  gebruikt  drugs  of  alcohol
•   Medicatie  en  somatische  problematiek:
-­   Direct  toxisch  effect
-­   Indirect  effect
-­   Beiden
•   Metabool  syndroom:
-­   40%  van  de  patiënten  met  een  psychotische  stoornis
hebben  metabool  syndroom  à  vergeleken  met  15-­30%  in
algemene  populatie
-­   Klassieke  antipsychotica  à  verhoogd  risico  op  metabool  syndroom
-­   5,3%  van  de  gezonde  familieleden,  met  in  de  familie  een  schizofrenie  verwante
stoornis  hebben  diabetes  à  gelijke  gentica  en  gedrag  à  vergeleken  met  3.1%  in  de
algemene  bevolking
•   Diabetes:
-­   Normale  populatie:  hoe  ouder  iemand  wordt,  hoe  minder  secretie  van  insuline  en  hoe
meer  insuline  resistentie
-­   Psychiatrische  patiënten:  insuline  resistentie  neemt  meer  toe  à  door:  obesitas,
inactiviteit  en  medicatie  à  gevolg:  DM  type  2

,







•   Gezond  leven  zorgprogramma  (Utrecht)=  voor:  mensen  in  de  psychiatrie:
-­   Fase  1:  metingen  en  screenend  lab  onderzoek
-­   Fase  2:  risico  bepalingen:  vragenlijsten,  lichamelijk  onderzoek,  fitheid  metingen  en
calorimetrie
-­   Fase  3:  gepersonaliseerde  interventies  om  somatische  comorbiditeit  te  reduceren
à  Doel:  basisscreening  en  het  maken  van  individueel  behandelplan  à  van  belang  om
multidisciplinair  behandelplan  op  te  stellen  met  leefstijl  interventies!

SOLK:
•   =  somatisch  onvoldoende  verklaarde  lichamelijke  klachten  à  =  lichamelijke  klachten  die
langer  dan  enkele  weken  duren  waarbij  adequaat  medisch  onderzoek  geen  somatische
aandoening  wordt  gevonden  die  de  klachten  voldoende  verklaard
•   85-­95%  van  de  algemene  bevolking  heeft  de  afgelopen  2  weken  minstens  1  lichamelijke
klacht  gehad
•   1/3  van  de  mensen  geeft  aan  voortdurend  moe  te  zijn
•   Of  mensen  met  hun  lichamelijk  klacht  naar  de  dokter  gaan,  hangt  samen  met  de
betekenis,  minder  met  de  ernst!  à  betekenisgeving=  dat  de  klacht  een  functie  krijgt  in
het  leven
•   Percentages:
-­   Klachten  die  onverklaard  blijven:
*  Bij  de  huisarts:  30-­50%  van  de  lichamelijke  klachten  medisch  onverklaard
-­   *  Bij  de  specialisten:  40-­60%
-­   De  meeste  klachten  gaan  over  in  enkele  weken
-­   Artsen  kunnen  hieraan  bijdragen  door:
*  Positieve  uitleg
*  Geruststelling
*  Prognose
•   Somatisatie:
-­   =  de  neiging  een  lichamelijke  klacht  te  ervaren  en  te  uiten,  deze  toe  te  schrijven  aan
lichamelijke  ziekte  en  er  medische  hulp  voor  te  zoeken,  terwijl  er  geen  somatische
pathologie  gevonden  wordt  die  de  klachten  voldoende  verklaart
-­   =  dus  een  benaming  voor  het  proces  dat  ertoe  leidt  dat  patiënten  met  SOLK  zich  met
hun  klachten  (blijven)  wenden  tot  een  arts  in  de  hoop  dat  deze  een  ziekte  vindt
•   Omgaan  met  SOLK,  verschillende  manieren:
-­   Klacht  actief  en  bewust  inzetten  om  een  doel  te  bereiken
-­   Somatisatie
-­   Conversie=  psychiatrisch  probleem  uit  zich  onbewust  in  een  lichamelijk  probleem
•   Behandeling;;  in  de  eerste  lijn:
1.   Milde  SOLK:
*  De  huisarts  sluit  klachtexploratie  af  en  verricht  eventueel  lichamelijk  en/  of
aanvullend  onderzoek
*  Gezamenlijke  probleemdefinitie  op  basis  van  klachtexploratie
*  Voorlichting,  advies,  herstelbelemmerende  factoren  bespreken
*  Gezamenlijk  tijdcontingent  plan  opstellen  à  controles  om  voortgang  te  monitoren
*  Bij  stagnatie/  wijziging  klachten  à  opnieuw  klachtexploratie

, 2.   Matig-­ernstige  SOLK:
*  In  samenwerking  met  andere  eerstelijnshulpverleners  verder  kijken
*  Samengewerkt/  verwezen  naar  fysio-­  of  oefentherapeut,  GGZ  of  PSV  etc.
3.   Ernstige  SOLK:
*  In  samenwerking  met  tweedelijnshulpverleners  wordt  verder  gekeken
*  Multidisciplinaire  teams  en  eventueel  verwijzen  naar  behandelcentra

Eetstoornissen:
•   Kenmerkend:
-­   Sterke  preoccupatie  met  eten  en  gewicht
-­   Verstoord  lichaamsbeeld
•   3  eest  voorkomende:
-­   Anorexie
-­   Boulimia
-­   Binge-­eating  disorder
•   Incidentie:  vooral  bij  vrouwen  in  de  pubertijd
•   Behandeling:
-­   Gedragstherapie
-­   Medicatie:  SSRI,  antipsychotica
•   Anorexia:
-­   Incidentie:  komt  steeds  meer  voor  door  verander  schoonheidsbeeld,  sociale  media  en
peer  pressure
-­   Anorexische  cognitie:  komt  nog  meer  voor  à  verhoogde  kans  anorexia
-­   Pathologie:  verstoorde  zelfreflectie  waardoor  het  leven  van  de  patiënt  draait  om
afvallen:  braken,  sporten,  weinig  eten
-­   Verstervingsstaat=  BMI<14  à  alle  bronnen  gaan  richting  de  hersenen,  andere
organen  krijgen  te  weinig  voedingsstoffen  en  zullen  afgebroken  worden  à  geeft
onherstelbare  schade
-­   Lichamelijk  onderzoek:  eeltknokkels,  gelere  tanden,  tekenen  van  braken,  acetongeur,
beharingspatroon
-­   Prognose:
*  Enkelvoudige  anorexia  nervosa:  prima,  patiënt  kan  ermee  leren  leven
*  Comorbiditeit  in  een  combinatie  met  persoonlijkheidsstoornissen:  hele  slechte
prognose  à  hoge  mortaliteit  10-­15%  en  morbiditeit

E-­module:  Classificeren  stemmingsstoornissen
Casus:
•   Anamnese:  48-­jarige  man  op  spreekuur  omdat  hij  zich  somber  voelt
•   Beste  vraag  nu:  is  de  stemming  >2  weken  verlaagd  à  <2  weken  kan  depressieve
episode  niet  worden  vastgesteld  en  vervallen  stemmingsdiagnoses
•   Anamnese:  patiënt  blijkt  sinds  3  weken  somberder  te  zijn  dan  voorheen
•   Beste  vraag  nu:
-­   Overmatige  schuldgevoelens
-­   Is  slaappatroon  veranderd
à  omdat:  in  zo  weinig  mogelijk  vragen  diagnostische  criteria  depressie  uitvragen
•   Vragen  of  patiënt  wel  eens  eerder  deze  klachten  heeft  gehad:
-­   Zo  ja:  dan  vragen  of  dit  zo  ernstig  was  dat  een  opname  noodzakelijk  was
-­   Zo  nee:  dan  doorvragen  naar  mildere  stoornissen:  dus  of  hij  wel  eerder  depressieve
klachten  had  met  bijkomende  symptomen
•   Na  uitvragen  criteria  depressie:  uitvragen  over  hypomane  of  manische  symptomen
•   Diagnose  stellen:
-­   Voldoen  aan  klachten  depressie=  depressieve  stoornis
-­   Niet  voldoen  aan  klachten  depressie,  maar  wel  somber=  dysthyme  stoornis=  mildere
vorm  depressie

Voordelen van het kopen van samenvattingen bij Stuvia op een rij:

Verzekerd van kwaliteit door reviews

Verzekerd van kwaliteit door reviews

Stuvia-klanten hebben meer dan 700.000 samenvattingen beoordeeld. Zo weet je zeker dat je de beste documenten koopt!

Snel en makkelijk kopen

Snel en makkelijk kopen

Je betaalt supersnel en eenmalig met iDeal, creditcard of Stuvia-tegoed voor de samenvatting. Zonder lidmaatschap.

Focus op de essentie

Focus op de essentie

Samenvattingen worden geschreven voor en door anderen. Daarom zijn de samenvattingen altijd betrouwbaar en actueel. Zo kom je snel tot de kern!

Veelgestelde vragen

Wat krijg ik als ik dit document koop?

Je krijgt een PDF, die direct beschikbaar is na je aankoop. Het gekochte document is altijd, overal en oneindig toegankelijk via je profiel.

Tevredenheidsgarantie: hoe werkt dat?

Onze tevredenheidsgarantie zorgt ervoor dat je altijd een studiedocument vindt dat goed bij je past. Je vult een formulier in en onze klantenservice regelt de rest.

Van wie koop ik deze samenvatting?

Stuvia is een marktplaats, je koop dit document dus niet van ons, maar van verkoper mettesandmann. Stuvia faciliteert de betaling aan de verkoper.

Zit ik meteen vast aan een abonnement?

Nee, je koopt alleen deze samenvatting voor €4,49. Je zit daarna nergens aan vast.

Is Stuvia te vertrouwen?

4,6 sterren op Google & Trustpilot (+1000 reviews)

Afgelopen 30 dagen zijn er 53340 samenvattingen verkocht

Opgericht in 2010, al 14 jaar dé plek om samenvattingen te kopen

Start met verkopen
€4,49
  • (0)
In winkelwagen
Toegevoegd