Samenvatting Kindergeneeskunde
1. Anamnese en lichamelijk onderzoek:
E-module: Anamnese en lichamelijk onderzoek: zuigeling, peuter, tiener
Zuigeling:
Introductie:
Anamnese: spugen
• Braken zelf:
- Momenten: voor, na of tijdens de voeding, overdag, ’s nachts
- Hoeveelheid: hele voeding of delen
- Uiterlijk braaksel: kleur, sliertjes, stukjes
- Karakter: ver weg spugen met kracht of
• Aanvullende anamnese:
- Drinkpatroon:
* Hoe drinkt het kind: vlot, gulzig, moeizaam
* Hoelang drinkt het kind: normaal gemiddeld 15-20min
* Zijn er momenten van verslikken
- Voeding:
* Hoe vaak per dag
* Hoeveelheid voeding
* Hoeveel drinkt: hele fles leeg of blijft er over
* Soort voeding en/ of voedingswijzigingen
- Medicatie
- Welbevinden kind:
* Vrolijke of onrustig kind
* Te troosten als het huilt
* Hoe slaapt het kind
- Ontlasting
* Aan/afwezig
* Consistentie
* Kleur
- Gewicht/ groei: gewichtstoename/ groeicurve bekijken à afbuigende groei is
alarmsymptoom à verdere diagnostiek en behandeling
• Pediatrische anamnese:
- Zwangerschap en bevalling
- Voorgaande ziekten/ opnamen
- Vaccinatiestatus
- Ontwikkeling van het kind tot nu toe à van wiechenschema
- Gezien/ familie
Door poliassistente:
• Gewicht: kind in de bak van de weegschaal leggen
• Lengte: moeder houdt hoofdje tegen rand aan, zorgen dat benen goed gestrekt zijn
• Schedelomtrek:
- Onderste rand meetlint net boven wenkbrauw à trekken om hoofd over grootste
uitstulping achterhoofd: het gaat om de maximale occipito-forntale omtrek
- Aflezen tot op laatste volledige millimeter
- Minimaal 3x meten?
Voorbereiding lichamelijk onderzoek:
• Uitleggen dat je het kind wilt nakijken à moeder kind op kussen en uitkleden
• Hygiëne: desinfecteren handen
• Veiligheid: vraag aan moeder om op kind te letten of blijf er zelf bij staan à kind mag
nooit alleen op de onderzoeksbank
• Comfort: dekentje voor kind, warme handen zelf, membraan stethoscoop warm
,Lichamelijk onderzoek:
1. Maak contact met het kind en benader het rustig
2. Observatie:
• Algemene indruk (start al bij anamnese)
• Lichaamsbouw en voedingstoestand
• Afwijkende uiterlijke kenmerken
• Gedrag
3. Inspectie: dysmorfieën, congenitale afwijkingen, huidafwijkingen, opvallende kenmerken:
• Ogen en oogleden:
- Hypotelorisme= ogen dicht bij elkaar
- Hypertelorisme= ogen ver uit elkaar
- Upslanting= buitenste ooghoeken naar boven à mongoloïde oogstand
- Downslanting= buitenste oogleden naar beneden à antimongoloïde oogstand
- Epicanthus= binneste oogplooi
- Cataract/ en of strabisme
- Oogleden: goed geopend of ptosis
- Wenkbrauwen: normaal, lopen in elkaar over
• Neus en mond:
- Neusbrug: breed, laag
- Neusgaten: anteversie (stopcontactneus)
- Filtrum= verticale gleuf tussen neus en bovenlip
- Lippen: dikte, kleur
• Oren:
- Vorm en stand oorschelp
- Hoogte oorimplantatie
- Pre-auriculaire putjes of vlezige aanhangsels
• Kin:
- Micrognatie= kleine onderkaak
- Retrognatie= kaak naar achteren
à De volgorde van hierna maakt niet uit, ligt aan je eigen voorkeur maar ook van het kind
4. Thorax:
• Hart:
- Hartfrequentie: <1jr: 110-160, 2-5jr: 95-140, 5-12jr: 80-120, >12jr: 60-100
- Auscultatie: 2e intercostaalruimte rechts: aortaklep, 2e intercostaalruimte links:
pulmonalis klep, 4e intercostaalruimte links: tricuspidalis klep, Apex- midclaviculairlijn
links: mitralisklep
- Palperen grote vaten en apex à aanwezigheid thrill?
• Longen:
- Auscultatie: alle longvelden inclusief rug
- Percussie levert geen extra informatie op
5. Abdomen:
• Inspectie
• Palpatie:
- Hand moet warm zijn
- Eerst oppervlakkig dan dieper
- Palpatie lever en milt à lever mag 1-2 cm onder ribbenboog palpabel zijn tot een
leeftijd van 2-3 jaar
6. Lymfeklierstations:
• Palperen: cervicaal, axillair, inguinaal
• Voelen naar: consistentie en mobiliteit
7. Urogenitaal gebied:
• Penis: grootte en vorm, voorhuid niet over glas is fysiologisch
• Scrotum: ontwikkeling, testes ingedaald
• Retractiele testes= palpabel in het lieskanaal, maar wel in het scrotum te brengen
,• Anus: anusatresie
8. Ledematen en wervelkolom:
• Armen en benen symmetrisch bewegen
• Verdikkingen gewrichten
• Palpatie wervelkolom
• Sacrale dimpel= inkeping in de huid op de rug
• Fontanel:
- Voelen of hij nog open is à sluit tussen de 9 en 18 maanden
- Voelen naar schedelnaden à verdikking kan wijzen op craiosynostose= te vroeg
vergroeiing schedelnaad
9. Psychomotore ontwikkeling en neurologisch onderzoek:
• Een aantal aspecten van Van Wiechenschema tetsen
• Interactie kind met moeder en omgeving
• Ledematen: bewegen en tonus
• Reflexen
• Controle hoofd bij tractierespons: kind aan armen omhoog trekken à headleg?
10. Als laatst: KNO-gebied à meestal niet fijn en gaan ze huilen
• Oor: zo min mogelijk bewegen à vraag ouder hoofd vast te houden
• Mond: spatel op tong, kolkhalsreflex à kan je wel keel goed inspecteren
Foetaal alcohol syndroom (FAS):
• Uiterlijke kenmerken: hypertelorisme, versterkte epicanthus, brede platte neus, lang en
glad filtrum, bovenlip smal en milde retrognatie
• Korte gestalte en laag gewicht
• Ontwikkelingsachterstand
• Gedragsproblemen
Hartgeruis:
• Ontstaan: zuigelingen hebben vaak nog ‘functionele souffle’ à komt door: ruim
slagvolume over normale aortaklep
• Belangrijkste kenmerken onschuldig geruis:
- Karakter: muzikaal à laagfrequent, zoemend of brommend timbre
- Optreden: vroeg- of mid systolisch
- Luidheid: max 2/6
- Lokalisatie: meestal laag parasternaal/ midsternaal links
- Intensiteit te beïnvloeden door verandering houding à liggend beter hoorbaar en bij
staan verdwijnt het
- Verder lichamelijk onderzoek geen cardiale afwijkingen
• Voorkomen: 50% van peuters en kleuters à puberteit verdwenen
• Pathologische souffle:
- Luide souffle
- Diastolisch
- Geleiding over hele precordium
- Aanwezigheid andere cardiale afwjkingen vb. slecht drinken, veel zweten,
gallopritme, hepatomegalie
Navelbreuk:
• Oorzaak: zwakke plek in de buikwand
• Bij kinderen onschuldig à geen gevaar voor inklemming
• Voorkomen: pre- en dysmature kidneren, negroïde kinderen
• Behandeling:
- <5 jaar: spontaan sluiten in eerste jaren
- >5 jaar: operatief gesloten om cosmetische redenen en om inklemming te voorkomen
,Peuter:
Als een peuter protesteert of in paniek raakt:
• Spreek rustig en vriendelijk tegen een peuter/kleuter, probeer eerst vertrouwen te winnen
• Niet meteen bij het consult betrekken, laat het eerst wennen aan de situatie
• Probeer af te leiden vb. speelgoed à je krijgt nu al veel informatie over mate van ziek
zijn, ontwikkeling en interactie
• Het heeft geen zin om het kind tot rust te laten brengen en opnieuw te beginnen à angst
of weerstand kan dan juist groter worden
Anamnese:
• Luchtwegen:
- Hoesten: hoe vaak, duur, continue of buien, overdag/’s nachts, braken
- Benauwd: frequentie, ernst, duur
- Longontsteking: hoe vaak, ernstig
- Therapie: antibiotica, luchtwegverwijders, hoestsiroop
• KNO-gebied:
- Hoe vaak verkouden, snotneuzen, duur
- Slapen met open mond, snurken
- Keelpijn, keelontsteking
- Oorontsteking: hoe vaak gehad, naar oren grijpen, loopoor
- Therapie: neus- en oorduppels, antibiotica, adenotomie, tonsillectomie,
trommelvliesbuisjes
• Aanvullende anamnese:
- Overige tracti:
* Cardiaal: moeheid, cyanose in rust en/ of bij inspanning
* Gastro-intestinaal: eetlust, spugen, defecatie, buikklachten
* Urogenitaal: urineweginfecties
* Allergie: allergie of eczeem
* Kinderziekten: kinderziekten doorgemaakt vb. waterpokken
- Perinatale anamnese:
* Zwangerschap
* Bevalling
- Groei: groeicurve
- Ontwikkeling:
* Motorisch: zitten, staan, lopen, kruimels van tafel pakken
* Spraak-taal: hoeveel woorden, korte zinnen, gehoor
* Sociaal-emotioneel: contact maken, interactie met volwassen en kinderen
- Vaccinatie: volgens rijksvaccinatieprogramma, vaccinaties gemist?
- Familieanamnese: aandoeningen, astma, hooikoorts
Lichamelijk onderzoek:
• Belangrijk:
- Contact maken: op een vriendelijke manier, laat het kind of op schoot bij de ouder of
ga er naast zitten bij het spelen
- In het bijzijn van ouders: kind voelt zich dan het veiligst
- Vertrouwen: win het vertrouwen vb. vraag of je naar handje mag kijken
- Leg altijd uit wat je doet: ‘nu ga ik luisteren’, ‘nu ga ik voelen aan je buik’
- Soms lukt het niet: probeer het nog een keer, anders even doorzetten
1. Maak contact met het kind en benader het rustig
2. Observatie:
- Kleur: bleek, cyanotisch, icterisch
- Voedingstoestand
- Huid: eczeem, blauwe plekken, littekens
3. Inspectie
à De volgorde van hierna maakt niet uit, ligt aan je eigen voorkeur maar ook van het kind
,4. Thorax:
• Inspectie:
- Zichtbare zwellingen of huidafwijkingen
- Vorm: symmetrisch à pectus excavatum (naar binnen), carinatum (naar buiten),
tonvormige thorax à chronische longziekten
- Ademhalingsfrequentie, tekenen van dyspnoe
• Percussie: bij aanwijzingen pneumonie of pleuravocht à demping
• Auscultatie: ademfrequentie: neonaat 30-50, zuigeling 20-30, peuter 20-30, oudere
kinderen 15-20
5. Abdomen:
• Dit is het handigst op de onderzoekstafel, soms kan dit niet dan: op schoot moeder of
vragen of moeder luier van kind wilt verschonen
• Palperen: weerstanden, lever, milt
• Ausculteren
6. Lymfeklieren:
• Systematisch: cervicaal, submanidbulair, occipitaal, axillair, inguinaal à noteer: grootte,
aantal, consistentie
• Veel peuters hebben palpabele lymfeklieren in de hals en op andere plekken
• Vaak reactief op (meestal virale) bovenste luchtweginfectie of gevolg van algemene
virale infectie
• <1 cm en elastische consistentie= geen reden tot zorg
7. Ledenmaten en wervelkolom:
• Ook op schoot van moeder
• De stand van de wervelkolom, benen, voeten en looppatroon bekijk je als patiënt staat en
rondloopt
• <18 maanden:
- Platvoeten normaal
- O-benen vallen binnen normale variatie voor de leeftijd
8. Psychomotore ontwikkeling:
• Maak hiervan een spel
• Aan de hand van Van Wiechenschema
9. KNO-gebied:
• Houding: laat kind op schoot zitten, benen van kind tussen die van ouder geklemd, hoofd
en lijf tegen de borst gehouden, een arm onder ouder door, ouder houdt hand over
voorhoofd en met andere hand arm à otoscoop kan niet weggeduwd worden
• Oren: uitwendige deel gehoorgang, oorschelp, mastoïd
- Otitis media met effusie: dof grijs trommelvlies zonder lichtreflex
- Otitis media acuta: rood trommelvlies zonder lichtreflex
• Mond
• Keel
Platvoeten:
• = pedes plani à mediale voetgewelf is verstreken
• Onderscheid:
- Soepele, corrigeerbare platvoet: slapte van gewrichtsbanden in mediale voetgewelf
à verstrijkt bij belasting in 95% van de gevallen
- Rigide platvoet: duiden op abnomale benige verbinding à aanvullend onderzoek
O-benen en X-benen:
• = standsafwijking van knie in frontale vlak
• O-benen= genu varum à normaal 1-3 jaar
• X-benen= genu valgus à normaal 2-7 jaar
• Extreme O-benen en asymmetrie zijn reden voor verder onderzoek à vb. vitamine D
deficiëntie
,
Tenenloop:
• = kind dat niet leert lopen gaat vaak op de tenen lopen= normaal à moet verdwijnen
voor 3e jaar
• Tenenloop >3 jaar: onderliggende aandoening en verder onderzoek
Tiener:
Introductie:
• Jezelf voorstellen, co-assistent
• Tiener en moeder eerst samen binnen halen, hierna eventueel alleen
• Controle naam en geboortedatum
• Tieners doen:
- Kort antwoorden à op gemak stellen: praten over iets wat hem/ haar interesseert,
open vragen stellen
- Klachten bagatelliseren à krijg helder wat er aan de hand is
- Praten niet over seksuele ervaringen, roken etc. met ouders erbij à apart vragen
• Vertel wat je gaat doen: gesprek over algemeen met haar voeren, en als er wat vragen
zijn waar we niet uitkomen vb. toen je baby was dan vragen we moeder. Misschien, gaan
we ook nog op het einde 1 op 1 praten.
Anamnese:
• Over lengte:
- Perinataal/ pediatrische anamnese: zwangerschap, bevalling
- Dysmorfieën of andere kenmerken syndromale aandoeningen
- Medicatie langer dan 6 maanden
- Voedingsgewoonten
- Puberteitsontwikkeling vader en moeder
- Fysiek functioneren op school en sport
- Psychosociaal functioneren
- Vermoeidheidsklachten
- Secundaire puberteitskenmerken en seksualiteit
• Aanvullende anamnese:
- Vertellen dat je een vragenvuur gaat doen, en dan mag ze kort antwoord geven, en
als ze het herkent dan mag ze daar dieper op ingaan
- Tractus: circulatorius, respiratorius, digestivus, urogenitalis, neurlogisch
Lichamelijk onderzoek:
• Privacy erg belangrijk voor tiener, behandel met respect, hou rekening met onzekerheid
• Vertel dat ouder erbij mag zijn wat zij zelf het fijnst vinden
• Volgorde zoals je gewend bent bij volwassene
• Leg uit wat je gaat doen
1. Algemeen:
• Dysmorfe kenmerken à syndroom
• Ademfrequentie, huid, pols, bewustzijn
2. Hoofd/hals:
• Zie blauwe kaart
• Korte brede nek (webbing) à Turner
• Schildklier
3. Thorax
• Inspectie: uiteenstaande tepels à Turner
• Palpatie
• Percussie
• Auscultatie: souffle à Turner
4. Abdomen
,5. Liezen en genitalia
• Puberteitsstadium vaststellen;; Tanner stadium:
- Borstontwikkeling
- Pubisbeharing
- Okselbeharing
- Genitaliën:
* Meisje: clitoris, ontstekingsverschijnselen, afscheiding
* Jongetje: grootte penis, vorm scrotum, testis volume, uitmondingsplaats urethra
à Testis volume aan de hand van de orchidometer vanaf 4= puberteit
• Dit kan je gewoon vertellen: dus even topje uit en kijken naar schaamhaar
6. Romp en ledematen
• Verhoudingen romp en ledematen
• Relaxatietijd achillespees (hypothyreoïdie)
Bloeddruk band:
• Grootte: ongeveer 2/3 van bovenarm
• Te smalle manchet à hoger dan eigenlijke bloeddruk waarde
Zelftoets vragen:
• Bij >50% wordt functionele souffle gehoord= fout
• 6 jaar oude jongen met retractiele testikels= normale bevinding
2. De pasgeborene:
E-module: De pasgeborene
Medische anamnese en zwangerschapsanamnese:
• = Noodzakelijk om inzicht te krijgen in mogelijke problematiek die zich bij de
pasgeborene kan voordoen
Maternale factoren Kindfactoren
- Zwangerschapsduur - Zwangerschapsduur
- Ziekten of intoxicaties voor of - Afwijkingen bij prenatale
tijdens zwangerschap screening en diagnostiek
- Rhesusfactor - Geschat gewicht
- Infecties - Conditie kind (CTG)
- Duur gebroken vliezen
- Tekenen van infectie bij moeder
- Dragerschap GBS
- Meconiumhoudendvruchtwater
- Medicatie van moeder
Primaire opvang zuigeling;; droogmaken
1. Stimulatie van de ademhaling;; door:
- Koudestress bij verlaten warme uterusomgeving
- Afklemmen navelstreng door daling pO2 en stijging pCO2
- Droogwrijven met handdoek
2. Afkoeling voorkomen:
- Zuigeling koelt snel af door nat en tocht
- Kind droogmaken is minder warmteverlies
• Andere maatregelen tegen hypothermie:
- Huid-op-huid contact met moeder
- Warme doek wikkelen of muts opzetten
- Warmtelamp of couveuse
à Let op: bij à terme pasgeborenen met asfyxie niet actief opwarmen
à Zuurstof: in eerste instantie niet nodig à kind zelf stimuleren adem te halen
,à Uitzuigen: niet geïndiceerd, behalve bij: slappe, niet ademende pasgeborene met
meconiumhoudendvruchtwater
Apgarscore:
• = manier om klinische conditie pasgeborene te bepalen na 1, 5 en 10 minuten
• Opgebouwd uit 5 criteria, voor elk criterium 0-2 punten à dus minimaal 0, max 5
• 0-3= slecht, 4-6= matig, 7-10= goed
0 Punten 1 punt 2 punten
Kleur Blauw/ bleek Perifere cyanose Geheel roze
Ademhaling Afwezig Onregelmatig/zwak Goed doorhuilen
Hartfrequentie Afwezig <100 bpm >100 bpm
Tonus Slap, matig Matig (beetje flexie van Goed (actieve flexie
armen en benen) van armen en benen)
Reactie op prikkels Geen Grimassen/ enige beweging Huilen (krachtig)
à let op: score na 5 minuten prognostisch belangrijkst
Perinatale asfyxie:
• = wanneer een kind rondom de geboorte een ernstig zuurstoftekort doormaakt en hiervan
klinische verschijnselen heeft ß klinische diagnose: 1 op 1000 geboortes
• Criteria:
- Kind met tekenen van neonatale encefalopathie= hypotonie, voedingsproblemen,
veranderend bewustzijn
- + minstens 3 van volgende criteria:
* Late deceleraties bij foetale monitoring of meconium
* Vertraagde start van de ademhaling
* Arteriële navelstreng bloedgaswaarde <7.1
* Apgarscore 5 minuten na geboorte <7
* Multiorgaanfalen
• Oorzaken:
Maternaal Foetus/pasgeborene
- Placenta problemen: solutio, - Antepartum: foeto-maternale transfusie
infarcering, insufficiëntie - Intrapartum: schouderdystocie
- Navelstrengproblemen: prolaps, - Postpartum: infectie, bloeding,
knoop, omstrengeling meconiumaspiratie, congenitale hartafwijking,
- Uterusproblemen: ruptuur neuromusculaire aandoening, onderdrukkking
- Hypoxie moeder ademhalingscentrum t.g.v. medicatie moeder
• Hersenschade:
- Neurale dood na hypoxisch-ischaemisch incident ontstaat in 2 fasen:
* Primary energy failure: neuronale dood door cellulaire hypoxie met uitputting cellen
* Secondary energy failure: hyperaemie, cytotoxisch oedeem, mitochondriaal falen,
accumulatie toxines, schade door vrije radicale en uiteindelijk actieve celdood à na
latentietijd van minimaal 6u
- Locatie hersenschade:
* Basale ganglia na acute asfyxie
* ‘Waterscheidings’ gebieden na chronische asfyxie
- Let op: koelen bij pasgeborenen met ernstige asfyxie verbetert prognose niet.
• Indicatie koeling:
- 35-36 weken zwangerschapsduur
- Starten koeling vóór 2e fase hersenschade ß dus binnen 6u
- Goed gedocumenteerde perinatale asfyxie à met lage apgarscore of continue
beademingsbehoefte en lage pH-waarden
- Goed gedocumenteerde encefalopathie à klinisch of d.m.v. continue EEG-registratie
• Prognose:
- Mortaliteit apgar <3 na 5 minuten= 20%
, - Prognose voor individuele pasgeborene is variabel en moeilijk te voorspellen
Hoorcollege: De pasgeborene
Evaluatie pasgeborene:
• Via Apgar-score zie E-module
• Gewicht berekenen: 28 weken: meisje 1000gr, jongetje 1200gr à vanaf hier 200gr/week
• Eerste reactie op starten reanimatie: stijgen hartfrequentie
Casus 1:
• Anamnese: G1P0, 42 weken, ongecompliceerd, verminderd leven sinds 1 dag
• Omdat er waarschijnlijk te weinig voedingsstoffen/zuurstof van placenta komt à minder
bewegen à CTG: strak, met diepe deceleraties tot 40, beleid: spoedsectio,
meconiumhoudend vruchtwater, kleine placenta
• Anamnese verder: meisje 2800 gr (zou 3800 moeten zijn), dystroof, geen spontane
ademhaling, hartactie 40, hypotoon, geen reactie op stimulatie, bleek à Apgar: 1
• ABC: uitgezogen, geïntubeerd, beademing, hartmassage, adrenaline, vulling, glucose en
bicarbonaat à Apgar: 1/3/9
Primaire opvang asfyctisch kind:
• Indicatie:
- Insufficiënte ademhaling à irregulair of afwezig
- Hartslag <100/min
• Extra aandachtspunten bij opvang kinderen:
- Ze zijn klein
- Ze zijn nat
- Longen vol met vocht
• Basis:
1. Voorkom warmteverlies (afdrogen, warme doeken, muts)
Let op: alleen niet als eerst bij meconium in mond omdat je met afdrogen longen
stimuleert dus dan werkt het averechts
Let op: als a terme kind heel asfyctisch is à niet opwarmen want dan is koeling
behandeling van asfyxie, niet bij prematuren want door koeling krijg je
stollingsstoornissen en dat is bij prematuren al slecht en bij a terme niet.
2. Noteer de tijd
3. Positioneer (ademweg vrij leggen in neutrale positie) en evalueer, hulp nodig?
• ABCD-principe:
A. Ademweg: vrijmaken, neutrale positie, jaw thrust, let op: bij meconium in mond=
uitzuigen
B. Beademen: 5 keer 5 seconden insufflatiebeademingen à kamerlucht inspiratoire
druk 30cm/H20 (prematuur 20-25cm/H20) à kijken naar: thoraxexcursies;; 2 opties:
* Hartfrequentie gaat omhoog à gaat goed à normaal beademen tot de normale
ademhaling opkomt = 0.5-1sec per ademhaling i.p.v. 5 sec
Let op: thoraxexcursies niet per se teken van verbetering, wel van adequate ventilatie
Let op: stijging van bloeddruk en pO2 volgen kort na stijgen hartfrequentie
* Hartfrequentie gaat niet omhoog à gaat niet goed: nog een keer 5
insufflatiebeademingen à kijken of er goede thoraxexcursies zijn à als dat niet zo is
weer kijken naar obstructie à dan weer 2 opties
* Hartfrequentie stijgt: beademen
* Hartfrequentie stijgt niet: thoraxexcursies
à Gedurende beademen doe je zuurstof langzaam omhoog à dus richting 100%
C. Circulatie: thoraxcompressies
* Indicatie: als hartfrequentie na 2x 5 insufflatiebeademingen niet stijgt en onder de
60/minuut blijft ondanks effectieve beademing met 100% zuurstof
, * Verhouding: 1 (beademen) : 3 (thoraxexcursies)
* Duimen of vingers op onderste een 1/3 sternum
Let op: als de hartfrequentie stijgt maar de pasgeborene niet zelfstandig ademt, wordt
de beademing voortgezet, totdat de pasgeborene zelfstandig ademt
D. Drugs:
- Indicatie: als insufflatiebeademingen en hartmassage niet voldoende zijn om
circulatie op gang te krijgen
1. Adrenaline (0,01mg/kg = 0.1ml/kg i.v. van oplossing 1:10.000) geven in de vene
van navelstreng à direct post-partum goed toegankelijk
2. Glucose brandstof voor de hersenen à als je anaeroob verbrand 18x meer
glucose nodig!
3. Vaatvulling: kan je geven om te kijken of je daar circulatie beter opgang krijgt
4. Bicarbonaat: voor verzuring à doen we bijna nooit meer maar alleen in extreme
gevallen.
Perinatale asfyxie:
• Pathofysiologie:
- Slechte longontplooiing à pO2 blijft laag en CO2 stijgt nog meer à gevolgen:
- Anaerobe glycolyse:
* Stapeling melkzuur à metabole
acidose à pH omlaag à buffers à
hyperventilatie
* Vergroot gebruik glucose à
hypoglycemie
- Vasoconstrictie longslagaderen à
hypoperfusie van de longen à re-li
shunt à pO2 blijft laag
• Kind bewaken:
- Temperatuur, saturatie, RR,
urineproductie en glucose
- ECG: hartactie
- EEG: hersenactiviteit
• Gevolgen op korte termijn:
- Hersenen: verlaagde activiteit, verlaagd of abnormale hersenactiviteit (convulsies/
stuipen), hypo- en hypertonie, hyperexcitabiliteit (prikkelbaar)
- Ademhaling: niet op gang komen, dyspnoe
- Stollingsafwijkingen: diffuse intravasale stolling
- Hart: ductus botalli/ foramen ovale blijf je houden à je blijft hypoxisch à hartfalen:
cardiomegalie, hepatomegalie, souffles, re-li shunt, hypotensie, shock
- Renaal: acute tubulus necrose à oligurie, anurie
- Maag-darm: necrotiserende enterocolitis, leverfunctiestoornissen,
voedingsstoornissen
- Biochemie: hypoglycemie, elektrolytstoornissen (hyperkaliëmie, hypernatriëmie),
hypocalciëmie
• Gevolgen op lange termijn:
- Meestal complicaties van centrale zenuwstelsel
- Afhankelijk van ernst en duur van perinatale hypoxie
- 2 groepen:
* Motorisch: licht tot ernstige diplegie (benen) of tetraplegie (armen en benen)
* Psychisch: variërend van concentratiestoornissen, leermoeilijkheden,
gedragsstoornissen tot ernstige mentale retardatie
• Behandeling à bij thompsonscore na 3u >8: koelen gedurende 72u tot 34 graden à met
sedatie en pijnstilling à eerste asfyxie ‘hit’ is dan al geweest, maar doel is tweede ‘hit’
proberen te voorkomen.