Volledige tentamenstof FABA302 Cardiovasculaire Aandoeningen. Omvat hoorcolleges, statistiek colleges, casuïstiek onderwijs en een medicijnenoverzicht. Succes met het leren voor het tentamen! :)
FABA302 Cardiovasculaire Aandoeningen wordt gegeven in de bachelor fase (jaar 3) van Farmacie
(Universiteit Utrecht). Vak gevolgd in het nieuwe curriculum.
,FABA302 Cardiovasculaire Aandoeningen – Deel 1 Epidemiologie
Week 1 - Hart, bloedvaten en de nier
In week 1 staat het hart, bloedvaten en de nier centraal. De effecten van medicijnen op de samentrekking van
gladde spieren vormt de basis van verschillende therapeutische toepassingen. Dit komt omdat de samentrekking
van gladde spieren een belangrijk element vormt van veel fysiologische systemen waaronder bloedvaten, het
darmstelsel, de luchtwegen en de urinewegen maar ook hart en skeletspieren. Het werkingsmechanisme van
samentrekking is gebaseerd op de interactie tussen actin en myosin onder invloed van ATP en in gang gezet door
een verhoogde concentratie aan Ca2+. Kort samengevat: Skelet- en hartspieren verschillen voornamelijk in hun
mechanisme waarbij membraan depolarisatie is gekoppeld aan de Ca 2+ afgifte. De calcium kanalen (CaC) en de
RyR receptoren zijn dicht op elkaar gepositioneerd in beide type spieren. In hartspieren komt de Ca 2+ binnen via
de voltage-gated calcium kanalen waardoor Ca2+ wordt vrijgegeven door de activatie van Ca2+ RyRs. In
hartspieren wordt de activatie van RyR receptoren in gang gezet door sarcolemmal calciumkanalen via een
spanningsafhankelijke fysieke interactie.
Voor gladde spieren geldt over het algemeen dat de samentrekking voor een groot deel afhankelijk is van de IP 3-
geinduceerde vrijgave van Ca2+ vanuit SR via de IP3R receptoren. Daarnaast kan de samentrekking van gladde
spieren ook geproduceerd worden door Ca2+ binnenkomst via de voltage- of ligand-gated calcium kanalen. Het
mechanisme van samentrekking van gladde spieren is een stuk langzamer in vergelijking tot de samentrekking
van hart- en skeletspieren. In onderstaande figuur worden verschillende farmacologische aangrijpingspunten
voor de samentrekking van gladde spieren aangegeven.
Het RAAS systeem
Het renine-angiotensine-aldosteronsysteem (RAAS systeem) staat centraal als het gaat over de
bloeddrukregulatie en vloeistofbalans. Dit systeem reguleert de water- en zouthuishouding van het circulerend
bloedvolume. Een te lage bloeddruk kan worden geregistreerd op verscillende plaatsen in het lichaam (zoals het
hart, aanliggende vaten, nieren en de lever). Wanneer de renale bloeddruk is verlaagd wordt de glomerulaire
filtratie in de juxtaglomerulaire cellen lager. Hierdoor wordt de precursor prorenine (al aanwezig in het bloed)
omgezet in renine welke direct wordt vrijgegeven in de circulatie. Plasma renine zorgt ervoor dat
angiotensinogeen (afgegeven door de lever) omgezet wordt naar angiotensine I. Angiotensine I wordt dan
omgezet naar angiotensine II door angiotensin-converting enzyme (ACE) welke terug wordt gevonden op het
oppervlak van vasculaire endotheelcellen voornamelijk in de longen. Angiotensine II is verantwoordelijk voor de
fysiologische gevolgen en werkt hierbij als vasoconstrictor. Effecten angiotensine II werkt op de angiotensine II
receptor (AT-1 receptor) en heeft de volgende effecten:
- Toename van sympathische activiteit.
- Vasoconstrictie van bloedvaten wat leidt tot een verhoogde bloeddruk.
- Secretie van aldosteron vanuit de bijnier. Aldosteron zorgt voor een hogere reabsorptie van NaCl en
water in de renale tubule en een excretie van kalium (voor het behouden van de elektrolyt balans).
Hierdoor neemt het extracellulair volume toe waardoor de bloeddruk toeneemt.
, - Zorgt voor de afgifte van antidiuretisch hormoon (ADH), ook wel vasopressine genoemd. ADH wordt
aangemaakt in de hypothalamus en vrijgegeven door de posterior pituitary gland. Ook ADH heeft
vasoconstrictie eigenschappen maar zijn voornaamste eigenschap is stimulatie van de reabsorptie van
water in de nieren.
Noradrenerge Transmissie
De perifere noradrenerge neuron en de structuren welke deze innerveert zijn belangrijke targets voor medicijn
interacties zowel als objecten voor onderzoek als gebruik in klinische geneesmiddelen. Door prikkeling van
noradrenerge neuronen komen noradrenerge stoffen vrij welke als hormoon en neurotransmitter functioneren.
Deze stoffen worden ook wel catecholamines genoemd en zijn componenten met een catechol groep
(benzeenring met twee hydroxylgroepen) en een amine zijgroep. De farmacologisch belangrijkste:
- Noradrenaline: transmitter vrijgegeven door sympathetische zenuw terminals. Noradrenaline is een
catecholamine met als belangrijkste functie het mobiliseren van hersenen en lichaam acties.
- Adrenaline: hormoon afgescheiden door de adrenal medulla. Adrelanine komt vrij in omstandigheden
waarbij het lichaam een bedreigende situatie ervaart waardoor stress wordt veroorzaakt.
- Dopamine: De metabolische precursor van noradrenaline en adrenaline. Transmitter en
neuromodulator in het centrale zenuwstelsel. Dopamine draagt bij aan ervaring van genot en blijdschap.
- Isoprenaline: Synthetisch derivaat van noradrenaline (niet aanwezig in het lichaam).
Adrenoceptors zijn een klasse G-proteïne gekoppelde receptoren welke targets zijn voor verschillende
catecholamines (voorgenoemd) maar ook verschillende medicaties waaronder bètablokkers, beta2 agonisten,
en alfa2 agonisten welke bijvoorbeeld worden gebruikt in de behandeling tegen hoge bloeddruk en astma.
De adrenoceptoren worden onderverdeeld in 2 grote categorieën namelijk alfa en bèta gebaseerd op de
volgorde van potentie van agonisten en selectieve antagonisten. De alfa-adrenoceptoren worden onderverdeeld
in alfa-1 en alfa-2 receptoren welke beide worden onderverdeeld in drie andere subtypen. De beta-
adrenoceptoren worden onder verder onderverdeeld in drie subtypen. Alfa-1 receptoren activeren fosfolipase
C; alfa-2 receptoren onderdrukken adenylyl cyclase waardoor cAMP formatie afneemt; alle type B-receptoren
stimuleren adenylyl cylase.
De effecten van receptor activatie worden hieronder weergegeven:
Tabel 1. Verschillende adrenerge receptoren met bijbehorende effecten.
Receptor Farmacologisch effect
α1 Vasoconstrictie
Ontspanning van gladde spieren in het maagdarmkanaal
Speeksel secretie
Hepatische glycogenolyse.
α2 Inhibitie van:
- Neurotransmitter afgifte.
Gladde spieren
Alle typen gladde spieren, met uitzondering van het maagdarm kanaal, trekken samen als reactie op stimulatie
van alfa-1-adrenoceptoren door de activatie via een signaaltransductie mechanisme wat leidt tot intracellulaire
afgifte van Ca2+. Alfa-agonisten vertonen meest belangrijke interacties op vasculair gladde spieren in het
bijzonder in de huid en inwendig vasculaire beddingen welke sterk samentrekkend zijn. Grote slagaders en
anderen, maar ook haarvaten, worden ook samengetrokken resulterend in een toename aan systolische en
diastolische arteriele druk. Baroreceptors reflexen worden geactiveerd door de toename in artiele druk
geproduceerd door de alfa-agonisten wat resulteert in reflex-bradycardie en remming van de ademhaling. Met
name de alfa-1 receptor zijn betrokken bij de gladde spierweefsel samentrekking hoewel vasculaire gladde
spiersamentrekking zowel alfa-1 en alfa-2 nodig heeft.
Stimulatie van beta-receptoren zorgt voor de relaxatie van de meeste gladde spieren door verhoging van cAMP
formatie. Daarnaast zorgt activatie van beta-receptoren voor verlaging van de intracellulaire Ca2+ concentratie.
Relaxatie is meestal geproduceerd door beta-2 receptoren behalve in het maagdarm kanaal daar is het niet
duidelijk of beta-1 of beta-2 de samentrekking veroorzaakt. In het vasculaire systeem is de beta-2 gemedieerde
vasodilatatie voornamelijk afhankelijk van het endotheel en gemedieerd door stikstofoxide vrijgave.
Bronchiele gladde spieren ontspannen door activatie van beta-2 receptoren. Selectieve beta-2 agonisten zijn
daarom belangrijk in de behandeling van astma.
Zenuw terminals
Presynaptische adrenoceptoren zijn aanwezig op zowel de cholinergische en noradrenergische zenuwuiteinden.
De inhibiterende effecten worden voornamelijk veroorzaakt door alfa-2 en een klein beetje door beta-
receptoren.
Hart
De catecholamines welke werken op de beta-1 receptoren zorgen voor een sterke stimulatie op het effect van
het hart. Zowel de hartslag (chronotropisch effect) en de sterke van samentrekking (inotropisch effect) nemen
toe wat resulteert in een duidelijk verhoogde cardiale output en hartzuurstofverbruik. Hierdoor neemt het
hardrendement af. De catecholamines kunnen zorgen voor een verstoring van het hartritme wat zorgt voor
ventriculaire fibrillatie.
Cardiac hypertrophy treedt op als reactie op de activatie van zowel beta-1 als alfa-1 receptoren waarschijnlijk
door een mechanisme gelijk aan hypertrofie van vasculaire en prostatische gladde spieren. Dit zou belangrijk
kunnen zijn in de pathofysiologie van hypertensie en hartfalen.
Tabel 2. Verschillende catecholamines met bijhorende receptoren, functies en bijwerkingen.
Drug Voornaamste actie Functie Ongewenste effecten
Noradrelanine Alfa/beta agonist Gebruikt voor hypotensie Hypertensie
op intensive care. Vasoconstrictie
Transmitter op Abnormale hoge hartslag
postganglionic (Tachycardia)
symphathische neuronen Ventriculaire ritmestoornissen
en CNS.
Adrenaline Alfa/beta agonist Astma Hetzelfde als noradrenaline
Anafylactische shock
Hartstilstand
Voordelen van het kopen van samenvattingen bij Stuvia op een rij:
Verzekerd van kwaliteit door reviews
Stuvia-klanten hebben meer dan 700.000 samenvattingen beoordeeld. Zo weet je zeker dat je de beste documenten koopt!
Snel en makkelijk kopen
Je betaalt supersnel en eenmalig met iDeal, creditcard of Stuvia-tegoed voor de samenvatting. Zonder lidmaatschap.
Focus op de essentie
Samenvattingen worden geschreven voor en door anderen. Daarom zijn de samenvattingen altijd betrouwbaar en actueel. Zo kom je snel tot de kern!
Veelgestelde vragen
Wat krijg ik als ik dit document koop?
Je krijgt een PDF, die direct beschikbaar is na je aankoop. Het gekochte document is altijd, overal en oneindig toegankelijk via je profiel.
Tevredenheidsgarantie: hoe werkt dat?
Onze tevredenheidsgarantie zorgt ervoor dat je altijd een studiedocument vindt dat goed bij je past. Je vult een formulier in en onze klantenservice regelt de rest.
Van wie koop ik deze samenvatting?
Stuvia is een marktplaats, je koop dit document dus niet van ons, maar van verkoper UUValerie. Stuvia faciliteert de betaling aan de verkoper.
Zit ik meteen vast aan een abonnement?
Nee, je koopt alleen deze samenvatting voor €5,99. Je zit daarna nergens aan vast.