Hoofdstuk 1, inleiding in internationaal ondernemen
Voordelen globalisering:
Draagt bij aan een hogere economische groei en welvaart
Deelt technologische kennis
Leidt tot wijdverspreide culturele integratie
Producten zijn goedkoper
Meer keuze uit verschillende producten
Nadelen globalisering:
Een grotere kans op ondermijning van lonen in ontwikkelde landen
Er is een toename van uitbuiting arbeiders in minder ontwikkelde landen ‘
Het geeft multinationals veel macht
Eigen producten die onder druk komen te staan (kleding)
Zero-sun game: De olifant geeft de winnaars en
verliezers van globalisering aan. Het betekent als een
deel van de bevolking rijker wordt, wordt ook een deel
van de bevolking armer (het is in evenwicht).
Terrorisme is slecht voor de globalisering, omdat landen
door terroristische aanslagen hun grenzen gaan sluiten.
Terrorisme is goed voor de globalisering, omdat landen met
elkaar in gesprek gaan, omdat ze hetzelfde belang hebben.
BRICS-landen: Brazilië, Rusland, India, China en Zuid-Afrika.
G7: de zeven belangrijkste landen als het gaat om handel.
N11: dat zijn de opvolgers van de BRICS-landen. (Niet uit je hoofd kennen, maar wel
weten waar ze voor staan!)
Multinationals zijn bedrijven in buitenlandse handen en ze opereren wereldwijd
Nederland heeft ook een sterkte internationale handel omdat we over weinig
grondstoffen beschikken en we dus gedwongen worden om handel te voeren. Het
begon al vroeg bij de VOC
Er is de laatste jaren ook steeds meer sprake van regionalisering, in plaats van dat
men de wereld afzoekt naar potentiële handelspartners, keert men terug naar landen
dichtbij de eigen thuismarkt.
,Waardoor ontstaat internationale handel? Porter: ‘the competitive advantage of nations.
Je kunt pas zakendoen met een ander land
als je iets hebt wat een ander land wil hebben.
Competiveness: hoe concurrerend ben je als
het gaat om de import en export?
Motieven voor internationaal
ondernemen:
- Proactieve motieven
management vanuit een positieve zin.
- Reactieve motieven Vanuit de
versie we staan onder druk, dus internationaal zakendoen kan ons misschien redden.
Lees vanaf blz. 23 de hele uitleg door.
Internationaal ondernemen: economische activiteiten over de landgrens of
handelingen die nodig zijn om zaken te doen in het buitenland
Globalisering/mondialisering: het wereldwijd samensmelten van economieën,
politieke systemen en culturen
Oorzaken van de globalisering:
Opengaan van de landgrenzen
Opkomst van het internet
Opkomst van lagelonenlanden
Duurzaam internationaal ondernemen:
- People oog voor de arbeidsomstandigheden en salarissen (gezondheid,
veiligheid werkplek, arbeidsrechten, mensenrechten, lonen, scholing en kinderarbeid)
- Planet zorg voor het milieu (recycling, effectief omgaan met grondstoffen en
afvalmanagement)
- Profit hoe kun je een goede winst generaliseren (locatiebeleid, winstgevendheid,
winstbestemming, dividenduitkeringen, sponsoring en goede-doelenbeleid)
De kern hiervan is de stakeholder: een groep of een individu dat invloed
heeft/beïnvloed wordt door een organisatie of bedrijf
De volgende factoren spelen een rol bij het onderscheidend vermogen van sectoren:
De mate en aard van de binnenlandse concurrentie
De aanwezigheid van voldoende toeleverende bedrijvigheid
De factorcondities op de thuismarkt (infrastructuur, kapitaal en arbeid)
De vraagcondities (inspelen op de verscheidenheid in de vraag bij afnemers)
Vormen van internationale handel:
Import
Het kopen van buitenlandse producten, die in Nederland worden ingevoerd. Er wordt
vaak geïmporteerd omdat het produceren van goederen of onderdelen in andere
, landen goedkoper is, waardoor het bijvoorbeeld in lagelonenlanden gedaan wordt of
het product of dienst is in Nederland nog niet op de markt.
Export
Het uitvoeren van binnenlandse producten naar het buitenland, ook hier zijn een
aantal redenen voor: nieuwe technieken en nieuwe producten vormen een uitdaging,
de binnenlandse markt is te klein voor het product, om de continuïteit van het bedrijf
te waarborgen moet er steeds naar nieuwe afzetmarkten gezocht worden, het
product heeft een hoge kostprijs en dus zou het in het buitenland concurrerend
kunnen werken, als een bedrijf overcapaciteit heeft.
Buitenlandse directe investeringen (BDI) = Direct investeren in de productie in
een ander land.
Het kan ook gebeuren door een bedrijf in een ander land op te starten, door een
lokaal bedrijf over te nemen of door te fuseren met een ander bedrijf.
De basis voor internationaal ondernemen wordt gevormd door internationale handel
en buitenlandse investeringen
Internationale handel bestaat uit import en export
Waarom exporteren we?
- Kleine binnenlandse markt
- Nieuwe markt
- Concurrerend kunnen leveren
- Overcapaciteit van productiemiddelen
Handelsoverschot: Export > Import
Handelstekort: Export < Import
, Hoofdstuk 2, politieke en economische omgeving
Ieder land wil graag vrije handel in de wereld. Je wil de vrijheid hebben om zelf te bepalen
met wie je wil handelen. Elk land maakt zich schuldig aan
protectionisme. 1.Samenwerking 2.Protectonisme
Vrij handelsverkeer beperken door:
Vrije handelszone Tarifaire maatregelen
1. Samenwerking
- Vrije handelszone vrijhandelsverkeer tussen
landen binnen de zone + elk land eigen Douane-unie Non-tarifaire
douanebeleid voor andere landen. maatregelen
- Douane-unie Onderling vrij handelsverkeer +
Gemeenschappelijke markt
één gemeenschappelijk buitentarief.
EU
- Gemeenschappelijke markt Douane-unie +
bepalingen over stimulering onderlinge handel (voorbeeld: Europese Unie).
2. Protectionisme
- Tarifaire maatregelen (geld) invoerrechten, omzetbelasting, accijnzen, subsidies
en regelingen, tariefpreferentiële maatregelen.
- Non-tarifaire maatregelen (formulieren) douaneformaliteiten, hoge
kwaliteitseisen, administratieve rompslomp, importbeperking, technische
voorschriften.
EFTA: Noorwegen, Zwitserland, IJsland en Liechtenstein
EER: alle landen van de EU, Liechtenstein, Noorwegen en IJsland
NAFTA: Canada, Verenigde Staten en Mexico
Mercosur: Argentinië, Brazilië, Paraguay en Uruguay.
De Europese Centrale Bank (ECB) is de beleidsbepaler van de Economische
Monetaire Unie (EMU). De EMU omvat de zestien lidstaten van de Europese Unie
(EU), die de euro als betaalmiddel kennen. Dit zijn België, Cyprus, Duitsland, Finland,
Frankrijk, Griekenland, Ierland, Italië, Luxemburg, Malta, Nederland, Oostenrijk,
Portugal, Slovenië, Slowakije en Spanje.
Het Eurosysteem kent de ECB en de nationale centrale banken van de eurolanden.
Het Europees Stelsel van Centrale Banken (ESCB) is het overkoepelende orgaan
van de ECB en de nationale centrale banken van alle EU-lidstaten (ongeacht of deze
landen de euro als betaalmiddel hebben).
Protectionisme: overheidsmaatregelen ter bescherming van de eigen economie, je
kunt de eigen economie op twee manieren beschermen:
1. Door tarifaire maatregelen te nemen (kosten geld)
2. Door non-tarifaire maatregelen te nemen (stellen eisen aan de handel)
Douane- Hoge Administrateve
formaliteiten kwaliteitseisen rompslomp
Technische
Import-beperking
voorschrifen