UITWERKING STATIONSTOETS
DIAGNOSTISCHE- EN HANDVAARDIGHEDEN JAAR 3
REFERENTIEWAARDEN
Ademhaling Pols Temperatuur
Paard 8-14 28-40 37,4-38
- Pasgeboren veulen Hoger bij jongere dieren 80-100 37,2-38,9
- Veulen tot 1 mnd 37,5-38,5
Rund 10-30 50-80 38-39
- Pasgeboren kalf 38,5-39,5
- Kalf tot 1 jaar 38,5-39,5
Varken 8-18 65-75 38-39
- Vleesvarken 15-25 80-90 39-40
- Pasgeboren big 50-60 210-230 39-39,5
- Big 1-8 wkn 25-40 120-130
- Big 8-12 wkn 20-30 100-110
Schaap/geit 10-30 70-90 38,5-40
Hond 10-30 60-120 38-39
Kat 20-40 120-180 38,5-39
Konijn 32-60 120-325 37,5-39,5
Aantal ribben per diersoort:
• Rund → 13
• Paard → 18
• Varken → 14/15
• Hond/kat → 13
• Konijn → 12
ZIEKTEGESCHIEDENIS
SIGNALEMENT
• Diersoort
• Ras
• Geslacht
• Leeftijd (of schatting)
o Gedrag
o Bouw
o Bespiering
o Gebit
o Lenscataract
o Kleur/type van de vacht
• Kleur en aftekeningen
• Bijzondere kenmerken
• Bedrijfshistorie (bij een koppel)
o Koppelgrootte
o Soort bedrijf (vermeerderings-, fok- of vlees-)
o Veel voorkomende problemen / status
o Productie niveau: doel van de veehouder
1
,ANAMNESE
• Iatrotrope probleem / reden van bezoek
o Aard
o Duur
o Verloop
o Behandeling (effect)
• Algemene informatie over het functioneren van het dier
o Verrichtingen ter handhaving van de homeostase
▪ Eten / drinken
▪ Urineren / defeceren
▪ Gaswisseling
o Interactie met mens en dier
o Voortbeweging / activiteit
o Reactie op prikkels
o Uiterlijk
o Gedrag
o Geslachtelijke activiteit
• Leefomstandigheden
o Gebruiksdoel
o Huisvesting
o Hoeveelheid beweging
o Contact met andere dieren
o Buitenlandanamnese
o Aard en hoeveelheid van het voer
o Contact met schadelijke stoffen?
• Voorgeschiedenis
o Eerdere ziekten / operaties
o Behandeling
o Huidige medicatie
o Vaccinaties / ontworming
o Familieanamnese
o Gezondheidstoestand van mens en dier in de leefwereld van de patiënt
ALGEMENE INDRUK
GEZELSCHAPSDIEREN, PAARD EN LANDBOUWHUISDIEREN
• Gedrag en bewustzijnsniveau
o Alert, sopor, stupor, coma
o Orenspel
o Reactie op prikkels, sufheid
• Houding en gang
o Verhouding hoofd, hals, rug, lendenen, kruis, staart, borst, buik en ledematen
• Lichaamsbouw (GD)
• Voedingstoestand
o Paard:
▪ Spier en vet op ribwand
▪ Ontwikkeling voor- en achterhand, rug en hals
2
, o Rund:
▪ Pensvulling
▪ Spieren rug en lendenen
▪ Vet in de koekoeksgaten
▪ Bedekking dwars en doornuitsteeksel lendenwervels
▪ BCS 1 t/m 5 (normaal 2 - 3,5)
o GD:
▪ Vet op ribben en abdomen
▪ Spieren op kop, scapula en lendenwervels
• Verzorgingstoestand
o Korte termijn: vacht
o Lange termijn: hoornige structuren
o Kijk naar oren, ogen, gebit en nagels (GD)
• Abnormale geluiden (GD)
• IHOSKA’s
VARKEN
• Gedrag en bewustzijnsniveau
o Reactie op omgeving
o Dwangmatig gedrag
• Houding en gang
o Letten op kop, rug, staart en ledematen
o Lichaamsbouw: kop, romp, ledematen → plaatsing en coördinatie
o Gang: globale indruk van het voortbewegen
• Voedingstoestand
o Korte termijn: buikvulling → inspectie flank, vooral links (evt. manuele palpatie)
o Lange termijn: conditie → kijken naar de bespiering van de nek, rug en broekspieren, en
kijken naar vetdepots van de billen, rug en nek
• Verzorgingstoestand
o Mate van verzorging door dier en door eigenaar (hokbevuiling, klauwlengte)
• Huid, beharing en hoornige structuren → alleen de aspecten die beoordeeld kunnen worden zonder
het hok in te gaan!
o Huid
▪ Kleur op de niet gepigmenteerde delen
▪ Hele koppel en uniformiteit beoordelen
o Beharing
▪ Glad, glanzend, aaneengesloten
o Hoornige structuren → klauwen
▪ Lengte klauw is indicatie voor werkelijke leeftijd
▪ Kwaliteit oppervlakkig beoordelen
• IHOSKA’s
3
, ALGEMEEN ONDERZOEK
GEZELSCHAPSDIEREN, PAARD EN LANDBOUWHUISDIEREN
Grote honden op de grond, overige dieren op tafel. Paard links benaderen, en rund rechts!
• Ademhaling
o Diepte
o Type
o Ritme
o Frequentie
• Pols → hond/kat bij de a. femoralis, paard bij de a. facialis, rund bij a. facialis, a. saphena of a.
coccygea (alleen frequentie en ritme!)
o Kwaliteit
▪ Gelijkmatigheid
▪ Kracht
▪ Vorm (GD)
▪ Vulling (GD)
o Ritme
o Uitval (GD)
o Frequentie
o Symmetrie (GD)
• Temperatuur → maar eerst contact met het dier. In het geval van rund en paard aan de voorzijde en
houd contact t/m het optillen van de staart. Neem een veilige positie in. Gebruik glijmiddel en breng
met een roterende beweging in tot aan het beeldscherm
o Staarttonus
o Staartreflex
o Reinheid perineum
o Stand anus/vulva
o Anusreflex
o Aanklevende feces beoordelen
o Tonus recti
• Huid, beharing & hoornige structuren
o Huid → turgor bij het paard/rund als een verticale plooi middel op de halsvlakte. Bij de hond
een verticale plooi ter hoogte van de 10e rib.
▪ Geur, kleur, temperatuur, bloedingen, laesies, oedemen
▪ Turgor → dikte, oplichtbaarheid, vochtbalans, sensibiliteit, elasticiteit
o Beharing
▪ Algemeen aspect
- Vachttype
- Glad, glanzend, aaneengesloten
- Kleur
- Alopecia
▪ Lokale inspectie
- Losse / afgebroken haren
- Vuil
- Ectoparasieten
4