Werken met en voor cliënten - Revalidatiecentrum
Leerdoelen
1. De student kent globaal doel en werkwijze van de PALPA.
2. De student kent globaal doel en werkwijze van de ASTA.
3. De student formuleert bij een linguïstisch complexe casus een logopedische diagnose volgens
de richtlijn logopedische dossiervorming (NVLF, 2016).
4. De student schrijft een behandelplan voor een linguïstisch complexe casus volgens het
format dat op de opleiding gebruikt wordt.
5. De student koppelt een casus met een linguïstisch complexe afasie aan het taalmodel van
Ellis & Young, de richtlijn afasie en de NAIS.
6. De student voert een doelengesprek volgens het Interview Participatie In Doelen (IPID).
7. De student zet de hulpvraag van de persoon met afasie (PMA) en diens omgeving centraal bij
het plannen van de therapeutische interventies.
8. De student neemt kwaliteit van leven als uitgangspunt bij de behandeling van PMA.
9. De student kent het begrip ‘shared decision making’ en beschrijft hoe dit toegepast wordt in
het Methodisch Logopedisch Handelen (MLH).
10. De student kent de definitie en kenmerken van spraakapraxie.
11. De student kent globaal doel en werkwijze van het DIAS.
12. De student schrijft een behandelplan voor een casus spraakapraxie volgens het format dat op
de opleiding gebruikt wordt.
13. De student kent interventies gericht op de communicatie van de gesprekspartner van de
PMA.
14. De student kent de verschillende neuropsychologische functiestoornissen (NPFS) in relatie
tot de behandeling van PMA.
15. De student kent de definitie en kenmerken van Cognitieve Communicatieproblemen.
16. De student kent doel en werkwijze van de Afasienet Cognitieve Communicatie Screening.17.
De student voert een adviesgesprek met een persoon met Cognitieve
Communicatieproblemen en diens partner.
17. De student verantwoordt gemaakte keuzes binnen het MLH.
1
,College 1
Het revalidatiecentrum
Belangrijkste doel:
Het verbeteren van functionaliteit door het verminderen van beperkingen en het bewerkstelligen
van terugkeer naar huis en re-integratie in de maatschappij.
Weer terug gaan naar de toestand van de cliënt voor het CVA. Hier kunnen restverschijnselen bij
aanwezig blijven.
Multi - / interdisciplinair:
Revalidatiearts, verpleegkundige, neuropsycholoog, diëtist, logopedist, klinisch linguïst,
fysiotherapeut, ergotherapeut, maatschappelijk werk, arbeidsdeskundige (samen met patiënt kijken
naar werk en vaardigheden + communicatie met werkgever), cognitief therapeut (training op advies
van neuropsycholoog), activiteitenbegeleiding, beeldend therapeut, muziektherapeut, psychiater
Werkwijze
- Opname (+/- 1 week post onset) in revalidatiecentrum
- Observatieperiode (2 à 3 weken)
- Clientbespreking, afspraken o.a. met betrekking tot:
o Benaderingswijze
o Prognose en geschatte opnameduur (kort = 6/8 weken, lang = +3 maanden)
o Hulpvraag en behandeldoelen
o Contact met omgeving (zoals meeloopdagen)
- Revalidatiearts bespreekt uitkomst van team met cliënt en omgeving
- Cliëntbespreking om de 6-8 weken (bij korte behandelperiode bespreek je al om de 4 weken)
- Ontslag
o Vervolg: poliklinisch, vrije vestiging, huis
- Nazorg
Communicatie met de persoon met afasie
- Supported Conversation for Adults with Aphasia (SCA; Kagan e.a., 2001)
- Partners van Afasiepatiënten Conversatie Training (PACT; Wielaert & Wilkinson, 2012)
Uitgangsvraag 7
Welke interventies, gericht op de communicatie van de gesprekspartner van de persoon met afasie,
hebben een positief effect op de persoon met afasie?
Aanbeveling 30
De logopedist richt de behandeling in de acute fase zo snel mogelijk op het herstellen van de
communicatie tussen de persoon met afasie en de partner/naasten en tussen de persoon met afasie
en zorgverleners/vrijwilligers in zijn omgeving.
Aanbeveling 31
De logopedist gebruikt Supported Conversation for Adults with Aphasia (SCA™; Kagan et al., 2001) bij
het trainen van de communicatieve vaardigheden van zorgverleners en vrijwilligers die werkzaam zijn
in een zorgorganisatie waar personen met afasie zijn.
2
, Aanbeveling 32
De logopedist kan de communicatievaardigheden van de direct betrokken conversatiepartner van de
persoon met afasie gestructureerd trainen met de Partners van Afasiepatiënten Conversatie Training
(PACT; Wielaert & Wilkinson, 2012).
Supported Conversation for Adults with Aphasia (SCA)
Basisprincipes:
- Conversatie is gericht op transactie (overbrengen van boodschap) én interactie (gesprek)
- Conversatie is gericht op samenwerking o.a. gespreksonderwerpen, beurtgedrag, herstel
- Conversatie is een gezamenlijke verantwoordelijkheid
(Kagan e.a., 2001)
SCA
Doelen:
- Verbeteren van communicatie tussen personen met afasie en hun communicatiepartners
- Communicatiepartners trainen om individuele mogelijkheden van de cliënt met afasie beter
te (h)erkennen (voorlichtingen, maar ook de communicatievaardigheden trainen van
partners)
- Communicatiepartners trainen om personen met afasie te helpen zichzelf beter uit te
drukken (gevoelens, gedachten enz.).
- Communicatiepartners trainen alternatieve strategieën in te zetten zoals gebaren, tekenen,
noteren van kernwoorden, OC enz.
SCA, een praktijkvoorbeeld (Jensen e.a.,2014):
- Het ontwikkelen van scholing in ziekenhuis in Denemarken
- Ontwikkelen van een richtlijn voor de communicatie van ziekenhuispersoneel met PMA,
zodat de communicatie beter verloopt in het ziekenhuis
- Het beschikbaar stellen van handvatten en technieken
- Conclusie: significant meer kennis afasie, minder frustratie tijdens communicatiemomenten,
zelfverzekerder, verandering in gebruik technieken
Partners van Afasiepatiënten Conversatie Training (PACT; Wielaert en Wilkinson, 2012)
- Therapieprogramma voor logopedisten om partners van PMA op een gestructureerde en
theoretisch onderbouwde wijze te begeleiden en behandelen.
- De PACT gaat uit van de theorie van de Conversatie-analyse
Weten wat de PACT doet!
Werkwijze PACT: 6 stappen.
1. Voorbereiding. Instructie en uitleg over de video.
2. Conversatie opnemen op video, in eigen omgeving.
3. Eerste beoordeling van de opname: zijn de fragmenten bruikbaar?
4. Conversatieonderzoek: logopedist analyseert de opname en vult het onderzoeksformulier
voor de conversatieanalyse in.
o Onderdelen: probleem & herstel, beurtwisseling & sequenties, topic en algehele
conversatie
5. Van onderzoek naar training: Logopedist, cliënt en partner bespreken enkele fragmenten (1
sessie).
6. Conversatietraining. Training partner op basis van ervaringsleren(ongeveer 6 sessies).
- Bewustmaken conversatie in het algemeen
- Bewust maken eigen stijl
3