Studievragen Hoofdstuk 1 The Science of Mind (Cacioppo)
Module 1.1
1. Wat is psychologie?
Psychologie is de wetenschappelijke studie naar gedrag, mentale processen en
breinfunctes. e mind is het brein en zijn actiiteiten, inclusief gedachten, emotes
en gedrag.
2. Wat betekent nature iersus nurture, en hoe beïniloeden nature en nurture iolgens
moderne psychologen het gedrag?
Nature iersus nurture gaat oier de balans tussen biologische factoren en mentale
facturen, die samen resulteren in menselijk gedrag. Moderne psychologen geloien
dat eriaring interact met aangeboren karakteristeken om de geest te iormen.
Intelligente is bijioorbeeld beïniloed door genetca en eriaring.
3. Twee belangrijke methoden die essenteel zijn ioor een wetenschappelijke
psychologie werden beschreien door Helmholtz (reactetjdene en Fechner
(waarnemingsdrempelse.
a. Wat kom je met (ierschillen tussene reactetjden te weten?
Helmholtz kwam erachter dat een aanraking op de dij sneller op gereageerd werd
dan een aanraking aan de teen. it wees erop dat hoe ierder iets ian het brein zit,
hoe langer het duurt ioordat het signaal bij het brein is.
b. Wat kom je met een drempelbepaling te weten oier waarneming?
Fechner ontdekte de waarnemingsdrempels: de drempel ianaf wanneer je
bijioorbeeld een geluid hoort. Hiermee stelde Fechner de reikwijdte ian geluiden
iast wat het menselijk oor kon horen.
Module 1.2
1. Zie fguur 1.4. In de middelste kolom, wat zijn de elementen ianuit structuralistsche
perspectef, en wat is de Gestalt?
Structuralistsch perspectef houdt in dat de geest bestaat uit elementen. Alles is dus
terug te leiden tot de bouwstenen. e Gestalt psychologen geloofden juist dat een
hele percepte opbreken in elementen erioor zorgt dat er belangrijke psychologische
informate ierloren gaat. Zij geloien dus dat het meer is dan alleen bouwstenen. In
het plaatje zie je ABC en daaronder 12, 13, 14. e 13 is in beide rijtjes hetzelfde, maar
lijkt aan de boienkant een B. it iisualiseert goed de Gestalt psychologie: de context
is ian belang.
, 2. Wat zijn de ierschillen tusssen het medische model en het psychologische model als
het gaan om respecteielijk het begrip en de behandeling ia.bn abnormaal gedrag?
Hoe ierhoudt zich dat tot nature iersus nurture?
Het medische model oier psychologische stoornissen benadrukte fysieke oorzaken
ian abnormaal gedrag en medische behandeling zoals medicate. Het psychologische
model suggereerde dat abnormaal gedrag een geiolg kan zijn ian leienseriaringen,
welke leiden tot angst en andere aierechtse emotonele reactes. Psychologische
behandeling heef ieel iormen, zoals cogniteie en gedragsgerichte methoden.
Medisch is dus meer gericht op nature, psychologisch op nurture. e huidige
psychologie combineert de twee benaderingen om stoornissen te begrijpen en
efecteie behandelingen te ontwerpen.
3. Wat is de defnite ian ‘leren’? En ian ‘geheugen’?
Leren is het ierwerien ian nieuwe of het aanpassen ian bestaande kennis, gedrag,
iaardigheden of waarden en kan synthetseren ian ierschillende soorten informate
inhouden. e mogelijkheid om te leren bezitten zowel mensen, dieren als sommige
machines.
Het geheugen is het iermogen ian een mens of dier om informate te onthouden. Het
omiat drie belangrijke aspecten, namelijk de opslag, het iasthouden of bewaren en het
terugzoeken ian informate. eren is het proces waardoor nieuwe kennis en iaardigheden in
de hersenen wordt opgeslagen.
4. Wat is klassiek of Pailoiiaans conditoneren? Geef een (menselijke ioorbeeld.
Klassiek of Pailoiiaans conditoneren is het gebruiken ian een aangeleerde associate om zo
te antciperen op belangrijke toekomstge gebeurtenissen. Zoals de honden bij Pailoi met
het speeksel aanmaken wanneer ze dachten eten te krijgen. Bij mensen kan het bijioorbeeld
zenuwachtg zijn ioor een tentamen.
4. Wat is het essentile ierschil tussen de Pailoiiaanse benadering en de (eieneens
behaiioristschee benadering ian Thorndike en Skinner? Geef ook hier een
(menselijke ioorbeeld.
Thorndike en Skinner richtten zich meer op bekrachtging. Zij geloofden in de wet ian
efect: al het gedrag dat positeie consequentes heef, zal waarschijnlijk iaker
ioorkomen. Alles wat negateie consequentes heef, zal niet meer gedaan worden.
e uitkomst iersterkt dus het gedrag.
5. Hoe onderscheidt cogniteie psychologie zich ian de behaiioristsche benadering?
Cogniteie psychologie omiat ook het priiate en interne mentale proces ian de
geest: informateierwerking, denken, redeneren en problemen oplossen.
Behaiiorisme richtte zich alleen op het gedrag, alles wat waarneembaar was.
,Module 1.3
1. Beschrijf iergelijkenderwijs de benadering ian het onderwerp ‘menselijk geheugen’
ianuit biologisch, cognitef- en klinisch-psychologisch perspectef.
Biologische psychologie heef met behulp ian de ontwikkelingen op technologisch gebied
kunnen onderzoeken hoe de opslag en het terughalen ian herinneringen werkt, door middel
ian het obserieren ian communicate tussen zenuwcellen bijioorbeeld.
Cogniteie psychologie kijkt meer naar het menselijk geheugen door zich af te iragen
waarom het leren ian woordjes ioor een tentamen anders gaat dan leren fetsen. Zij kijken
dus meer naar de ierschillende processen ian het geheugen.
Klinisch-psychologisch perspectef kijkt weer meer naar hoe herinneringen worden
beiniloed door stoornissen (zoals PTSSe.
e iijf perspecteien samen (cognitef, biologisch & eiolutonair, sociaal & persoonlijkheid,
ontwikkeling, klinische zorgen ioor een completer beeld ian iets, dan wanneer iets alleen
bekeken wordt ianuit éen perspectef.
Begrippen:
1. Mind: het brein en zijn actiiteiten, inclusief gedachten, emotes en gedrag
2. Psychologie: de wetenschappelijke studie naar gedrag, mentale processen en
breinfunctes
3. Introspecte: een persoonlijke obseriate ian je eigen gedrag, gedachten en
geioelens
4. Filosofe: de discipline die systematsch basis concepten onderzoekt, inclusief de bron
ian kennis
5. Natuurwetenschappen: wetenschappen die de fysieke en biologische gebeurtenissen
bestuderen die ioorkomen in de natuur
6. Structuralisme: een benadering waarbij de geest is opgebroken in de kleinste
elementen ian mentale eriaring. e geest is dus eigenlijk een construct ian
bouwstenen.
7. Gestalt psychologie: een benadering dat eriaring zag als iets anders dan enkel de
som ian de elementen. Gaat dus in tegen het structuralisme.
8. Functonalisme: een benadering dat gedrag zal als doelgericht en bijdragend aan
oierleien. Functonalisten beperkten zichzelf niet tot alleen het ierkennen ian de
structuur ian de geest, maar zij waren meer geinteresseerd in waarom gedrag en
mentale processen op een bepaalde manier werkten. Wat ioor ioordeel dat
opleierde ioor oierleiing. Functonalisme is eigenlijk doorgeiloeid in elke stroming
in de psychologie.
9. Humanistsche psychologie: een benadering die mensen zag als ian nature goed en
gemotieerd om te leren en te ierbeteren
10. Behaiiorisme: een benadering dat gekenmerkt wordt door de studie en nauwkeurige
metng ian obserieerbaar gedrag
, 11. Psychodynamische theorie: ideeen oier de onbewuste geest, de rol ian eriaring bij
abnormaal gedrag, en nieuwe benaderingen bij therapie legden een fundering ioor
latere studies naar persoonlijkheid en therapie.
12. Biologische psychologie of gedragsneurowetenschap: het psychologische perspectef
dat zich focust op de relates tussen de geest en het gedrag, alsmede de
onderliggende biologische processen zoals genetca, biochemie, anatomie en
fysiologie
13. Eiolutonaire psychologie: een psychologisch perspectef dat onderzoekt hoe fysieke
structuren en gedrag geiormd zijn door hun bijdrage aan oierleiing en reproducte
14. Cogniteie psychologie: een psychologisch perspectef dat informateierwerking,
denken, redeneren en probleemoplossing onderzoekt.
15. Ontwikkelingspsychologie: onderzoekt de normale ieranderingen in gedrag die
ioorkomen gedurende de leiensloop.
16. Sociale psychologie: onderzoekt de efecten ian de sociale omgeiing op gedrag ian
het indiiidu
17. Culturele diiersiteit: iariates in handelwijzen, waarden en doelen die gedeeld
worden door groepen mensen
18. Klinische psychologie: zoekt naar manieren om abnormaal gedrag te ierklaren,
defnieren en behandelen
19. Persoonlijkheid: de karakteristeke manier waarop een indiiidu denkt, ioelt en zich
gedraagt
Studievragen Hoofdstuk 1 Kalat
Module 1.1
1. Wat is het mind-brain problem?
Het mind-brain problem is eigenlijk het probleem dat we niet weten wat de precieze
relate is tussen de geest en het brein. Sommigen geloien in dualisme: het brein (dus
het lichaam, het fysiekee en de geest zijn twee aparte dingen. Sommigen geloien in
het monisme: het brein en de geest zijn een. Bijna alle neurowetenschappers en
flosofen geloien in het monisme.
rie ierschillende soorten monisme:
- Materialisme: mentale processen bestaan alleen in materiele (chemische,
fysischee processen
- Mentalisme: de wereld bestaat alleen in onze geest. e fysieke wereld bestaat
alleen in het bewustzijn ian onze geest. ocke.
- Identty positon: mentale processen en hersenprocessen zijn ierschillende
beschrijiingen ian hetzelfde fenomeen. Elk mentale proces is een hersenproces.
us de geest is hersenactiiteit, maar niet de geest is hersenen.
2. Wat is (iolgens Kalate Biologische Psychologie?
