ADD kennisdoelen jaar 3
De student kent factoren die van invloed zijn op de prognose van herstel van hersenletsel
Het herstel na het oplopen van hersenletsel verloopt bij iedere cliënt op een andere wijze en op een ander tempo.
Het is daarom nagenoeg onmogelijk herstel te voorspellen. Bij veel CVA cliënten blijven bepaalde klachten
bestaan, dus vindt er geen volledig herstel plaats. Of klachten blijvend zijn hangt af van een aantal factoren.
Ernst van het letsel - Hoe groter de beschadiging is, hoe kleiner de kans op volledig
herstel, dus de ernst bepaalt de mate van herstel.
- Bij een ernstige afasie is er een langere herstelperiode dan bij een
lichte afasie. De kans dat er bij globale afasie volledig herstel
optreedt is veel kleiner dan bij iemand met amnestische afasie.
Aard van het letsel - Een klein infarct in een klein hersengebied kan grote gevolgen
hebben, terwijl een groot infarct in een groot gebied kleine
gevolgen kan hebben.
- De aard/ de locatie is dus afhankelijk van de functie van de hersenen
waar het infarct plaatsvindt.
Herhaaldelijk letsel - Een cliënt die voor de 2e keer een hersenletsel oploopt zal meer
klachten hebben dan iemand die voor de 1e keer een hersenletsel
oploopt. De aanwezige klachten stapelen op bij herhaaldelijk letsel.
Geslacht - Geen prognostische factor.
- Onderzoeken spreken elkaar tegen dus bieden geen eenduidigheid.
Leeftijd - Geen prognostische factor.
- De leeftijd zelf zegt niets over het herstel, maar onderliggende
factoren die samenhangen met de leeftijd wel.
Voorkeurshand - Geen prognostische factor.
(links- of rechtshandig zijn) - Van mensen die rechtshandig zijn is wel bekend dat het taalcentrum
links ligt opgeslagen, bij linkshandige weten ze dit niet zeker.
Slikstoornis - Afasie in combinatie met dysfagie duidt vaak op slechte prognose.
Daarbij dien je rekening te houden met comorbiditeit en de algemene gezondheid.
Het eerste halfjaar
Herstel verloopt meestal het snelst in het 1e halfjaar. Na die eerste 6 maanden is er nog steeds sprake van herstel,
maar het gaat minder snel en verloopt in kleinere stappen. Het duurt meestal 1-2 jaar om met enige zekerheid
vast te kunnen stellen of en wat voor blijvende gevolgen er zijn van het CVA.
Hersenen kunnen zichzelf in beperkte mate herstellen
Het beschadigde, dode hersenweefsel wordt opgeruimd en de gezonde delen die door de CVA tijdelijk uitvielen
beginnen weer te functioneren. De gezonde hersendelen nemen taken over van de beschadigde delen.
,De student kent de factoren die van invloed zijn op het herstelverloop van afasie
Objectives
Objectives zijn de neurologische factoren en persoonlijke factoren.
Neurologische factoren: etiologie/ oorzaak, type afasie, grote en plaats van de laesie en de ernst van de afasie
Persoonlijke factoren: leeftijd, geslacht, links- of rechtshandig zijn en gezondheidsstatus (zie bovengenoemde)
Recovery time course
De vroege periode is van 1-3 maanden en is de periode van spontaan herstel, waarvan het meeste spontane
herstel optreedt in de eerste 2 weken. Het is dus van belang tijdig te starten met de behandeling.
3-6 maanden na de beroerte wordt het spontane herstel aanzienlijk minder en na 6 maanden begint dit langzaam
te stagneren. Bij 7 maanden is er weinig tot geen herstel meer.
Na 1 jaar is er geen spontaan herstel meer mogelijk. Je weet dat er geen verder herstel meer mogelijk is als je
geen significante verbetering meer ziet bij evaluatiemomenten.
De late fase duurt maanden of jaren. Dit verschilt per cliënt. Long term recovery wordt bijna nooit toegepast,
wanneer de cliënt niet meer vooruitgaat op de testen blijf je geen therapie geven.
Pattern of Recovery
Afasie kan veranderen. Een globale afasie kan veranderen in een afasie van Broca. Door herstel kan de ernst van
de stoornis veranderen, doordat er nieuwe verbindingen worden gelegd in het brein.
Ernst en soort kunnen veranderen na verloop van tijd.
Mensen met een ernstige afasie herstellen langer door. Er zijn op meerdere plekken problemen, dus er is een
langere hersteltijd. Mensen met een lichte afasie bereiken eerder hun plafond.
Bij een zware afasie zal het eindniveau lager liggen dan bij iemand met een lichte afasie.
Voorbeeld: Een zware afasiepatiënt herstelt 15% en een lichte afasie patiënt ook, dus de lichtere afasie is altijd
meer verbeterd dan zware afasie. Als beiden 15% verbeteren; 80% naar 95% bij licht en 50% naar 65% zwaar.
Recovery: Severity of Aphasia
- De begin ernstmaat van afasie is de belangrijkste factor voor revalidatie.
- De beginmaat heeft directe impact op de uitkomst en samenhang met andere factoren.
- De beginernst is de belangrijkste factor voor optimaal herstel.
- Bij een ernstige afasie is er een langere herstelperiode nodig dan bij een minder ernstige afasie.
Optimaal herstel Duur
Ernstige afasie 10 weken
Matige afasie 6 weken
Milde afasie 2 weken
Na 7 maanden verbetert bij matige afasie de spraak en het schrijven nog wel, maar de auditieve vaardigheden en
leesvaardigheden niet meer. De uitkomsten van taaltesten en neuroradiologie hebben een sterke correlatie.
Recovery: Neural mechanism
Er zijn 3 herstel mechanismen (hersenplasticiteit) in het brein die in werking treden als je een beroerte hebt gehad.
Hersenplasticiteit is het vermogen van het zenuwstelsel om te veranderen.
,Diaschisis
Dit is het proces waarin de verminderde functie van hersendelen die onbereikbaar waren door onvoldoende
toevoer hersteld worden. Het deel wat een tijd niet gefunctioneerd heeft gaat weer functioneren maar zoekt
hiervoor een andere route. In het begin kan de schade groter lijken dan het in werkelijkheid is.
Na verloop van tijd gaan de omringende gebieden weer functioneren.
Sprouting
Dit is het proces waarbij het brein nieuwe verbindingen legt en dit werkt als het ware als een soort natuurlijke
by-pass. De omringende hersengebieden maken nieuwe verbindingen en er vinden veranderingen plaats in de
connecties tussen de neuronen/ intacte cellen.
Reorganisatie (substitution)
De reorganisatie van functies als bij schade het dominante systeem faalt. Er vindt bilaterale interventie plaats
waarbij de hersenzenuwen dubbel worden geïnnerveerd. Oude verbindingen worden hersteld. Gezonde
hersencellen die voorheen niet primair betrokken waren raken mede geactiveerd. Een voorbeeld van reorganisatie
is substitutie door de rechter hemisfeer in het herstelproces.
Recovery: Personal factors
Leeftijd is dus op zich geen prognostische factor voor algemeen herstel, deze moet namelijk in acht genomen
worden met de algehele gezondheid. De algehele gezondheid (met comorbiditeit) is wel een prognostische factor.
Geslacht en voorkeurshand zijn geen prognostische factoren. De psychosociale factoren zijn per individu
verschillend zonder duidelijk verband. Je kunt dus geen keuzes maken enkel op basis van persoonlijke factoren.
Lesion size and site
Oftewel, de grootte en de locatie van de beschadiging.
Een grootte beschadiging betekent niet direct veel functieverlies.
Spontaan herstel
Afname van oedeem
Er is een wond, zwelling, ontstaan in de hersenen. Deze drukt op cellen waardoor functies uitgeschakeld worden.
Als het oedeem afneemt, treedt de functie (langzaam) weer terug.
Afval wordt opgeruimd
Het lichaam ruimt het afval op en het bloed reinigt de dode cellen. Door de dode cellen kunnen de cellen niet
goed communiceren. Als de dode cellen opgeruimd worden treedt communicatie (langzaam) weer terug.
Lokale bloedcirculatie wordt hersteld
Doordat een deel van de cellen geen bloed heeft gehad sterven deze af of neemt de functie af. Doordat de
bloedcirculatie weer wordt hersteld kan de functie ook weer terugtreden.
Hersenplasticiteit en spontaan herstel
Het spontaan herstel is vooral interessant voor de neuroloog, omdat de neuroloog dit kan stimuleren met
medicatie. De plasticiteit van de hersenen is voor de logopedist interessanter dan het spontaan herstel, omdat de
logopedist in de therapie ‘’niets kan’’ met het spontaan herstel. Wel probeert de logopedist als het ware mee te
liften op het spontane herstel door dus te werken aan de plasticiteit van het brein.
De student benoemt de definitie van verschillende niet-logopedische fysieke en cognitieve
gevolgen van een CVA die van invloed zijn op de communicatie en/of onderzoek en behandeling
Fysieke gevolgen van een CVA
• Paralyse/ hemiplegie: complete verlamming
• Parese/ hemiparese: gedeeltelijke verlamming aan één zijde van het lichaam (zo’n 80%)
• Hemianopsie: uitval van een deel van het gezichtsveld (visusstoornis)
, • Spasticiteit: toenemende spierspanning, zwakke/ stijve spieren,
moeizame spierbewegingen
Cognitieve gevolgen van een CVA
Stoornissen op gebied van cognitie, emotie en gedrag kunnen een negatieve invloed hebben op:
- de motivatie voor, of de mogelijkheid tot, deelname aan revalidatiebehandeling
- het herstelverloop
- het zelfstandig uitvoeren van dagelijkse handelingen
- de relatie met de partner
- het sociaal functioneren en de tijdsbesteding
- de arbeidsreïntergratie
Bij het terugkeren naar het ‘oude leven’ spelen ook andere factoren een belangrijke rol zoals leeftijd,
persoonlijkheid, copingstijl met problematiek, draagkracht, de omgeving en compensatie mogelijkheden.
Cognitieve problemen hebben gevolgen voor de diagnostiek, behandeling en communicatie, namelijk
- een lagere score, omdat je iets anders meet dan je wil meten
- behandeling kost meer tijd doordat er vaker herhaald moet worden
- communicatie wordt altijd slechter en nooit beter
- de cognitieve problemen zijn altijd van invloed op de diagnostiek en behandeling
- lager rendement van de behandeling door deze factoren
Neglect
Bij neglect heeft de cliënt geen aandacht voor stimuli afkomstig van een lichaamshelft of voor objecten/
gebeurtenissen in de omgeving van een lichaamszijde. Een neglect is contralateraal aan de laesie, dus bij een
laesie rechts is er links een neglect.
Invloed op de diagnostiek: Token Test
Invloed op de behandeling: Cliënt neemt een deel van de opdrachten niet waar
Invloed op de communicatie: Als je niet in beeld bent van de cliënt ziet/hoort de cliënt de therapeut niet
Mentale traagheid en aandacht/geheugen stoornissen
Mentale traagheid is het verwerken van informatie. Of er sprake van is moet vastgesteld worden door de
neuropsycholoog. Ook aandacht en geheugenstoornissen moeten worden vastgesteld door de neuropsycholoog.
Er kan ook sprake zijn van moeite met richten en verdelen van aandacht en een verminderd werkgeheugen.
Vertraagd tempo informatieverwerking
Je moet langzamer te werk gaan in de behandeling. Op de testen is er aftrek door langzame(re) respons. Als de
informatie te snel gaat zal de cliënt het niet volgen.
Korte-termijn geheugen
Informatie wordt maximaal een paar minuten vastgehouden.
Invloed op de diagnostiek: De opdracht/ items worden niet onthouden met als gevolg een lagere score
Invloed op de behandeling: Oefeningen en instructies moeten vaak herhaald worden
Invloed op de communicatie: De cliënt raakt de draad kwijt en weet niet meer wat de ander gezegd heeft
Lange-termijn geheugen
Informatie die je langer dan een paar minuten vasthoudt. Door middel van herhaling of diepere uitwerking kan
informatie uit het korte-termijn geheugen opgeslagen worden in het lange-termijn geheugen.
Invloed op de diagnostiek: Geen invloed. Het kan zelfs handig zijn, want er kan geen leereffect optreden
Invloed op de behandeling: Er wordt herhaald maar het blijft niet hangen, strategie training heeft geen zin
en compensatie strategieën werken niet
Een slecht geheugen is altijd een slechte prognostische factor.