Week 1
1.1 Inleiding MDL (maag-darm-leverziekte)
Spijsvertering – structuren
Het voedsel gaat van:
➢ Slokdarm
➢ Maag
➢ Twaalfvingerige darm: Er komen hier twee andere organen met hun sappen zo in het
spijsverteringsstelsel: de galweg en de alvleesklier
➢ Dunne darm pakket: gaat over bij de klep van Bohini naar de dikke darm. De dunne
darm is heel erg lang (6-8 meter). Zo kan je heel veel vitamines / voedingsstoffen
ophalen uit de voeding.
➢ Dikke darm. Bestaat uit een
o Opstijgend deel
o Overstijgend deel
o Dalend deel
o S-vormig deel
o Endeldarm
Bruine ontlasting
De kleur van de ontlasting komt door gal. Het gal wat je produceert is groen van kleur en
omdat de gal in de dunne darm komt, wordt de ontlasting bruin. Gal wordt gemaakt van rode
bloedcellen die zijn afgebroken in de lever.
Als een patiënt dus komt met een gekke kleur van de ontlasting, weet je dat het
probleem ergens rond de galwegen ligt, zoals een tumor die ervoor zorgt dat het gal niet
meer bij de dunne darm kan komen.
Doel maag-darmkanaal
Het doel van het maag-darmkanaal is het opnemen van belangrijke voedingsstoffen en het
voortduwen van voeding van boven naar beneden. Dit voortduwen van de voeding duurt zo’n
1 – 3 dagen, maar deze tijd is bij iedereen anders.
Afwijkingen in het maag-darmkanaal
Je kan de afwijkingen op twee manieren indelen:
➢ Slijmvliesafwijkingen: Een afwijking van de binnenkant van het
spijsverteringsorgaan, zoals een Bannet en een poliep
➢ Motiliteitafwijkingen: Een afwijking in de motoriek, zoals obstipatie. Ontlasting blijft
dan vastzitten.
Achalasie
Bij achalasie is er een probleem met de onderste spier van je slokdarm (onderste slokdam
sfincter). Er zit een spasme in de sfincter en deze blijft hierdoor continue aanknijpen.
Patiënten eten dan, maar het eten zakt niet. Ze proppen zichzelf als het ware helemaal vol
en daarna braken ze het uit.
Je kan achalasie behandelen door het doorsnijden van de spier of het uitrekken van
de spier. Hierdoor zakt het eten vanuit de slokdarm weer goed.
,Maagzweer
Bij een patiënt met een maagzweer kan je bij de autopsie in de maag heel veel bloed vinden
en stolsels. Na het leegspoelen vind je een diepe zweer aan de kleine curvatura van de
maag, met hierop een bloedstolsel. Als je langs de maagarteriën gaat, vind je dan een stolsel
en dit stolsel kan je doorduwen. Een maagzweer kan alle kleine arteriële vaatjes dus weg
eten, waarna je een arteriële bloeding krijgt waar je aan overlijdt. Een maagzweer kan leiden
tot kanker, maar ook tot perforaties. De zweer kan door de hele maagwand heen groeien en
kan hier leiden tot perforaties. Je hebt maagzweren zonder bloedingen, maar ook met.
Een maagzweer kan je behandelen door het vat dicht te branden, waarna de patiënt
geneest (in combinatie met de maagzuurremmers)
Meest frequente MDL aandoeningen 1e helft 20e eeuw
➢ Peptisch ulcus
➢ Maagbloeding
➢ Maagperforatie
➢ Maagkanker
Oorzaak maagpathologie
De oorzaak van deze maagpathologieën zijn de helicobacter pylori.
Bij patiënten met een maagzweer zie je allerlei zwarte puntjes. De ontdekker had een gevoel
dat dit door een bacterie kwam, maar hij kon de bacterie maar moeilijk kweken. Dit komt
omdat de helicobacter pylori moeilijk zich laat kweken: als hij buiten het zure milieu gaat,
gaat hij gelijk dood. Uiteindelijk is het gelukt om de bacterie te kweken en om te testen of de
helicobacter de oorzaak was van de maagzweer, slikte de ontdekker zelf de bacterie in.
De helicobacter pylori geeft ook maagkanker. Als je de bacterie behandelt, voorkom je dus
zowel maagperforaties, maagzweren en maagkanker.
Beeldvorming – endoscopie geschiedenis
➢ In het begin: de dokter zit achter een luik en de verpleegkundige geeft contrast aan
de patiënt. Met röntgenstralen zien we dan wat er achter de maag zit en hierdoor kan
je sommige ziektes zichtbaar maken (slijmvliesziekten niet)
De arts wist niet de negatieve effecten van röntgen en dus kregen veel artsen
schildklierkanker en oogafwijkingen door de röntgenstraling
➢ 1868: De eerste scopie bij levende patiënten. Je brengt een rechte, starre buis in om
zo bij een levende patiënt in de slokdarm te kijken. Er was bij de endoscopie geen
licht en de structuren waren samengevallen, maar toch kon iemand voor het eerst bij
levende patiënten naar binnen kijken.
Deze procedure was afschuwelijk voor de patiënt.
➢ 1932: De eerste flexibele endoscoop. Vanaf de keel gaat de slokdarm naar beneden
en dit maakte het aangenamer
➢ 1950: Een camera bovenop de scoop. Je kon zo vanuit de scoop kijken hoe het eruit
zag van binnen
➢ 1990: digitale scopie
➢ Nu: Flatscreens waarmee we met de high definition scoop alles steeds beter kan zijn.
Doordat we alles beter kunnen zien, kunnen we ziektes beter en eerder opsporen en
behandelen. Artsen zijn goed beschermd, om zo besmetting met bacteriën te
voorkomen
De scoop heeft drie lampjes, een camera en het werkkanaal. Je kan via dit
kanaal ook allerlei instrumenten binnen brengen.
De scoop heeft verschillende maten, zodat je op verschillende dieptes kan
kijken (van zowel mond als rectum benaderen)
,De push and pull endoscopy
Wij konden door de endoscopie niet alle structuren zien:
➢ De scoop vanaf de mond: slokdarm, maag en twaalfvingerige darm
➢ Vanaf de rectum: De dikker darm, tot het eind van de dunne darm (rond de appendix)
De zes meter dunne darm was dus onbegonnen gebied, tot het jaar 2000.
Je kan een scoop niet te lang maken, want dan bocht de scoop de hele tijd. De scoop buigt
dan de hele tijd in plaats van dat hij vooruit gaat. Om dit op te lossen, bedachten
wetenschappers een dubbele ballon. Door het ene ballonetje op te blazen en daarna het
andere ballonnetje, stroopt de scoop zich zo door de dunne darm heen. De dunne darm
wordt zo rechtgetrokken en zo komt de scoop steeds verder.
Dit is nog steeds niet bij de zes meter, maar omdat je het van zowel de mond (boven)
als de anus (onder) kan bekijken, kan je wel door de gehele dunne darm kijken.
De camerapil
Er werd rond 2000 ook een camerapil gemaakt. De camerapil had aan de ene kant een
camera met verlichting en deze kon elke keer foto’s maken. Die foto’s werden naar een
kastje gezonden. Je kan dit kastje op je computer zetten en zo heb je beeldvorming van
de dunne darm. De pil gaat automatisch door de dunne darm en maakt tegelijkertijd
allerlei foto’s.
Een pil is best handig, want je hebt dan niet een hele scoop door je lichaam. De vraag werd
nu: kan je de pil ook gebruiken voor je dikke darm? Je dikke darm is breder dan je dunne
darm. Als de camerapil in de dikke darm valt, gaat hij dan tuimelen. Aan de ene kant zie je
dan de darm, maar de andere kant mis je. Ook was de batterijduur niet lang genoeg: de
dikke darm gaat veel langzamer qua voortbeweging dan de dunne darm. Om deze redenen
werd een nieuw model ontworpen: twee camera’s met licht en als hij draait, houd je dus
genoeg beeld. Om de batterijduur te verlengen, werd een ingebouwde bewegingssensor
gebruikt. Als de pil stilstaat, maakt hij geen foto’s en staat hij dus stil. Zo is de batterijduur 10
uur.
Een nadeel van de pil is, dat je alleen iets kan zien. Met een scoop kan je het gelijk
behandelen, maar voor mensen waarbij een scoop niet de eerste keuze is, is de pil een heel
goed alternatief.
Je moet de darmen goed schoonmaken en hiervoor gebruik je laxeermiddel. Ook
hebben we een booster om de pil sneller door de dunne darm te krijgen.
Door de pil hoef je niet meer naar het ziekenhuis om toch een volledig onderzoek te krijgen
van je darmkanaal. Dit is een belangrijk voordeel.
Door de pil kan je wel AVG problemen krijgen. Veel patiënten willen namelijk de pil houden
(wat mag), maar hierdoor krijgen wij als artsen wel hun hele huis bijvoorbeeld te zien, zonder
dat zij daar toestemming voor hebben gegeven. Hierdoor zeggen we: als de pil knippert,
kijken de artsen mee. Je moet dan als patiënt wachten voordat je het aan iemand laat zien,
omdat er anders AVG-problemen ontstaan.
, Endoscopie – arsenaal
Met een scoop kan je heel veel dingen behandelen. Een poliep kan je
behandelen en hiermee voorkom je darmkanker. Tijdens de endoscopie
kan je met een soort lasso de poliep wegsnijden / branden.
Met een endoscoop kan je ook een biopt maken (door een
bioptuur). Dit gebruik je voor de diagnostiek van tumoren: is het kanker?
Wat voor soort kanker? Etc.
Bij mensen met slokdarmkanker die niet meer kunnen eten (palliatieve fase), kunnen
we hun kwaliteit van leven enorm verbeteren door een buisje te plaatsen. Je drukt dan de
tumor weg en hierdoor kan iemand eten en drinken.
We hebben ook nog veel voorwerpen waarmee we dingen kunnen weghalen
Met ballonnetjes kan je vernauwingen oprekken, zoals bij de achalasie patiënt
Casus
47 jarige man op SEH, sinds 2 dagen progressieve pijn op de borst,
ontstaan bij eten, geen intake meer door pijn bij eten. Op de SEH
zien we een magere, verwarde man, tachycardie met een koorts
van 38.7.
Als we op de CT-scan kijken bij de patiënt zien we in de slokdarm,
witte stukjes zitten (met dezelfde densiteit als bot). De densiteit zit
dwars in de slokdarm en er zit ook nog eens lucht om de slokdarm
heen (zwarte stukken).
De diagnose hierbij is corpus alienum: de patiënt heeft bot doorgeslikt en dit is door
de slokdarmwand heen geprikt. Hierdoor is er ook lucht ontstaan in de slokdarm.
Je hebt scopen met twee werkkanalen. Je behandelt zo’n patiënt door onder het bot
een ballon op te blazen. Door het opblazen, valt het bot uit de wand en kan je het er
zo uithalen met een ander bot.
Bij andere voorwerpen gebruik je een apparaat die je om de scoop doet. Als je van je
maag naar je slokdarm gaat, klapt dit apparaat om en dan bescherm je al het weefsel
van de scherpe objecten die je uit de slokdarm haalt.
Uitbreidingen
Andere mogelijkheden die we hebben zijn de stents. De stents gebruiken
we vooral bij tumoren, zodat mensen weer kunnen eten en drinken. Ook
gebruiken we de stents ook voor de goedaardige vernauwingen die we niet
kunnen oprekken.
Maligne slokdarmtumor
De slokdarm kan door een tumor helemaal vernauwd raken. Zo’n patiënt kan dan echt niks
meer eten en drinken en het speeksel kan dan ook niet meer weg. Door het plaatsen van de
stent, kan de patiënt weer eten en drinken.
Fistel
Er kunnen soms gaten in de slokdarm ontstaan, door bijvoorbeeld de straling van
chemotherapie. De tumor gaat dan weg, maar er ontstaat dan een gat. Hierdoor gaat al het
voedsel wat de patiënt eet, de luchtweg in. Dit geldt ook voor drinken. Door een stent te
geven, gaat dit probleem weer weg.