Opvoedingsondersteuning leerjaar 2, periode 2
Kleine terugblik vorig leerjaar
Contnuüm van opvoedingsvragen tot problematsche opvoedingssituates (Kousemakerc
(eigenlijk in twee driehoeken)
Opvoedingsvragen opvoedingsvoorlichting (kind dat moeilijk eet)
Opvoedingsspanning opvoedingsondersteuning (stress ouders)
Opvoedingscrisis / opvoedingsnood hulpverlening (verwaarlozing e.d.)
Competentes opvoedingsondersteuner
Goed luisteren, ouder serieus nemen, oog voor cultuur.
Sociale steun
Persoonsgerichte en situatiegerichte sociale steun. Zonder steun geen netwerk.
Ondersteuningsmogelijkheden (geen middelc
1. Opvoedingsondersteuning
2. Ontwikkeling stimuleren
3. Omgevingsfactoren beïnvloeden
Risico/ en beschermende factoren (voorbeeldenc
Kindniveau
Bescherming: hoge intelligentie, positief zelfeeld.
Risico: laag zelfeeld, laag geboortegewicht, handicap, erfelijkheid(nature).
Opvoeder
Bescherming: Harmonie, positief zelfeeld, gezond zijn, positieve jeugdervaringen.
Risico: Drugsverslaving, laag zelfeeld, jeugdtrauma’s, ziekte of stoornis, echtscheiding,
conficten.
Omgeving (nurture)
Bescherming: sociale steun familie en vrienden, goede sociale bindingen, ‘goede’ buurt.
Risico: isolement, criminele wijk, slechte sociale bindingen.
Niet alle risicofactoren leven even zwaar, heef te maken met de beleving van de ouder.
Veerkracht
Door ervaringen die kinderen opdoen, ontwikkelen ze een denkpatroon: opvatngen over
het eigen functioneren. De veerkracht stuurt de waarneming en het gedrag van het kind.
‘ik kan het gewoon’. Het houd je gezond, je kan jezelf ermee helpen en hierdoor kun je het
als bescherming gebruikten bij tegenslagen. Dit is een belangrijke taak vanuit ouders, om ze
veerkrachtig te maken.
,Algemene opvoedingsvragen
1. Algemene ontwikkeling van kinderen, gezondheid en kinderziektes.
2. Gedrag van kinderen, met name moeilijk en ongehoorzaam gedrag.
3. Grenzen stellen, luisteren en gehoorzamen, corrigeren en strafen.
4. Sociaal-emotionele ontwikkeling van kinderen, zelfvertrouwen, onzekerheid en (faal)angst
bij kinderen.
5. Algemene opvoedingsvragen en -vaardigheden. (vb. hoe moeten ouders omgaan met het
continue huilen van hun kind?)
Ontwikkelingsopgaven
Een opgave die zich voordoet tijdens een bepaalde periode in het leven van een individu.
(Je moet weten wat een kind per leefijd zou moeten kunnen en wat er van ze verwacht
wordt op die leefijd. Autonoom worden, veilige hechting e.d.) blz. 174 ‘als opvoeden niet
vanzelf gaat’.
Opvoedingsopgaven
Aanduidingen van die opvoedersgedragingen die het optimaal leren beheersen van bepaalde
ontwikkelingsopgaven mogelijk maken. Zien wat het kind nodig heef en het kunnen bieden
aan het kind.
Pedagogisch besef
Pedagogisch besef staat voor het geheel van verwachtingen, beleving, sensitiviteit en
empathie(meeleven/voelen) van ouders tegenover hun kind. (4 niveaus van pedagogisch
besef horen hierbij).
Fasen ouderschap (Galinky en Newsbergerc
Galinsky
Ouderschap ontwikkelt zich in zes stadia:
1: image-making stage: voor de zwangerschap.
2: nurturing stage: hechte band 0-2 jaar.
3. Autority stage: omgaan met macht 2-5 jaar. ‘Peuterpuberteit’
4. Interpretive stage: ouders kinderen helpen bij ondersteunen en verklaren van de wereld.
Ondersteunen bij nieuwe dingen. (school, sportclub e.d.).
5. Interdependent stage: kinderen de ruimte geven om zich te gaan ontwikkelen.
Adolescentie.
6. Departure stage: kind wordt autonoom. Verlaat het huis.
Newsberger
4 niveaus in de ontwikkeling van het ouderschap:
1. Egoïstische Oriëntatie: eindelijk zindelijk, luier hoef niet meer verschoond worden.
2. Conventionele oriëntatie: ouder begrijpt kind uit wetenschappelijke inzichten. (combinatie
met theorie)
3. Subjectief-individualistische oriëntatie: ouder ziet kind als individu met een unieke
persoonlijkheid die alleen de ouder begrijpt. ‘mijn kind is de beste puzzelaar uit de klas’.
4. Systeem-analytische oriëntatie: ouder is zich bewust van eigen identiteit van het kind….
E.d. Jasper is als kind erg verandert. Ik weet nog wel toen hij 5 was. Vanaf een afstandje kijk
ik altijd nog toe.
,Vaderschap en moederschap
Vaders zijn belangrijk in hun rol als ondersteuning voor de moeder en het gezin.
De unieke rol die vaders spelen is niet alleen belangrijk tijdens de kindertijd, maar blijf ook
belangrijk in de periode van jongvolwassenheid.
Vader maken meer gebruik van fysiek spel. Moeders zijn meer beschermend, houden vast
e.d. Vaders dagen kinderen meer uit tot het nemen van risico’s, waar een kind weer
zelfvertrouwen van opbouwt.
Rol en invloed van ouders tjdens zwangerschap
Invloeden die tijdens de zwangerschap kunnen zorgen voor een geboorteafwijking:
Teratogene efecten zorgen voor geboorteafwijking
• Voeding moeder (slecht eten)
• Leefijd moeder (te jong of te oud)
• Prenatale begeleiding moeder (slechte begeleiding voor de geboorte)
Gezondheid moeder
• Medicijn- en drugsgebruik
• Alcohol- tabak- en cafeïnegebruik
• vader of moeder (vader kan ook van invloed zijn op de moeder slechte relatie
stress)
Ouders hebben tijdens de zwangerschap verwachtingen (denkbeelden) over het ongeboren
kind. (illusies alles is een roze wolk)
Hoorcolleges
Opvoedingsondersteuning
Is een verzamelbegrip voor preventieve activiteiten en interventies die tot doel hebben de
opvoedcompetenties van ouders te vergroten en de opvoedingssituatie te verbeteren. Het
ondersteunen van ouders bij de opvoeding, om een optimale ontwikkeling van de kinderen
te bevorderen.
Opvoedingsondersteuner
Nieuwsgierig zijn, investeren in contact, aandacht aanwezig zijn, een voorbeeldfunctie
vervullen en dicht bij jezelf blijven. Een ‘expert in opvoeden’ kan goed luisteren en sluit met
kleine beetjes extra kennis aan op wat de ouder al doet, kan en wil.
, Cirkel van O&O
Kind gericht: ontwikkeling stimuleren.
Opvoedergericht: opvoeding ondersteunen.
Omgevingsgericht: omgevingsfactoren beïnvloeden.
Goede ondersteuning bieden
Kennis: - wat werkt. (wat gemiddeld een efectieve aanpak is bij een probleem).
- ontstaan van problemen: kennis over ontwikkelingsbehoefen, opvoedcapaciteit
van ouders, gezins- en omgevingsfactoren.
Dialoog met ouders en kinderen. (samen het gesprek aangaan met ouders, afstemmen op
behoefen en mogelijkheden, zorgen dat ouders verandering ‘willen’ en motivatie en sterke
kanten van de ouders naar boven halen).
Oplossingsgericht werken. (Concrete en haalbare doelen maken die aansluiten bij sterke
kanten en de hulpbronnen van ouders en kinderen).
Sociaal netwerk betrekken. (mensen moeten het gevoel hebben dat ze bij hun sociale
netwerk terecht kunnen. Organiseren van eigen krachtconferentie of familienetwerkberaad).
Deskundigheid van hulpverlener. (kennis uitleggen, bijvoorbeeld waarom een kind in een
supermarkt op de grond gaat liggen, vertellen dat het komt door de peuterpuberteit).
Goede ondersteuning bieden
Criteria voor de efectiviteit:
- inhoudelijke kenmerken
- in- en uitvoeringsfactoren
Theoretische achtergronden opvoedprogramma’s.
Doelen
Voorbeelden van wat werkt
Maak ouders bekwaam door vaardigheden te bieden voor de opvoeding. De ouders zijn het
instrument. Daarom richten we ons op de ouder. Efectiviteit evidence based (weten dat het
werkt)