Uitwerking voor het kennis en vaardigheid tentamen stem jaar 3 op basis van hoorcolleges, kennisdoelen en literatuur van o.a. Doen en Blijven doen en de Bodt. Ook bijgevoegd studietaken/ casussen en een opfrisser van behandelmethoden. Succes met het tentamen!
Overeenkomsten en verschillen organische spasmodische dysfonie en niet-organische MTD
Overeenkomsten SD en MTD
• Instabiele stem
• Geknepen/ geforceerde stem
• Stemstotters
• Afone momenten
• SD en MTD komen beiden vaker voor bij vrouwen (gemiddelde leeftijd 40-50)
• Vermoeidheid
• Schorheid en soms heesheid
• Vaak een lagere stem
• Chaotische hyperactiviteit in intrinsieke larynxspieren tijdens fonatie
Verschillen
SD MTD
► neurologisch ► functioneel (gedragsmatig
► larynx normaal in rust ► larynx gespannen in rust
► taak specifiek: geen significant verschil in stemkwaliteit ► niet taak specifiek
bij zinnen met stemloze klanken vs. zinnen
met stemhebbende klanken
► ontstaat plotseling ► ontstaat geleidelijk
► geen pijnklachten ► wel pijnklachten
► geen effect bij logopedische behandeling ► wel effect bij logopedische behandeling
► geen globusgevoel ► globusgevoel
► chronisch ► kan over gaan
► erfelijk ► niet erfelijk
► hogere VHI score
Beschrijf op welke methodische wijze het onderscheid gemaakt kan worden tussen een
organische en niet-organische stemstoornis
Organische stemstoornis
- Aantoonbaar letsel op het laryngoscopisch beeld: het stemorgaan is niet in orde
- Kan primair van aard zijn of secundair veroorzaakt door bv. langdurig verkeerd stemgebruik
- Belangrijk dat de cliënt begrijpt waar het probleem zich situeert
- Logopedist legt relatie uit tussen het letsel en de stemproblemen die de cliënt aan de stem hoort en ervaart
Niet-organische stemstoornis (functionele stemstoornis)
- Geen aantoonbaar letsel op het laryngoscopisch beeld: het stemorgaan is in orde
- Wordt veroorzaakt door foutief functioneren van het strottenhoofd
- Vormt niet of zelden de basis van zogenaamde secundair organische afwijkingen
- Soms spelen emotionele factoren een rol: bv. het verliezen van de stem/ hees worden door emotionele stress
- Psychogeen: door trauma (korte duur aanwezig)
- Usogeen/ habitueel: gewoontevorming (langere tijd aanwezig)
- Belangrijk dat de cliënt realiseert dat er geen (zichtbare) ziekte of afwijking is aan de stemplooien,
maar dat het probleem zich situeert in de werking van het systeem; bv. onaangepaste spanning in stemspieren
- De cliënt moet weten dat de foutieve werking op termijn wel kan leiden tot een organisch letsel
Onderscheid maken tussen organische en niet-organische stoornissen
Bij het vermoeden van een stemstoornis voer je altijd een anamnese gesprek en onderzoek uit. Tijdens het
stemonderzoek kun je symptomen categoriseren of ze passen bij organisch of niet-organisch. Bij twijfel of er
sprake is van een organische stemstoornis kan een laryngoscopie worden uitgevoerd.
3. Fonetogram
٠ MTD: toonhoogte variatie is beperkt
٠ SD: een redelijk normaal bereik
٠ Jitter en Shimmer geven je weinig informatie
4. Stemloos vs. stemhebbend
٠ MTD: beiden zinnen klinken gespannen/ geknepen
٠ SD: moeite stem+ klanken, omdat stemgeving steeds opnieuw op moet starten
stem+ gaat beter
5. Palpatie
٠ MTD: voelbare spanning
onaangenaam gevoel voor de cliënt, kan pijnlijk zijn
hogere larynxpositie
mindere mobiliteit
٠ SD: voelt hetzelfde als bij ‘normale’ larynx
geen onaangenaam gevoel voor de cliënt
6. Proef van Lombard
٠ MTD: stemkwaliteit kan zowel slechter (negatief) als luider en beter (positief) worden
٠ SD: waarschijnlijk weinig tot geen verschil
,7. MFT (Maximale Fonatie Tijd)
٠ MTD: kortere MFT door gespannen stemgeving
٠ SD: meestal gemiddeld
8. Voice Handicap Index
٠ MTD: veel last en stress dus hogere score op VHI
participatieniveau wordt beïnvloed
٠ SD: hoge psychosociale lijdensdruk
participatieniveau wordt beïnvloed
9. VAS-schaal
10. Proefbehandeling
٠ MTD: proefbehandeling van 30 minuten leidt vaak al tot kleine verbeteringen
٠ SD: effect
11. DTL
Bij onderzoek en behandeling in kaart brengen en zo mogelijk werken aan:
Predisponerende factoren: constitutioneel zwakke larynx
persoonlijkheid
mentale draagkracht
Precipiterende factoren: verhoogde stress voorafgaand aan ontstaan
‘conflict over speaking out’
milde organische aanleiding
Persisterende factoren: persoonlijke attributie en/of coping stijl
bv. stoornis alleen organisch verklaren, piekeren,
vermijden, slachtoffergedrag, ziektewinst
De student begrijpt wat de volgende begrippen betekenen en benoemt de verschillende typen:
Locus of control
Locus of control is de term die verwijst naar de mate waarin iemand gelooft dat gebeurtenissen die hem/ haar
overkomen controleerbaar zijn. Dus de mate waarin mensen denken invloed uit te kunnen oefenen op hun
levensloop (beheersoriëntatie). Zoekt iemand de oorzaken bij zichzelf of buiten zichzelf?
Interne locus of control
- Iemand met een interne locus of control heeft het gevoel grip te hebben op het leven
(architect van eigen bestaan)
- Zullen waar mogelijk zelf de regie willen uitvoeren over hun gezondheid en behandeling
- Locus of control is intern
- Neemt meer verantwoordelijkheid voor het eigen leven, is bereid om te leren van fouten en kritischer
Externe locus of control
- Iemand met een externe locus of control denkt de controle over zijn/haar leven niet zelf in handen te hebben
(het leven als niet beïnvloedbaar proces)
- Geloven meer in het lot, geluk of ongeluk, toeval en daden van anderen
- Beschouwen het leven als een niet beïnvloedbaar proces
- Locus of control ligt buiten henzelf
- Ontwijken van het probleem of anderen de schuld geven
De therapeut kan de cliënt helpen om meer grip te krijgen door de locus of control te beïnvloeden.
De soort locus of control van de cliënt beïnvloedt het therapeutisch proces.
,Attribueren
Hoe verklaren anderen het gedrag van zichzelf, in termen van oorzaak en gevolg en hoe is dit van invloed op de
motivatie? Of mensen wel of geen grip ervaren over hun leven en gezondheid (locus of control) komt tot uiting in
de manier van attribueren: het toeschrijven slagen of falen.
Attributies kennen 3 dimensies.
Dimensie 1: Intern/ extern
Interne stijl van attribueren
- Geeft aan of iemand invloed denkt te kunnen hebben op de behandeling
Externe stijl van attribueren
- Het resultaat van de behandeling ligt geheel buiten zijn invloedssfeer
Dimensie 2: Stabiliteit
Stabiel
- blijvend/ onveranderbaar
Instabiel
- tijdelijk/ veranderbaar
Dimensie 3: Specifiek of globaal
Intern Extern
Stabiel Instabiel Stabiel Instabiel
Globaal A B C D
Specifiek E F G H
A: Ik kan niet oefenen C: Oefeningen voorgeschreven helpen niet
E: Ik kan deze oefeningen niet uitvoeren G: Deze voorgeschreven oefeningen werken prima
B: Ik oefen soms niet goed genoeg D: Strekoefeningen van de fysio kunnen helpen
F: Ik had nu even geen boodschap aan die oefening H: Als ik me inzet en oefen kan het misschien werken
Coping
Coping(stijl) is de manier waarop iemand met stresserende situaties omgaat. Stress ontstaat als iemand niet aan
de gestelde eisen kan voldoen of denkt dat niet te kunnen. Situaties die stress geven worden stressoren genoemd.
Als een stressor een langere tijd aanwezig is kunnen ernstige klachten (strains) ontstaan zoals depressie of angst.
Behalve de gebeurtenis/ situatie zelf gaat het ook om de inschatting van de situatie (appraisal).
Je vormt een beeld van de situatie (primaire inschatting) en onderzoekt vervolgens wat je eraan kunt doen
(secundaire inschatting).
Het begrip coping omvat het gedragsmatig, cognitief en emotioneel omgaan met situaties.
De belangrijkste bronnen van coping zijn locus of control, weerbaarheid en levensinstelling.
Coping kent 2 dimensies.
Dimensie 1: Probleem-georiënteerde coping (P coping)
= al het gedrag dat erop gericht is de problemen op te lossen door daadwerkelijk te handelen
P coping vermindert angst
mannen geven eerder de voorkeur aan P coping
Dimensie 2: Emotie regulerende coping (E coping)
= al het gedrag dat bedoeld is om anders aan te kijken tegen problematische situaties
wat ertoe leidt dat er minder spanning ervaart wordt (effectief in onveranderbare situaties)
vrouwen geven eerder de voorkeur aan E coping
, Actieve copingstijl
- Persoon benadert het probleem actief
- Gaat het probleem daadwerkelijk aan door het aan te pakken, informatie of steun te zoeken
- Probeert instelling ten aanzien van het probleem te veranderen
Actieve copingstijl + P-coping + interne locus of control + interne attributie stijl
= vergrote kans op positieve behandelresultaten
Passieve copingstijl
- Persoon ‘ondergaat’ het gezondheidsprobleem lijdzaam en onderneemt geen actie
- Afwachtende instelling
Vermijdende copingstijl
- Persoon steekt ‘kop in het zand’
- Wil er niet aan denken, wil het niet weten
Passief + vermijdend = apathie (gebrek aan emotie, motivatie of enthousiasme)
Passief + vermijdend voedt angst.
Cognitieve benadering:
Beïnvloeden van gedachten.
Stressvolle gedachten worden uitgedaagd en vervangen door neutrale of positieve gedachte
Gedragsmatige benadering:
Beïnvloeden van gedrag.
Operante conditionering (gedragstherapie).
Emotiegerichte benadering:
Therapeut probeert invloed uit te oefenen op de stress met bv. relaxatie, massage, haptonomie, e.d.
► Met de CISS (Coping Inventory for Stressfull Situations) kun je copingstijlen inventariseren.
Handig middel om af te nemen om inzicht te verkrijgen in hoe de cliënt reageert op gedragsverandering,
en hoe er met stress om gegaan wordt.
Schaal T: taakgerichte coping, actief met het probleem aan de slag gaan en naar een oplossing zoeken
Schaal E: emotiegerichte coping, ervaren van negatieve emotie bij een gebeurtenis en hierover piekeren
SCHAAL V: vermijdingsgerichte coping
SCHAAL AZ: afleiding zoeken
SCHAAL GZ: gezelschap zoeken
Somatisatie
Er is geen medische verklaring voor de lichamelijke klachten of deze klachten staan niet in verhouding tot de
(eventuele) aandoening. Een cliënt die somatiseert heeft vaak veel verschillende klachten. De reactie van de
therapeut bij somatisatie varieert van het (helemaal) niet serieus nemen van de cliënt tot uitgebreid onderzoeken.
Somatisatie kan leiden tot beperkingen in functioneren sociaal of beroepsmatig en dit wordt een somatoforme
stoornis genoemd.
Voordelen van het kopen van samenvattingen bij Stuvia op een rij:
Verzekerd van kwaliteit door reviews
Stuvia-klanten hebben meer dan 700.000 samenvattingen beoordeeld. Zo weet je zeker dat je de beste documenten koopt!
Snel en makkelijk kopen
Je betaalt supersnel en eenmalig met iDeal, creditcard of Stuvia-tegoed voor de samenvatting. Zonder lidmaatschap.
Focus op de essentie
Samenvattingen worden geschreven voor en door anderen. Daarom zijn de samenvattingen altijd betrouwbaar en actueel. Zo kom je snel tot de kern!
Veelgestelde vragen
Wat krijg ik als ik dit document koop?
Je krijgt een PDF, die direct beschikbaar is na je aankoop. Het gekochte document is altijd, overal en oneindig toegankelijk via je profiel.
Tevredenheidsgarantie: hoe werkt dat?
Onze tevredenheidsgarantie zorgt ervoor dat je altijd een studiedocument vindt dat goed bij je past. Je vult een formulier in en onze klantenservice regelt de rest.
Van wie koop ik deze samenvatting?
Stuvia is een marktplaats, je koop dit document dus niet van ons, maar van verkoper Anoniems. Stuvia faciliteert de betaling aan de verkoper.
Zit ik meteen vast aan een abonnement?
Nee, je koopt alleen deze samenvatting voor €3,99. Je zit daarna nergens aan vast.