Samenleving, feiten en problemen (1300PSWSFP)
Alle documenten voor dit vak (2)
1
beoordeling
Door: lanakader8 • 4 maanden geleden
Verkoper
Volgen
jeliencornelis
Ontvangen beoordelingen
Voorbeeld van de inhoud
Inleiding
Vooraf
Positief vs. normatief
Positief (beschrijvende) analyse= richt zich op feitelijke vragen
- Hoe ziet de wereld eruit?
- Bv. Wat is het effect op de werkgelegenheid als we het minimumloon
verhogen?
Normatieve (prescriptieve) analyse= richt zich op waardeoordelen
- Hoe zou de wereld eruit moeten zien?
- Bv. Is de samenleving beter af met een hoger minimumloon?
Opmerking: positieve analyse is wat wetenschappers doen – normatieve analyse is
wat de maatschappij verwacht van wetenschappers
Samenlevingen
Zijn een meerlagige structuur:
- Lokale samenleving: bv. Antwerpen
- Regionale samenleving: bv. Vlaanderen
- Nationale samenleving (natiestaat): bv. België
- Supranationale samenleving: bv. Europese Unie
- Wereldwijde samenleving: de wereld
Leden van een samenleving
Een samenleving bestaat uit individuen (haar leden)
- Het lidmaatschap van een samenleving (of burgerschap) bestaat uit 3 delen
(T.H. Marshall, 1950):
o Burgerrechten: rechten die nodig zijn voor individuele vrijheid
▪ Bv. vrijheid van meningsuiting, gedachte en geloof (18e eeuw)
o Politieke rechten: recht op deelname aan de uitoefening van de
politieke macht
▪ Bv. algemeen kiesrecht (19e eeuw)
o Sociale rechten: recht om een waardig leven te leiden
▪ Bv. bescherming tegen armoede (20e eeuw)
Basisinstituties
- De leden van een samenleving zijn geen geïsoleerde atomen
- Ze leven, werken, spelen, studeren samen
- Ze vormen (sociale) basisinstituties
- Drie basisinstituties
1. Het gezin
2. Het bedrijf
3. De overheid
Basisinstitutie 1: het gezin
Waarom vormen mensen gezinnen?
- Nieuwe mensen voortbrengen
- Deze nieuwe leden verzorgen
- Wederzijdse hulp bieden
- Samenwerken
- Middelen samen gebruiken
,Cognitieve revolutie
- Ongeveer 70.000 jaar geleden
- Homo Sapiens ontwikkelt taal
- Dit opent nieuwe mogelijkheden:
o Samenwerken in (grotere) groepen
o Creatie van een verbeelde werkelijkheid (mythes, legendes, religie, …)
▪ Niet enkel realiteit, ook de werkelijkheid die zich afspeelt in de
hoofden van mensen
o Ontwikkeling van cultuur en religies
▪ Vorming van wij-zij, of X en Y
o Ruil en handel
Prehistorische zorg
- Geval van Romito 2 (vroegst bekende geval van dwerggroei)
- Leed aan verminderde mobiliteit, beperkte strekking van de onderarm
- Kon niet voldoen aan de normatieve eisen van zijn samenleving (bv. op jacht
gaan)
- Kreeg zorg in verschillende levensfasen
= zorgen voor elkaar is fundamentele en essentiële bouwsteen van samenlevingen
Agrarische revolutie
- Ongeveer 10.000 jaar geleden
- Homo sapiens ontwikkelt landbouw
- Landbouw verhoogt de voedselproductie per m²
o MAAR je moet wel op dezelfde plaats blijven wonen
- Grotere samenlevingen kunnen in stand worden gehouden
- Sommige leden kunnen andere dingen doen dan jagen en voedsel verzamelen
- Sociale hiërarchieën (en ongelijkheid) ontstaan
o Bv. verschillen merkbaar op graven (na de dood)
- Homo sapiens ontwikkelt schrift
De markt
Markt= De leden van een samenleving doen aan ruil op de markt. De meeste
markten zijn gebaseerd op verkopers die hun goederen of diensten aanbieden aan
kopers in ruil voor geld.
Opmerking:
- Ruil is het essentiële kenmerk van een markt, niet geld !
- Markt op zich is geen basisinstitutie !
Basisinstitutie 2: de overheid
- Grotere samenlevingen vereisen een meer formele organisatie
- Sommige leden van de samenleving krijgen de macht om over anderen te
heersen =overheid.
- Belangrijke functies van de overheid:
o Wetten maken en handhaven
▪ Oud voorbeeld: codex van Hammurabi
▪ Babylonische wettekst
▪ Duidelijke regels om samenleving te handhaven
o Belastingen innen en uitgeven
▪ Oud voorbeeld: belastingen in het Oude Egypte
,Een sprong in de tijd
Industriële Revolutie
- Rond 1800 (UK, België, ...)
- Homo sapiens vindt de stoommachine uit
- Productiviteit neemt toe
- Verstedelijking: migratie naar grote steden
- Diepgaande transformatie van de samenleving
Basisinstitutie 3: het bedrijf, de ondernemingen
- Schaalvoordelen in de productie leiden tot (grote) winst maximaliserende
bedrijven
- Bedrijven hebben kapitaal en arbeid nodig om goederen te produceren
(productiemiddelen)
- Sociale relatie tussen werkgever en werknemer verandert:
o Arbeidsomstandigheden voor werknemers verslechteren
o Onzekere leefomstandigheden
o Ongelijkheid en armoede nemen toe
- Commodificatie van menselijke arbeid
Commodificatie
Commodificatie= de transformatie van dingen (goederen, diensten, arbeid) in
goederen die op de markt worden verkocht.
- Marxistisch begrip
- Na de industriële revolutie:
o Individuen moeten hun arbeid verkopen om uit de armoede te blijven
o Individuen worden afhankelijk van de (arbeids)markt
Het meten van economische groei
Bruto Binnenlands Product (BBP/GDP)= een maatstaf voor de totale
economische output van een samenleving.
- Het BBP meet de marktwaarde van alle finale goederen en diensten die in
een bepaalde periode per land zijn geproduceerd en verkocht (niet
doorverkocht).
- BBP per capita wordt verkregen door het BBP van een land te delen door
het totale aantal inwoners van dat land.
België: BBP gestegen, met dalingen tijdens bv. wereldoorlogen, financiële crisis…
Drie basisinstituties en de markt
- Bedrijven hebben productiemiddelen (arbeid en kapitaal) nodig om goederen te
produceren
- Gezinnen bezitten productiemiddelen en willen goederen consumeren
- Ruimte voor handel op de markt
o Markt voor goederen
o Markt voor arbeid
o Markt voor kapitaal
- De overheid regelt de handel en ziet toe op het naleven van contracten (in de
meeste gevallen)
, Ongereguleerde markt
Ongereguleerde markt= zelfregulerende markt= laissez-faire markt= een markt
zonder regulering door de overheid.
- (Zeer) weinig voorbeelden in de recente wereld:
o Eind 19e eeuw (?)
o Rusland in de jaren negentig (Washington Consensus)
▪ Advies om zo weinig mogelijk aan marktregulering te doen,
veel in handen gekomen van oligarchen
o Wereldwijde economie vandaag
o Markt voor Cryptomunten
Een vierde basisinstitutie?
- Vrijwilligersorganisaties, non-profitorganisaties en liefdadigheids-instellingen
kunnen worden beschouwd als een vierde basisinstitutie.
o Formeel
o Non-profit
o Privaat
- Zij vormen het maatschappelijk middenveld
Basisstructuur van een samenleving
Basisstructuur van een samenleving= beschrijft hoe de taken, rechten en
plichten, en voordelen van sociale samenwerking zijn verdeeld tussen de leden van
de samenleving en de basisinstituties.
- De verdeling van de voordelen van sociale samenwerking vereist een
"rechtvaardigheidstheorie".
- Verschillende samenlevingen hebben een verschillende basisstructuur
- Een centrale breuklijn: wie bezit de productiemiddelen?
Kapitalistische staat
- Private eigendom van productiemiddelen (arbeid en kapitaal)
o Gezinnen hebben productiemiddelen in handen en gebruiken hun geld
- Vrije handel op de markt wijst productiemiddelen toe (met behulp van prijzen)
- De "onzichtbare hand" van Adam Smith
o "Wij verwachten ons eten niet van de welwillendheid van de slager, de brouwer
of de bakker, maar van hun aandacht voor hun eigen belang." (Adam Smith,
1776)
Socialistische staat
- Collectieve eigendom van productiemiddelen (arbeid en kapitaal)
- Gecentraliseerde toewijzing van productiemiddelen via centrale planning
o "Van ieder naar vermogen, aan ieder naar behoefte" (Karl Marx, 1875)
Voordelen van het kopen van samenvattingen bij Stuvia op een rij:
Verzekerd van kwaliteit door reviews
Stuvia-klanten hebben meer dan 700.000 samenvattingen beoordeeld. Zo weet je zeker dat je de beste documenten koopt!
Snel en makkelijk kopen
Je betaalt supersnel en eenmalig met iDeal, creditcard of Stuvia-tegoed voor de samenvatting. Zonder lidmaatschap.
Focus op de essentie
Samenvattingen worden geschreven voor en door anderen. Daarom zijn de samenvattingen altijd betrouwbaar en actueel. Zo kom je snel tot de kern!
Veelgestelde vragen
Wat krijg ik als ik dit document koop?
Je krijgt een PDF, die direct beschikbaar is na je aankoop. Het gekochte document is altijd, overal en oneindig toegankelijk via je profiel.
Tevredenheidsgarantie: hoe werkt dat?
Onze tevredenheidsgarantie zorgt ervoor dat je altijd een studiedocument vindt dat goed bij je past. Je vult een formulier in en onze klantenservice regelt de rest.
Van wie koop ik deze samenvatting?
Stuvia is een marktplaats, je koop dit document dus niet van ons, maar van verkoper jeliencornelis. Stuvia faciliteert de betaling aan de verkoper.
Zit ik meteen vast aan een abonnement?
Nee, je koopt alleen deze samenvatting voor €7,66. Je zit daarna nergens aan vast.