Inhoud
Week 1 .................................................................................................................................................... 2
Week 2 .................................................................................................................................................. 14
Week 3 .................................................................................................................................................. 22
1
,Week 1
Inleiding in het internationaal belastingrecht
In deze week staan centraal de bronnen van internationaal belastingrecht, algemene beginselen van
internationaal belastingrecht en methoden van voorkoming van dubbele belasting
Literatuur
- Hoofdzaken Belastingrecht, onderdelen 6.1, 6.2, 6.5, 6.6.
- Grondslagen Internationaal Belastingrecht, hoofdstukken 1 en 2.
Stap 1:
- Natuurlijke personen: kijk of een land uberhaupt wil heffen> voor nl ogv art. 2.1 IB (sub a en
b). En kijk ook naar de nationale wet van het andere land of zij ook wil heffen.
- Rechtspersonen: kijk of een land uberhaupt wil heffen > voor nl ogv art. 2 vpb en art. 3 vpb.
En kijk ook naar de nationale wet van het andere land of zij ook wil heffen.
Nationale wet geeft de bevoegdheid te heffen, de verdragen geven de verdeling over de landen.
Opgave 1
Welke hoofdgebieden maken deel uit van het internationale belastingrecht?
- De belastingheffing over buitenlands inkomen en vermogen van inwoners
- De belastingheffing over binnenlands inkomen en vermogen van niet-inwoners
- Het voorkomen van internationale dubbele belastingheffing en het voorkomen van
internationale dubbele non-belastingheffing.
Opgave 2
Welke bronnen van internationaal belastingrecht kent u?
- Nationaal recht: IB > 2.1 IB en VPB > art. 1, 2, 3 vpb.
- Internationaal recht, multilaterale verdragen: bijv. EVRM (kans is klein)> art. 1 eerste
protocol: eigendomsrecht> box 3 heffing: forfaitair rendement is zo onredelijk en de
crisisheffing (extra tarief in box 1 voor hogere inkomens).
- Internationaal recht, bilaterale verdragen.
- Stukken van de OESO (geen juridische kracht maar wel zeer gezaghebbende teksten. Het zijn
pure adviezen> OESO-Modelverdrag en het OESO Commentaar daarop. Het OESO-
Modelverdrag is een vb van hoe een bilateraal belastingverdrag eruit kan zien, het OESO
Commentaar geeft een uitgebreide toelichting op de uitleg en werking van ie
voorbeeldbepalingen).
- Binnen het koninkrijk: de BRK (Belastingregeling voor het Koninkrijk: NL, Aruba, Cura, en SM).
NL is laatst aangeklaagd voor staatssteun bij de EC. Als je in NLs bedrijf in NL functioneert mag je niet
worden voorgetrokken.
Als je als Duitse bank mag je niet onder een ander belastingregime worden geschaard als de ABN. Dit
wordt gewaarborgd door de staatssteun.
Art. 107 VWEU.
De EU heeft best ingrijpende werking > wat het HvJ zegt gaat boven de nationale wet van NL en de
afspraak met bijv Nike.
2
, Opgave 3
Vraag a
Welke beginselen hanteren staten om hun heffingsbevoegdheid ten opzichte van andere staten af te
bakenen? Maak daarbij een onderscheid tussen persoonlijke en zakelijke beginselen.
Persoonlijke:
- Woonplaatsbeginsel. Art. 2.1 sub a IB en Art. 2 lid 1 sub a vpb.
- Nationaliteitsbeginsel: Nederland heft niet over het nationaliteitsbeginsel, Amerika bijv wel.
Let wel op art. 2 lid 4 vpb: heb ik een lichaam opgericht naar NLs recht, dan wordt deze
geacht steeds in NL te zijn gevestigd. Dit is heffen over nationaliteit (nationaliteitsbeginsel).
Dan heb je een soort fictie.
Zakelijke:
- Bronlandbeginsel. Art. 2.1 sub b IB en art. 3 vpb.
Vraag b
Kunt u voorbeelden uit de Nederlandse belastingwetgeving geven van de toepassing van de
verschillende beginselen?
Art. 4 AWR bepaalt dat voor de Nederlandse belastingheffing de woon- of vestigingsplaats van een
persoon vastgesteld wordt aan de hand van feitelijke omstandigheden. De materiele werkelijkheid is
doorslaggevend. Bij natuurlijke personen moet worden gezocht naar het centrum van
levensbelangen, het middelpunt van hun sociale leven of de duurzame band van persoonlijke aard.
Bij rechtspersonen gaat het om de plaats van de feitelijke leiding of werkelijke leiding van het
lichaam. Het moet dus worden bezien waar zij bestuurd worden (en waar de bestuurders wonen),
waar de boekhouding wordt bijgehouden, waar bedrijfsactiviteiten plaats vinden, naar welk
nationaal recht zij zijn opgericht, waar de adh wonen, waar inschrijving in de KvK heeft
plaatsgevonden etc.
Uitzonderingen hierop bijv: art. 2 lid 4 vpb, art. 1 lid 3 DB, 2.2 lid 2 sub a IB, 2.2 lid 1 IB, 4 lid 2 AWR.
Vraag c
Op welke wijze kunnen heffingsbeginselen botsen?
Het is mogelijk dat een natuurlijke persoon een dubbele woonplaats heeft (bijv Belgie en NL).
Belastingverdragen voorzien in ontdubbelingsregels die ertoe leiden dat uiteindelijk altijd maar één
land als woonland geld, ib het land waar het zwaartepunt van de levensbelangen zich bevindt. Voor
een rp wordt het dan de plaats van feitelijke leiding van het lichaam beslissend is.
Ook kan het zo zijn dat er per land verschillende beginselen worden gehanteerd, waardoor dubbele
heffing kan ontstaan.
Opgave 4
Spookhuis B.V., opgericht en gevestigd in Nederland, heeft drie jaar geleden een groot spookhuis
gebouwd. Spookhuis BV staat met dit spookhuis op allerlei kermissen. Het spookhuis is daarbij
binnen enkele uren op te bouwen en weer af te bouwen. Het gaat dan ook om een heus
verplaatsbaar spookhuis.
In 2018 richtte Spookhuis BV zich op Nederland en Frankrijk. In Frankrijk werd het spookhuis in dat
jaar op 50 kermissen opgezet en afgebouwd. In Nederland op 90. De winst met betrekking tot de
kermissen in Frankrijk bedroeg € 2 miljoen, de winst met de Nederlandse kermissen bedroeg € 3
miljoen.
3