Samenva'ng examen Criminalis0ek en Forensisch DNA (04/04/2024)
1. Vingerafdrukken NFI WOVI
WOVI = Wetenschappelijke Onderbouwing Vingersporen Individualisa;e
Minu;æ = precieze details van dactyloscopische kenmerken
Twee mogelijkheden om forensisch bewijs te interpreteren en rapporteren
- Numerieke standaard: uitdrukken op een kwan;ta;eve manier, met cijfers
o Specifiek voor vingerafdrukken: er is steeds een minimumaantal van minu;æ vereist (10-
12) en dan kijkt men hoeveel overeenkoms;ge kenmerken er zijn. Als er geen evidente verschillen
tussen zijn, spreekt men van een match – anders niet.
o Deze methode wordt gebruikt door de na;onale poli;e voor vingerafdrukken
- Probabilis;sche methode: uitdrukken in verbale waarschijnlijkheidstermen
o Dit is gebaseerd op het Bayesiaans redeneren
o Specifiek voor vingerafdrukken: hiervoor is geen minimumaantal minu;æ vereist. Het niveau van
zekerheid is een graduele schaal, aUankelijk van de hoeveelheid en zeldzaamheid van de minu;æ.
o Deze methode wordt gebruikt door NFI WOVI
§ Het rapporteert over de waarschijnlijkheid van overeenkoms;ge kenmerken, in het licht
van verschillende hypothesen
§ Daarbij spreekt het zich niet uit over de kans dat een vingerafdruk aWoms;g is van de
verdachte
Verschillende niveaus van vingerafdrukinforma;e waar de expert naar kijkt
- Patroon van de afdruk: (1) boog (2) linkerlus (3) rechterlus (4) spiraal
- Core-delta distance = de afstand tussen het kernpunt en het delta punt = het aantal ribbels dat kruist met
een virtuele lijn tussen de kern en delta
o Kernpunt = het binnenste draaipunt waar de ribbels van de vingerafdruk een lus vormen
o Deltapunt = het punt waar de ribbels een driehoeksvorm vormen
- De aanwezige minu;æ combina;es
- Interpapillaire kam: heel ingezoomde details in of tussen ribbels (minder vaak gebruikt)
NFI WOVI gebruikt voor haar onderzoek het frequency-framework
- Ze kijken op elk niveau van de vingerafdruk naar de frequen;e van het voorkomen in de popula;e, o.b.v. de
NFI-dataset van 24.000 vingerafdrukken.
- Aan de hand daarvan berekenen ze de kans op hun bevindingen, gegeven hypothese 1 / hypothese 2
o → deze beide kansen worden dan tegenover elkaar afgewogen en de expert gee` dit dan weer in
een verbale waarschijnlijkheidsterm
o Voorbeeld
§ “De kans op het zien van dit patroon, met deze core-delta-distance en deze minu;æ, is XXX
gegeven hypothese 1”. Herhaling voor hypothese 2.
§ Hypothese 1: de vingerafdruk is achtergelaten door de verdachte. Hypothese 2: de
vingerafdruk is achtergelaten door een willekeurig ander persoon.
§ Conclusie: “de resultaten van het onderzoek / bevindingen zijn waarschijnlijker als
hypothese 1 dan als hypothese 2”
- Ze doen dit blind, dus zonder contextuele informa;e om te vermijden dat ze de donor van de vingerafdruk
zouden individualiseren of framen (>< TMFI werkt niet blind bij DNA-onderzoek)
- Mogelijke waarschijnlijkheidstermen
o Ongeveer even waarschijnlijk (1-2)
o Iets waarschijnlijker (2-10)
o Waarschijnlijker (10-100)
o Veel waarschijnlijker (100-10.000)
o Heel veel waarschijnlijker (10.000-1.000.000)
o Zeer veel waarschijnlijker (> 1.000.000)
Twee andere mogelijkheden voor vingerafdrukken
- De plaats waar de vingerafdruk (of een combina;e van meerdere) wordt gevonden kan iets zeggen over wat
er is gebeurd, op ac;viteitenniveau dan
, - Vingerafdrukken bevafen ook DNA-materiaal, waarvan soms een DNA-profiel kan opgesteld worden
Een standaard DNA-profiel is meer onderscheidend dan een vingerafdruk. Behalve wanneer het gaat om een
eeneiige tweeling, want dan zie je de verschillen niet in een standaard DNA-profiel – enkel in het volledige profiel.
2. Forensisch onderzoek
Het Openbaar Ministerie
- Het OM doet aan opsporing en vervolging o.b.v. het opportuniteitsbeginsel, met als doel waarheidsvinding
- De OvJ hee` de leiding van het opsporingsonderzoek en vertegenwoordigt het OM op ziing
- De forensische OvJ is verantwoordelijk voor de kwaliteit van de forensische opsporing. Hij verleent
(on)gevraagd advies en assisten;e aan collega-OvJ’s voor het forensisch gedeelte van hun onderzoeken
Drie lijnen onderzoek
- Eerstelijnsonderzoek: sporenonderzoek op plaats delict, om sporen veilig te stellen voor nader onderzoek
- Tweedelijnsonderzoek: sporen worden in een labo onderzocht door de poli;e of NFI
- Extern forensisch onderzoek door derden of par;culiere instellingen
o Vroeger moest DNA-onderzoek al;jd gebeuren door het NFI, maar nu zijn er verschillende
instellingen waar forensisch onderzoek kan plaatsvinden, elk met hun eigen specialisa;e
o Soms verkiest men net het TMFI boven het NFI o.w.v. snelheid
§ Het TMFI kan zorgen voor een DNA-rapportage binnen 2 dagen, in samenwerking met OM
Limburg. Zo dragen ze bij aan een verkor;ng van het traject (aankomst op PD - rechtsziing)
§ Het TMFI (The Maastricht Forensic Ins;tute) maakt deel uit van het Eurofins netwerk. Ze
kunnen zelf niet alle verschillende vormen van forensisch onderzoek op één loca;e doen
(>< het NFI wel), maar kunnen wel gebruik maken van andere loca;es binnen dat netwerk.
§ DNA-deskundigen bij het TMFI werken niet blind (>< vingerafdrukdeskundigen NFI): ze
krijgen achtergrondinforma;e met daarbij een specifiek te beantwoorden vraag
Link tussen forensisch onderzoek & Salduz 2008: sinds de implementa;e van deze uitspraak in 2016 hee` elke
verdachte recht op bijstand van een advocaat ;jdens een poli;everhoor. Dit maakt dat een verdachte vaak heel
vroeg het advies krijgt om zich te beroepen op zijn zwijgrecht, waardoor er steeds minder verklaringen komen. In
zulke gevallen kan forensisch onderzoek dan een uitkomst bieden, om toch te kunnen aantonen wat er gebeurd is
Defini;e forensisch onderzoek
- = het opsporen van daders of oorzaken van misdrijven o.b.v. wetenschappelijke bewijsvoering
- Forensisch = gerechtelijk = de rechtspraak ten dienste staand < forum (“markt”): duidt op het openbare
karakter van rechtspraak
- Dit onderzoek wordt gedaan door de afdeling forensische opsporing van de poli;e, speciale
onderzoeksins;tuten (NFI) en diverse par;culiere instellingen (vb. Eurofins TMFI)
- Bijna 80% van forensisch onderzoek bestaat uit DNA-onderzoek, maar andere mogelijkheden zijn
Criminalis;ek
- = vormen van natuurkundig, chemisch, biologisch en technisch onderzoek ten dienste van de rechtspleging
- = onderdeel van forensisch onderzoek (vb. gedragswetenschappen is forensisch maar niet criminalis;ek).
- Hiervoor wordt dan ook vaak de hulp van een forensisch expert ingeroepen
- Vb. ballis;ek, toxicologie, bloedonderzoek, vingerafdrukkenonderzoek, handschri`onderzoek…
- Elk domein in de criminalis;ek hee` zijn eigen onderzoeksvragen die beantwoord kunnen worden
o Vragen die classificeren
§ Om een spoor te kunnen indelen in een klasse, uit te komen op een groep
§ Hierbij kijkt men vooral naar macrosporen (vb. maat, merk, kaliber)
§ Vb. welk soort vuurwapen, welk merk of maat schoen, welk model voetafdruk…
o Vragen die individualiseren
§ Vb. is er geschoten met dit wapen? Is de voetafdruk aWoms;g van deze schoen? In welke
batch benzine is de brandversneller van de brands;ch;ng gemaakt?
§ Hierbij kijkt men meer naar microsporen (vb. slijtage, beschadiging, hulzen…), maar
rekening houdende met de macrosporen
, 3. Plaats delict bij een onderzoek naar biologische sporen
Plaats delict
- = de plaats waar een misdrijf is gepleegd en plekken waar sporen daarvan gevonden kunnen worden
- Wie bepaalt dit: in de prak;jk hee` de fOvJ hier eindverantwoordelijkheid over, met ondersteuning van de
wethandhavingsinstan;es / poli;e die richtlijnen en protocollen daarover volgen
o Het is beter om zekerheidshalve een grotere PD aan te duiden zodat er geen sporen verloren gaan
(zelfs al blijkt achteraf dat er geen verband was met het delict)
o Maar het is wel hoe groter de PD, hoe moeilijker: het vereist immers middelen en mensen om deze
PD te bewaken en te onderzoeken, dus soms moeten er keuzes gemaakt worden
- PD veiligstellen
o = sporen en sporendragers overeenkoms;g de richtlijnen verpakken, uniek labelen en opslaan
o Dit gebeurt door een gespecialiseerd poli;eteam of een team van experts dat ter plaatse komt. Het
verloopt volgens de standaardmethode, nl. de normen van FO (forensische opsporing)
o De PD wordt afgezet met een perimeter. Er wordt gedocumenteerd (beelden maken van hoe de
loca;e werd aangetroffen) en gerapporteerd (bijhouden wie de PD betreedt)
- Soorten sporen die kunnen worden veiliggesteld
o Humaan: bloed, sperma, speeksel, haren, huidcellen, ontlas;ng, tanden, bofen, nagels…
o Niet-humaan: planten, dierlijke haren en veren, insecten(larven), vezels, bodemstalen…
Chain of custody (“track and trace”)
- = vanaf het veiligstellen van de sporen of sporendrager op de plaats delict, moeten alle stappen
gedocumenteerd worden die daarop betrekking hebben (transport, opslag, verder onderzoek…)
- Daarbij mag er geen gat zijn: alle informa;e in de chain of custody moet naadloos op elkaar aansluiten
- Doel: de integriteit van het onderzoeksmateriaal waarborgen en verantwoording over het materiaal
eenduidig en achteraf aantoonbaar vastleggen. Nodig voor wanneer er iets fout is gegaan (vb. contamina;e
of manipula;e)
Contamina;e
- = de overdracht van biologisch materiaal (van een mens of spoor) op een ander spoor of sporendrager,
meestal onbewust
- Omdat er in een labo heel gevoelige technieken gebruikt worden, kan contamina;e grote gevolgen hebben.
Het dient dus te allen ;jde zoveel mogelijk voorkomen te worden, maar bv. het verplaatsen van een object
met sporen op verhoogt het risico op contamina;e.
- Hoe voorkomen?
o PD met sporen en sporendragers correct veiligstellen
o Training voor experts om bewustwording te creëren en te leren hoe ze het vermijden
o + gebruik maken van de elimina;edatabank om contamina;e zo vroeg mogelijk te ontdekken
- Drie vormen
o Directe overdracht: het biologisch materiaal komt zonder tussenstap op een spoor of sporendrager
terecht (vb. speeksel van een laborant komt op het spoor)
o Indirecte (secundaire of mul5step) overdracht: het biologisch materiaal komt via een of meerdere
tussenstappen op een spoor of sporendrager terecht, zonder dat de contaminerende persoon
daarmee contact hee` gehad. Die tussenstap kan een andere persoon of voorwerp zijn
Hoe bepalen of een aangetroffen spoor delictgerelateerd is?
- Kijk naar de aard van het celmateriaal
- Kijk naar de omstandigheden en de loca;e waar het spoor werd aangetroffen
- Kijk of het spoor consistent of discrepant is met bepaalde afgelegde verklaringen
- Maak een ;jdslijnanalyse om te kijken wie wanneer waar was, en bekijk dit in verhouding met de sporen
- Vergelijk referen;emateriaal (van het slachtoffer of een verdachte) met de aangetroffen sporen: indien een
match, kan het een indica;e zijn dat het aan het delict gerelateerd is
Verweren door de verdediging over contamina;e en chain of custody
→ meestal gaat het om een betrouwbaarheidsverweer
- Aanhalen dat de betrouwbaarheid van sporen(dragers) of het verrichte onderzoek is aangetast
- Gevolg: de rechter neemt het dan niet mee in zijn beslissing, mogelijk o.w.v. zijn vrije bewijswaardering