Dit is een complete samenvatting van hoofdstuk 7 met overzichtstabellen en duidelijke definties.
Het bevat:
- Genetica Stappenplan
- Genetica overzicht
- 7.1 Verschillen tussen mensen
- Herhaling 3 vwo
- 7.2 Chromosomen bekijken
- 7.3 Stamboomonderzoek
- 7.4 Meer genen in het spel: met rekenvo...
Genetica stappenplan:
GEBRUIK VEEL KLADPAPIER EN SCHRIJF ALLE STAPPEN UIT !!
Schrijf de gegevens overzichtelijk op
Bepaal in de opgave over hoeveel eigenschappen het gaat
Bepaal welk allel dominant en welk allel recessief is ( per eigenschap ) (
gebruik alleen letters waarbij de dominante hoofdletter duidelijk anders is dan
de recessieve kleine letter ) of dat er sprake is van intermediaire overerving
Bepaal of één van de eigenschappen op het X – chromosoom ligt
Bepaal het genotype van zowel de moeder als de vader, dit is de P generatie
Bepaal het genotype van de geslachtscellen, dit zijn de vc ofwel gameten
MONOHYBRIDE KRUISING :
je hebt het genotype van de geslachtscellen al bepaald, schrijf nu het
genotype van de F1 (= eerste generatie) op
haal uit de opgave hoe het nu verder gaat : wordt de F1 onderling gekruist of
met een ander individu ( bv. één van de ouders )
bepaal het genotype van de verschillende geslachtscellen van de F1
maak een tabel met alle mogelijke genotypen van de F2 ( waarbij in de
kolommen en rijen het genotype van de geslachtscellen van de F1 staat )
haal uit de opgave waar nu eigenlijk om gevraagd wordt : een
genotypenverhouding, een fenotypeverhouding ( noteer zonodig in dezelfde
tabel de verkregen bijbehorende fenotypen ) of de kans op een bepaald feno /
genotype
DIHYBRIDE KRUISING :
Splits bij een dihybride kruising waarbij de eigenschappen niet op hetzelfde
chromosoom liggen de kruising in twee monohybride kruisingen
Werk verder met de monohybride kruisingen op de manier die hierboven staat
( vergeet niet om de mogelijke kansen op een bepaald fenotype
( genotype ) met elkaar te vermenigvuldigen )
(Gekoppelde overerving : schrijf de mogelijke genotypen van de
geslachtscellen op ( handig is om elk chromosoom met een streepje voor te
stellen met daarop de allelen die gekoppeld zijn ))
Maak een tabel voor de mogelijke genotypen in de F2
1
,7.1 Verschillen tussen mensen
Chromosomen: de drager van een deel van het erfelijke materiaal van een
organisme. Het zijn dunnen draden in de celkern.
- Autosomen: chromosomen die geen geslachtschromosoom zijn.
- X-chromosomen en Y-chromosomen (geslachtschromosomen)
DNA: hieruit is een chromosoom opgebouwd en is het materiaal waarin de erfelijke
eigenschappen van een organisme is vastgelegd. Erfelijke eigenschappen worden
doorgegeven via het DNA.
- Het DNA in de celkern bevat de complete informatie voor alle erfelijke
eigenschappen van een organisme.
Fenotype: het uiterlijk (waarneembare eigenschappen) van een organisme.
Fenotype bestaat uit duizenden eigenschappen. Bijvoorbeeld kleur van je haar
of ogen.
Fenotype hangt af van de genen op je DNA, het genotype en van invloeden uit
het milieu.
Het Fenotype kan tijdens je leven een beetje veranderen.
Genotype: de informatie voor alle erfelijke eigenschappen van een organisme.
Deze informatie ligt in de chromosomen in de kern van elke lichaamscel.
Alle genen in een celkern vormen samen het genotype
Het genotype komt tot stand op het moment van bevruchting
Genoom: is de complete genetische samenstelling van een organisme, cel of virus.
Het DNA samen met het DNA in je mitochondriën vormen jouw genoom. (DNA +
DNA in mitochondriën.)
Het genoom bestaat uit coderende en niet-coderende stukken DNA-volgorde.
Dus miljarden basenparen (A-T ; C-G)
Soms bepaalt alleen het genotype de eigenschappen, zoals de bloedgroep. Andere
eigenschappen zijn het gevolg van omstandigheden of je leefstijl.
Cholesterol: Stijgt je cholesterol gehalte dan stijgt ook het risico op een hartinfarct.
Cholesterol kan in je bloed komen via eten van vet voedsel (Dit heb je dus zelf
in de hand)
Je levercellen kunnen ook zorgen voor cholesterol. In je levercellen zijn genen
H4 actief die de cholesterol aanmaak stimuleren. Dit verschilt per mens en
wordt veroorzaakt door je genotype. (Erfelijke factor)
Cholesterol kan verdwijnen uit je lichaam doordat bepaalde receptoren het
opnemen. Opname hangt ook af van je genotype.
Variatie: van bijna alle allelen zijn verschillende varianten bekend. Deze allelen
leiden samen met de omgevingsfactoren tot grote variatie tussen mensen.
Haplotype: is de combinatie van allelen zoals die samen voorkomen op één
2
, chromosoom. Haplotypen zijn niet unieke, de chromosomen afkomstig van je vader
en je moeder en uiteindelijk van je voorgeslacht. Nauw verwante familie leden
kunnen min of meer dezelfde haplotypen hebben.
Mutaties: zijn wijzigingen in de erfelijke eigenschappen van het genoom van een cel.
Dus verandering in het DNA en variaties in de genen.
- Mutaties door bepaalde stoffen, straling of zelfs de eigen lichaamswarmte
leiden tot veranderingen in het DNA en dus tot variatie in genotypen.
- Insertie: een extra nucleotide, aminozuren veranderen
- Deletie: een nucleotide minder, tripletten schuiven op en aminozuren
veranderen.
- Substitutie: vervanging van een nucleotide.
Genoommutaties: veranderingen in de aantallen chromosomen
Chromosoommutaties: zijn veranderingen van de bouw van een chromosoom.
Puntmutaties: zijn wijzigingen in de moleculaire samenstelling van een gen.
Bij FH (familiaire hypercholersterolemie) is één van de allelen of zijn zelfs beide
allelen zo beschadigd dat zij veel minder receptoren voor cholesterol maken dan bij
gezonde mensen. Dat leidt tot een verhoogd cholesterol gehalte in hun bloed.
Herhaling 3 VWO
Lichaamscellen: Een mens heeft in elke celkern 46 chromosomen
- Twee chromosomen van een paar zijn aan elkaar gelijk (hebben dezelfde
opbouw). Ze hebben niet dezelfde genen dus niet dezelfde eigenschappen.
- In je lichaam komen twee overeenkomstige (homologe chromosomen) in
paren voor. Niet dezelfde eigenschappen wel dezelfde opbouw. Eén
exemplaar van je moeder en het andere van je vader.
- Bij de mens n: 23. Bij de mens heeft kern van elke lichaamscel 23 paren
chromosomen. n = aantal verschillende chromosomen. Lichaamscel mens =
2n = 2*23 = 46 chromosomen
Allel: De informatie in een gen noemen we een allel. Het gen voor de vorm van het
zaad bij erwten heeft twee allelen het alle rond of het allel hoekig.
Dominant: overheersende informatie. Het dominante allel wint van het recessieve
allel en zal tot uiting komen.
Dominante allel heeft altijd hoofdletter
Recessief: ondergeschikte informatie. Recessieve allelen komen allen tot uiting in
het fenotype als het organisme zo’n allel in tweevoud heeft.
Recessieve allel heeft altijd kleine letter.
Intermediar: allelen van een gen zijn even sterk.
X-chromosomaal; X-chromosomaal betekent dat bepaalde genen alleen in het X-
chromosoom voorkomen. De eigenschap overerft dus alleen x-chromosomaal. Op de
3
Voordelen van het kopen van samenvattingen bij Stuvia op een rij:
Verzekerd van kwaliteit door reviews
Stuvia-klanten hebben meer dan 700.000 samenvattingen beoordeeld. Zo weet je zeker dat je de beste documenten koopt!
Snel en makkelijk kopen
Je betaalt supersnel en eenmalig met iDeal, creditcard of Stuvia-tegoed voor de samenvatting. Zonder lidmaatschap.
Focus op de essentie
Samenvattingen worden geschreven voor en door anderen. Daarom zijn de samenvattingen altijd betrouwbaar en actueel. Zo kom je snel tot de kern!
Veelgestelde vragen
Wat krijg ik als ik dit document koop?
Je krijgt een PDF, die direct beschikbaar is na je aankoop. Het gekochte document is altijd, overal en oneindig toegankelijk via je profiel.
Tevredenheidsgarantie: hoe werkt dat?
Onze tevredenheidsgarantie zorgt ervoor dat je altijd een studiedocument vindt dat goed bij je past. Je vult een formulier in en onze klantenservice regelt de rest.
Van wie koop ik deze samenvatting?
Stuvia is een marktplaats, je koop dit document dus niet van ons, maar van verkoper av1. Stuvia faciliteert de betaling aan de verkoper.
Zit ik meteen vast aan een abonnement?
Nee, je koopt alleen deze samenvatting voor €3,49. Je zit daarna nergens aan vast.