Samenvatting Belastingrecht deel 2
HC 7 – Vennootschapsbelasting
De besloten vennootschap
Een BV is een kapitaalvennootschap. Het kapitaal is verdeeld in een of meerdere aandelen.
De aandelen worden gehouden door aandeelhouders die op basis van hun aandelen
bepaalde rechten en plichten bezitten. Plicht is bijvoorbeeld het nominale bedrag op een
aandeel te storten bij het nemen daarvan. Rechten zijn financiële rechten (dividend) en
zeggenschapsrechten (stemrecht).
Preferente aandelen aandelen waaraan bijzondere financiële rechten zijn verbonden
Prioriteitsaandelen aandelen waaraan bijzondere zeggenschapsrechten zijn verbonden
Winstrechtloze aandelen alleen stemrecht
Stemrechtloze aandelen alleen winstrecht
Verschillende begrippen wat betreft het aandelenkapitaal:
Maatschappelijk kapitaal = maximale aandelenkapitaal van de BV dat volgens de
statuten kan worden uitgegeven
Nominale kapitaal = nominale bedrag van de aandelen zoals vermeld in de statuten
Geplaatste kapitaal = nominale bedrag aan aandelenkapitaal dat door de BV
daadwerkelijk is geplaatst bij aandeelhouders
Gestorte kapitaal = bedrag dat de aandeelhouders hebben gestort op het geplaatste
aandelenkapitaal
Opgevraagde kapitaal = deel van het geplaatste kapitaal waarop nog op korte termijn
inbreng moet plaatsvinden
Aandeelhouders:
Nemen bepaalde beslissingen in de algemene vergadering. De algemene vergadering stelt de
jaarrekening vast en beslist over de winstuitkering aan de aandeelhouders.
Bestuur van de BV:
Bestuurt de vennootschap. Heeft de dagelijkse leiding en bepaald het beleid of de strategie
van de BV op lange termijn. Het bestuur van de BV wordt gevormd door werknemers die de
dagelijkse leiding van de onderneming uitoefenen. Werknemers krijgen een vergoeding in de
vorm van loon.
Verschil tussen een BV en NV is dat bij een BV de aandelen niet vrij verhandelbaar zijn. De
aandeelhouder heeft in beginsel de plicht de aandelen eerst aan te bieden aan de zittende
aandeelhouders.
Onderscheid tussen:
Onbeperkt belastingplichtigen
o Lichamen waarvan de wet zegt dat zij altijd met hun volledige vermogen een
onderneming drijven en daarvoor Vpb betalen
o Bv: BV’s en NV’s
Beperkt belastingplichtigen
o Lichamen die alleen Vpb betalen indien en voor zover zij een onderneming
drijven (ze moeten in concurrentie treden met andere organisaties)
o Stichtingen, verenigingen en overheidsbedrijven
Belastingheffing BV vs. aandeelhouder
De BV wordt zelfstandig in de belastingheffing betrokken en dient Vennootschapsbelasting
te betalen over de behaalde winst. Na het betalen van de belasting kan de BV ervoor kiezen
om de overgebleven winst uit te keren aan de aandeelhouders in de vorm van dividend. Het
dividend is bij de aandeelhouders in de IB belast. Box 1 als het tot het
ondernemingsvermogen van de belastingplichtige behoort (wuo of row). Box 2 als je
aanmerkelijk belanghouder bent en box 3 als je dat niet bent. Let op rangorderegeling!
,Als de BV dividend uitkeert, is deze verplicht om daarop 15% dividendbelasting in te houden.
Het is een bronheffing, omdat het aan de bron wordt ingehouden. Het is een voorheffing op
de inkomsten- of vennootschapsbelasting, omdat het hiermee kan worden verrekend. Je
haalt dus eerst de dividendbelasting van het uit te keren dividend af. Dan houd je het netto-
dividend over. De aandeelhouder moet over het bruto-dividend(!!) in box 2 belasting over
betalen van 25%. Van die 25% mag het bedrag worden afgehaald dat al via de
dividendbelasting is geheven. Het bedrag dat overblijft is dus het bedrag dat de
aandeelhouder nog moet betalen.
Tarief vennootschapsbelasting (art. 22 Vpb):
0 tot €200.000 20%
Boven €200.000 25%
LET OP! Je moet dus wel over €200.000 eerst 20% rekenen en dan over de rest 25%, niet in
een keer 25% pakken.
Belastingdruk uitrekenen: de totale belasting die je moet betalen / winstaandeel VOF of
resultaat BV * 100%
LET OP! Het is niet persé voordeliger om een BV ipv een VOF te hebben. Bij een VOF kun je
namelijk nog aanspraak maken op de ondernemersfaciliteiten (FOR, zelfstandigenaftrek,
MKB-winstvrijstelling). Daarnaast moet je als je AB-houder bent, ook nog belasting in box 2
betalen over het eventueel ontvangen dividend. Pas vanaf ongeveer €1.000.000 winst is het
voordeliger om een BV te hebben ipv een VOF.
De totale belastingdruk op de winst van een vennootschap die wordt uitgekeerd als dividend
kan als volgt worden berekend: Bij een winst van 100 bedraagt de verschuldigde Vpb 25
(25%). Er is dan 75 beschikbaar voor dividenduitkering. Over 75 dividend is uiteindelijk 25%
IB verschuldigd, dat is 18,75. Het nettodividend bedraagt 56,25. De totale belastingdruk
bedraagt 43,75% (25 + 18,75 belasting over 100 winst). Het is dus niet persé veel
voordeliger dan een VOF/EMZ + bij een VOF/EMZ heb je ook nog ondernemersfaciliteiten die
je bij de BV niet hebt. De wetgever heeft dit gedaan, omdat hij vindt dat de AB-houder in
wezen gelijk kan worden gesteld met een ondernemer en dus fiscaal ook zo behandelt dient
te worden.
Je wordt alleen dubbel belast als je zowel bestuurder als aandeelhouder bent. Je keert jezelf
loon uit en de BV maakt winst.
Latente inkomstenbelasting: bij het berekenen van de belastingdruk moet je ook rekening
houden met toekomstige belastingheffing. Dit kan bijvoorbeeld uit te keren dividend zijn.
Als je AB-houder bent, moet je daar ook nog 25% belasting in box 2 over betalen. Dat moet
je dus ook nog meetellen in de belastingdruk (vennootschapsbelasting + belasting IB voor
salarissen in box 1 + belasting AB in box 2).
Er is een fiscaal verschil tussen het zijn van werknemer (bv directeur) en aandeelhouder.
Loon/salaris is aftrekbaar van de winst van de BV. De werknemer wordt belast in box 1.
Dividend is niet aftrekbaar van de winst en wordt belast in box 2 of 3.
Aanmerkelijk belang
Art. 4.6 lid 1 Wet IB:
‘’De belastingplichtige heeft een aanmerkelijk belang indien hij, al dan niet tezamen met zijn
partner, direct of indirect:
a. Voor ten minste 5% van het geplaatste kapitaal aandeelhouder is in een
vennootschap waarvan het kapitaal geheel of ten dele in aandelen is verdeeld.’’
Direct de aandeelhouder houdt de aandelen direct zelf.
Indirect je kan ook indirect belang hebben in een BV. De BV is dan aandeelhouder in een
andere BV. Doordat je aanmerkelijk belang in een BV hebt, en die BV heeft ook weer belang
in de onderhangende BV. Als je bv. 50% hebt in een BV en die BV heeft 20% belang in een
andere BV. Dan heb je dus indirect 10% belang, omdat je maar 50% van de aandelen van de
bovenste BV hebt. Zie plaatje sheets HC 12.
, Als je fiscaal partner (volgens art. 5a AWR) bent, moet je de aandelen bij elkaar optellen en
kun je dus ook samen aanmerkelijk belang hebben. Het ligt er wel aan op welke manier je
gehuwd bent.
Gemeenschap van goederen je bent allebei aanmerkelijk belanghouder
Huwelijkse voorwaarden de samentelling van aandelen geldt alleen als je beiden
aandelen hebt. Dus als alleen de man aandelen heeft, is alleen hij AB-houder, als de
man en vrouw beiden aandelen hebben, zijn ze allebei AB-houder.
Art. 4.4 Wet IB stelt opties en aandelen met elkaar gelijk. Dus ook als je 5% opties hebt, heb
je een aanmerkelijk belang.
MAAR LET OP!! Aandelen en opties mag je niet bij elkaar optellen voor de 5% AB. Je moet dus
apart 5% opties hebben of 5% aandelen. Als je al wel aanmerkelijk belang hebt, worden ze
wel meegerekend ogv art. 4.9 Wet IB)
Als een BV verschillende soorten aandelen heeft en jij hebt bijv. niet 5% van het totaal
geplaatste aandelenkapitaal, maar je bezit wel 5% van de nominale waarde van een bepaald
soort aandelen, dan wordt je op grond van art. 4.7 Wet IB alsnog als AB-houder aangemerkt.
Meesleepregeling (art. 4.9 Wet IB)
‘’Indien een belastingplichtige een AB heeft in een vennootschap, behoren daartoe ook zijn
overige aandelen in of winstbewijzen van die vennootschap.’’
Als je bijv. 5% aandelen hebt en 3% koopopties, worden deze ogv de meesleepregeling bij
elkaar opgeteld. Je moet dan wel sowieso een aanmerkelijk belang hebben. Geldt dus niet als
je 3% aandelen en 2% winstbewijzen hebt.
Meetrekregeling (art. 4.10 Wet IB)
‘’De tot het vermogen van de belastingplichtige behorende aandelen in of winstbewijzen van
een vennootschap waarin hij geen, maar zijn partner of een van de bloed- of aanverwanten
in de rechte lijn van de belastingplichtige of zijn partner wel een AB heeft, behoren tot een
AB.’’
Ook je partner en verwanten in de rechte lijn worden meegetrokken in het AB. Het moeten
wel aandelen in dezelfde BV zijn. Als vader bijv. 7% aandelen heeft en dochter 2% in dezelfde
BV, zijn ze allebei AB-houder. Je kan niet indirect iemand anders weer meetrekken in het AB
als je zelf ook door iemand bent meegetrokken, je moet dan zelf AB hebben.
Art. 4.12 Wet IB onderscheid 2 soorten voordelen uit aanmerkelijk belang:
Reguliere voordelen (dividend)
Vervreemdingsvoordelen (als je je aandelen verkoopt, vervreemdingsvoordeel =
overdrachtsprijs – verkrijgingsprijs)
Terbeschikkingstellingsregeling (art. 3.92 Wet IB)
Art. 3.92 Wet IB is een anti-arbitrageregeling voor dga’s
‘’Voorts wordt onder werkzaamheid mede verstaan:
a. Het rendabel maken van vermogensbestanddelen voor zover deze al dan niet tegen
vergoeding rechtens dan wel in feite, direct of indirect ter beschikking worden gesteld
aan een vennootschap waarin de belastingplichtige een AB heeft.’’
LET OP!! Als je aanmerkelijk belang hebt door art. 4.10 of 4.11 Wet IB geldt de tbs-
regeling niet!
Voorbeeld: aandeelhouder vraagt aan zijn BV of die zijn privépand wil huren. Stellen een
huurovereenkomst op. De huur die de BV betaalt is een bedrijfslast voor de BV, dus
aftrekbaar van de winst. Over die huur hoeft hij dus geen belasting te betalen.
Aandeelhouder krijgt de huur binnen en wordt belast in box 3 want het pand valt in box 3.
Art. 3.92 Wet IB opbrengsten zijn belast in box 1 (art. 3.92 Wet IB). Als je als AB houder
vermogen ter beschikking stelt aan je BV, zijn de opbrengsten die je daarmee genereert
belast in box 1 (geldt ook voor partner of kinderen). Het pand zit vanaf dat moment ook in
box 1. Als je het pand verkoopt is de winst die je daarmee behaalt, ook in box 1 belast. De
kosten (afschrijving, onderhoud) zijn ook aftrekbaar in box 1.