Omaha system
->digitaal verpleegkundig dossier dat is ontwikkeld door wijkzorgorganisaties in Omaha
*hulpmiddel om methodisch te denken en te werken
*om resultaten vd zorg zichtbaar te maken
* om best practices uit de rapportages te halen
*om voor zorgverzekeraars zichtbaar te maken wat de zorg oplevert(ipv wat het kost)
2 classificaties: aandachtsgebieden(diagnoses) en acties(interventies
+ een scoreschaal
Aandachtsgebieden
->vpk doet een assessment-om het functioneren vd zorgvrager en de daaruit voortvloeiende zorg of
hulpvraag vast te stellen
->42 aandachtsgebieden(vertaling van-problemen)-andere termen; patientprobleem, patientbehoefte,
focus, onderwerp, overweging, zorgcomponent of ander synoniem.
-> 42 aandachtsgebieden onderverdeeld in 4 domeinen
*omgevingsdomein
*psychosociaal domein
*fysiologisch domein
*gezondheidgerelateerd domein
->bij elk aandachtsgebied hoort een definitie en een set unieke signalen en symptomen
*duiden aan wat het betreffende aandachtsgebied inhoudt en wat de eventuele tekortkomingen of
beperkingen zijn
de classificatie van aandachtsgebieden binnen het omaha-system kent 4 abstractieniveau’s:
-4 domeinen
-42 aandachtsgebieden
-2 manieren om het aandachtsgebied te specificeren; individu, leefeenheid, gemeenschap en
gezondheidsbevordering, potentieel, actueel
-signalen en symptomen van actuele aandachtsgebieden
->vpk geeft per aandachtsgebied aan voor wie het een probleem is en wat de aard van het probleem
is
-individu-> een persoon die alleen leeft en bij wie een gezondheidgerelateerd aandachtsgebied
speelt, of een gezinslid waarvoor dit als enige geldt
-leefeenheid-> een sociale eenheid, of verbonden groep individuen die samenleven en bij wie een
gezondheidsgerelateerd aandachtsgebied speelt
-gemeenschap->individuen en/of leefeenheden die samen een groep, buurt of geografisch gebied
vormen en bij wie een gezondheidsgerelateerd aandachtsgebied speelt
-> 3 mogelijkheden:
-gezondheidsbevordering-> belang vd patiënt bij het verbeteren van kennis, gedrag en verwachtingen
ten aanzien van gezondheid en bij het ontwikkelen van meer bronnen die welzijn handhaven of
verbeteren, terwijl er geen risicofactoren, signalen of symptomen zijn
-potentieel-> patiëntsituatie die gekenmerkt wordt door de aanwezigheid van bepaalde
gezondheidspatronen, gewoontes, gedragingen of risicofactoren die optimale gezondheid
belemmeren terwijl signalen en symptomen afwezig zijn
-actueel->patiëntsituatie die gekenmerkt wordt door de aanwezigheid van een of meer signalen en
symptomen die optimale gezondheid belemmeren
Acties
->actievlakken(vpk interventies)-situatie verbetert of stabiliseert, 4 soorten:
1
,-adviseren/instrueren/begeleiden(AIB):activiteiten bedoeld om info en materialen te verschaffen, actie
en verantwoordelijkheid voor zelfzorg en coping aan te moedigen, en die het individu, familie of
gemeenschap helpen bij het nemen van beslissingen
-behandelen en procedures toepassen(B): technische activiteiten, procedures en werkwijzen die
bedoeld zijn ter voorkoming, vermindering, of verlichting van signalen en symptomen voor het
individu, familie, gemeenschap
-case-managen(CM): activiteiten zoals coördineren, aanbevelen en verwijzen, die dienstverlening
vergemakkelijken, assertiviteit bevorderen, die het individu, familie, gemeenschap begeleiden richting
het gebruik vd juiste voorzieningen en die communicatie verbeteren tussen zorg- en
welzijnsorganisaties
-monitoren/bewaken(MB): activiteiten zoals opsporen, meten, analyseren en toezicht houden,
bedoeld om de (gezondheids)status v/het individu, de familie of gemeenschap in relatie tot een
bepaalde situatie of een bepaald fenomeen vast te stellen
42 aandachtsgebieden, 4 soorten acties en 75 acties-> 12.600 combinaties mogelijk
Scoreschaal
->na de acties beoordeelt vpk voor elk aandachtsgebied hoe het staat met kennis, gedrag en
toestand vd patiënt.
-kennis=wat weet de patiënt
-gedrag=wat doet de patiënt
-toestand= aantal en ernst vd signalen en symptomen
-> 3x vijfpunts likertschalen 1= geen kennis 5= uitstekende kennis bijvoorbeeld
----------------------------------------------------------------------------------------------------------------
GFI: GRONINGEN FRAILTY INDICATOR
invulinstructie
Doel De kwetsbaarheid van (oudere) patiënten bepaalt in belangrijke mate het risico op
ziekenhuiscomplicaties. U kunt de kwetsbaarheid van de patiënt vaststellen met de GFI: de
Groningen Frailty Indicator. Deze vragenlijst bevat 15 vragen die betrekking hebben op de volgende
domeinen van kwetsbaarheid.
Mobiliteit/ADL : Afname van de mobiliteit (door bijvoorbeeld evenwichtsstoornissen, vallen,
krachtsverlies of artrose).
Cognitie : Geheugenstoornissen, verminderd vermogen tot het plannen en uitvoeren van handelingen,
trager begrip, desoriëntatie.
Waarneming : Achteruitgang van visus en gehoor met als gevolg communicatieproblemen, sociale
isolatie, desoriëntatie.
Voedingstoestand : Meer dan 10% gewichtsverlies in de afgelopen 6 maanden geeft een grotere kans
op sterfte dan bij mensen waarbij dit niet het geval is.
Co-morbiditeit : Aanwezigheid van meerdere (chronische ziekten) en daaraan gerelateerde
polyfarmacie.
Sociale toestand : Afwezigheid van een sociaal netwerk, weinig sociale contacten, ervaren
eenzaamheid.
Psychische toestand : Somberheid en depressiviteit waardoor ouderen minder goed met
veranderingen kunnen omgaan.
Werkwijze De praktijkondersteuner bepaalt de kwetsbaarheid van de oudere patiënt (≥
70 jaar) conform de gemaakte afspraken hierover in de huisartsenpraktijk. De 15 vragen
worden letterlijk aan de patiënt gesteld. De vragen gaan over de situatie van de patiënt
van de afgelopen maand, de situatie voordat de patiënt bijvoorbeeld acuut ziek werd.
Omcirkel het best passende antwoord. Wanneer de patiënt deze vragen zelf niet kan
beantwoorden, stel ze dan aan de direct naaste (diegene die bij de anamnese aanwezig
is of de eerste contactpersoon). Scoor het totaal. Een totaalscore ≥ 4 duidt op een
2
,kwetsbare patiënt. Voor kwetsbare patiënten volgt een nader assessment conform
gemaakte afspraken hierover.
GFI (Groningen Frailty Indicator) Deze vragen gaan over uw situatie van de afgelopen maand
(eventueel:...de situatie voordat u (acuut) ziek werd).
1. Kunt u geheel zelfstandig boodschappen doen? Ja 0 Nee 1
2. Kunt u geheel zelfstandig buitenshuis rondlopen (rondom huis of naar de buren)? Ja 0 Nee 1
3. Kunt u zich geheel zelfstandig aan- en uitkleden? Ja 0 Nee 1
4. Kunt u geheel zelfstandig van en naar het toilet gaan? Ja 0 Nee 1 Met zelfstandig bedoelen we:
zonder enige vorm van hulp van iemand. Gebruik maken van hulpmiddelen als stok, rollator, rolstoel,
geldt als zelfstandig.
5. Als u een rapportcijfer zou moeten geven voor uw lichamelijke fitheid, waarbij een 1 staat voor heel
slecht, en een 10 staat voor uitstekend, wat zou dit cijfer dan zijn? …….. (0-6 = 1; 7-10 = 0)
6. Ondervindt u problemen in het dagelijks leven doordat u slecht ziet? Ja 1 Nee 0
7. Ondervindt u problemen in het dagelijks leven doordat u slecht hoort? Ja 1 Nee 0
8. Bent u de afgelopen 6 maanden veel afgevallen Ja 1 Nee 0 zonder dat u dat wilde?
9. Gebruikt u op dit moment 4 of meer verschillende soorten medicijnen? Ja 1 Nee 0
10. Heeft u klachten over uw geheugen? Ja 1 Soms0 Nee 0
11. Ervaart u wel eens een leegte om u heen? Ja 1 Soms1 Nee 0
12. Mist u wel eens mensen om u heen? Ja 1 Soms1 Nee 0
13. Voelt u zich wel eens in de steek gelaten? Ja 1 Soms1 Nee 0
14. Heeft u zich de laatste tijd somber of neerslachtig gevoeld? Ja 1 Soms1 Nee 0
15. Heeft u zich de laatste tijd nerveus of angstig gevoeld? Ja 1 Soms1 Nee 0
Totaalscore: …………… Scoring: nullen en enen optellen tot totaalscore van minimaal 0 en maximaal
15. Let op: de scoring van vraag 10 wijkt af.
---------------------------------------------------------------------------------------------------------------------
Hulpmiddelen voor indiceren en organiseren van zorg
zorgstandaard-> functionele beschrijving vd multidisciplinair georganiseerde individuele preventie en
zorg-ondersteuning zelfmanagement, voor een bepaalde chronische ziekte, beschrijving vd
organisatie en relevante kwaliteitsindicatoren: zorgmodule management 1.0, eOverdracht
Richtlijn-> document met aanbevelingen, gericht op het verbeteren vd kwaliteit van zorg, berustend
op systematische samenvattingen van wetenschappelijk onderzoek en afwegingen van voor- en
nadelen vd verschillende zorgopties, aangevuld met expertise en ervaringen van zorgprofessionals en
zorggebruikers
Protocol-> afgeleide van een richtlijn. Heeft tot doel zorgverleners te ondersteunen bij het uitvoeren
van handelingen. Beschrijft hoe een bepaalde handeling moet worden uitgevoerd. De vrijheid van
handelen is bij een protocol beperkt. Vaak lokaal ontwikkeld zodat deze aansluiten bij de praktijk->
ziekenhuizen of instellingen soms verschillende protocollen voor dezelfde handeling
Gedragsregels-> een beroepscode bevat ethische en praktische normen en beginselen die bij
uitoefening beroep gehanteerd dienen te worden. Het is een leidraad. De beroepsgroep legt zichzelf
regels op die als uitgangspunt dienen voor de groep zelf, maar ook cliënten kunnen zich hierop
beroepen: beroepscode, normen voor indiceren en organiseren van verpleging en verzorging in de
eigen omgeving
Classificaties-> ordent en maakt een indeling van objecten naar eigenschappen en kenmerken- het
menselijk functioneren en de daarmee verbonden karakteristieken volgens vastgestelde criteria
systematisch worden geordend in groepen of categorieën.
verschillende classificaties- op eigen wijze ingedeeld, uitgewerkt en geformuleerd. maken gebruik van
een codestelsel:
*ICF-> ordent op systematische wijze aspecten vd functionele gezondheidstoestand, die verband
houden met gezondheidsproblemen-gekeken naar functies, anatomische eigenschappen,
stoornissen, activiteiten, beperkingen, participatie, externe factoren en persoonlijke factoren
3
, *Nanda-I-> Classificeert de labels vd diagnosen
*NIC-> Classificeert elke handeling die vpk uitvoert ten behoeve patiënt. Een vpk interventie kan
directe of indirecte zorg betreffen
*NOC-> Classificatie van zorgresultaten; beschrijven toestand, gedragingen, opvattingen of
belevingen van een patiënt die het gevolg zijn van vpk interventie
*Omaha System-> Gestandaardiseerde classificatiesysteem dat gezondheid en zorg omschrijft vanuit
een holistisch perspectief. 4 domeinen, 42 problemen; 4 interventie categorieën, 75
interventiegebieden. Daarnaast een score-mogelijkheid waarmee de zorgproblemen worden
beoordeeld en geëvalueerd
*Raiview-> een gestructureerde en wetenschappelijk gevalideerde methode om de
gezondheidsrisico’s en zorg behoeftes van kwetsbare mensen te beoordelen en te volgen. Het geeft
advies voor passende zorgacties.
Meetinstrumenten
-> geeft een indicatie over kwaliteit van zorg
-> verzamelnaam voor kwaliteitsindicatoren en gevalideerde vragenlijsten
-> brengt op systematische en reproduceerbare wijze zorgresultaten transparant in beeld
-> gegevens die worden vastgelegd->kunnen patiënten gebruiken voor het maken van keuzes,
zorgverleners voor vergelijking vd kwaliteit vd zorg en zorgverzekeraars voor inkoop vd zorg
Besluitvorming in de palliatieve fase-> helpt adequaat te reageren op problemen die zich voordoen in
palliatieve fase en daarbij rekening te houden met levensverwachting, prioriteiten en wensen vd
patiënt- beslisschijf en 14 toepassingskaarten van o.a. de meest voorkomende symptomen.
Checklist inventarisatie wijkgezondheidsprofiel-> handreiking voor vpk om naar gezondheidsfactoren
vanuit een brede maatschappelijke context te kijken en stappen te nemen om wijkgerichte
verbeteringen aan te brengen
Edmonton symptom assessment system-> tool om de 9 symptomen die het meest voorkomen bij
patiënten met kanker te beoordelen(pijn, vermoeidheid, misselijkheid, depressie, angst, slaperigheid,
eetlust, welbevinden en kortademigheid)
Gordon-> anamnese aan de hand van 11 patronen, gegevensverzameling en vervolgens info in een
vooropgezet plan te organiseren
Groningen Frailty indicator-> de kwetsbaarheid van patiënten vaststellen aan de hand van vragen op
de domeinen (zie boven)
Indicatiewijzer-> is een hulpmiddel om als zorgmedewerker, alleen of samen met patiënt te kijken op
welk onderdeel welke verkregen tijd ingezet moet worden. Ook een hulpmiddel om ervoor te zorgen
dat de patiënten altijd in het bezit zijn of komen vd juiste indicatie
Intermed foundation-> zorgrisico’s en zorgbehoeften in kaart te brengen. Hierdoor kan behandelplan
worden opgesteld en kan de zorg efficiënt gecoördineerd worden. Gaat uit van het biopsychosociale
model voor de diagnosestelling en behandeling van patiënten
Niet pluis index-> om gedragsveranderingen bij een oudere cliënt te herkennen en problemen beter
en/of eerder te kunnen signaleren
Risicosignalering activite-> risicosignalering voor de aspecten; mobiliteit, psychosociale problematiek,
medicijngebruik en beheer, voedingstoestand, huidletsel, incontinentie en veilig aanbieden zorg
Rode vlag instrument-> een gestandaardiseerde observatielijst voor het vroegtijdig opsporen en
voorkomen van medicatieproblemen
Toolkit kwetsbare ouderen U-care-> screeningsinstrument en EBP zorgplannen voor kwetsbare
ouderen
Zelfredzaamheidsmatrix-> waarmee de mate van zelfredzaamheid eenvoudig en volledig beoordeeld
kan worden
Zelfredzaamheidsradar-> waarmee een duidelijk overzicht kan worden verkregen vd zelfredzaamheid
van cliënten
Zorgleefscan-> een vraagverhelderingstool die leidraad biedt voor een gesprek met cliënt,
mantelzorger en zorgprofessional om op gestructureerde wijze inzicht in de zorg en welzijnsbehoefte
vd cliënt te krijgen
4