100% tevredenheidsgarantie Direct beschikbaar na betaling Zowel online als in PDF Je zit nergens aan vast
logo-home
Samenvatting Kennisbasistoets Nederlands €4,54   In winkelwagen

Samenvatting

Samenvatting Kennisbasistoets Nederlands

 58 keer bekeken  1 keer verkocht

Een samenvatting van de begrippen die je moet kunnen toepassen/kennen voor de kennisbasistoets Nederlands (PABO) Ik heb hem zelf gemaakt n.a.v. de informatie die beschikbaar is over de KBT Nederlands (en ik haalde er een 8 mee), en medestudenten waren er ook blij mee, dus vandaar dat ik hem hier vo...

[Meer zien]

Voorbeeld 4 van de 31  pagina's

  • 30 januari 2019
  • 31
  • 2018/2019
  • Samenvatting
Alle documenten voor dit vak (4)
avatar-seller
ingewaumans
Domein 1: Mondelinge taalvaardigheid

1.1.1 Luisterdoelen, horend bij luisterstrategieën
 Woordelijk herhalen - Reproductef luisteren
 Een handeling uitvoeren - Handelend luisteren
 Leren/mening herzien - Herstructurerend luisteren
 De rode draad eruit halen - Globaal luisteren
 Gerichte informate vinden - Gericht luisteren
 Grote lijnen én details begrijpen - Intensief luisteren
 Feedback geven op inhoud - Kritsch luisteren
 Jezelf verplaatsen in de ander - Empathisch luisteren
1.1.3 Spreekdoelen, horend bij spreekmanieren
 Vermaken met verhalen - Vertellen
 Informeren over ervaringen - Informeren
 Instructes geven - Instrueren
 Overtuigen - Betogen
 Jezelf uitdrukken - Uiten
 Contact maken met de ander - Afstemmen
 Informate van de ander krijgen - Interviewen
 Tot afspraken/wdz begrip komen - Overleggen
1.1.5 Sociale taalfunctes gericht om contact met anderen tot stand te brengen)
 Zelfandhaving - Ik wil limonade, Kijk eens wat ik kan, Dit is van mij, Jij
bent stom
 Zelfsturing - En nu zet ik er nog een blokje op, Eerst moet ik de
pop vinden
 Sturing van anderen - En toen was jij de politeagent, Nu moet jij wat
zeggen
 Structurering - Mag ik nu? Nu ben ik! Wil jij nu? Klaar!
1.1.6 Cogniteve taalfunctes van simpel naar complex))
 Rapporteren - Het benoemen of labelen van voorwerpen of gebeurtenissen
dat is een beer, die loopt in het bos)
 Beschrijven - Uitgebreider en systematscher dan rapporteren dat is een
beer, die is gevaarlijk en als je die ziet moet je hard
weglopen)
 Redeneren - Er worden beargumenteerde verbanden gelegd. Bijvoorbeeld
verwoorden waarom iets kan of hoe iets mogelijk is wilde
beren kun je niet knufelen want ze eten je op!)
 Projecteren - Taal gebruiken om zich te verplaatsen in een ander persoon,
gedachten en gevoelens op de situate van een ander
projecteren Ik zou het ook eng vinden om in een lif vast te
zitten , dan zou ik gaan gillen)
o Fantaseren ligt dicht bij projecteren, hierbij wordt een denkbeeldige ander
persoon of niet-bestaande situate beschreven
 Refecteren - eigen interne processen onder woorden brengen; denkproces
benoemen hoe ik deze opgave aangepakt heb, hoe ik
gehandeld heb en waarom)


1

,2

,1.1.7 Mondeling presenteren stappenplan)
 Oriënteren op de inhoud
 Doel en publiek bepalen
 Plannen
 Presenteren
 Refecteren op doel en inhoud
o Ook is tjdens de uitvoering spreektechniek van belang!

1.3.1 Taalverwerving

 Semantekk Taal gaat ergens over, heef een betekenis en verwijst naar een werkelijkheid
die buiten de taal ligt. Semantek is de leer van de betekenis. Zowel woorden en zinnen
als teksten hebben betekenis. Bij concrete woorden helder stoel), bij abstracte woorden
lastger vrijheid)
o Bij concrete woorden kun je je zintuigen gebruiken om het concept te horen,
zien, ruiken, proeven of voelen
o Bij abstracte woorden heb je geen directe zintuigelijke ervaringen
o Letterlijke betekenisk je zegt met woorden precies wat je bedoelt
o Figuurlijke betekenisk de woorden niet letterlijk nemen, het is een vorm van
beeldspraak
o Denotatek de formele betekenis van het woord staat in woordenboek)
o Connotatek persoonlijke gevoelswaarde of bijbetekenis) bij een woord bv fiets
zeggen omdat je rijwiel te ouderwets vindt)
o Afankelijke betekenisk bijvoorbeeld ddeze en dhij ; datgene waar ze naar
verwijzen is afankelijk van iets wat bekend moet zijn. Je kan op verschillende
manieren weten waar het naar verwijstk
 Het kan worden afgeleid uit de contex)t deze vind ik mooi  hoort een
wijsbeweging bij)
 Het is al eerder genoemd Peter heef een nieuwe baan, dus hij is erg
druk  eerste deel wordt verwezen naar Peter)
Het is bij dergelijke antecedenten datgene waarnaar verwezen wordt)
belangrijk dat ze duidelijk zijn dus niet meerdere mogelijke antecedenten,
en niet een antecedent die al 3 pagina s eerder geïntroduceerd is)
o Lex)icale woordenk hebben een eigen betekenis, onafankelijk van de contex)t
o Polysemiek als hetzelfde woord in verschillende contex)ten een iets andere
betekenis heef; het verwijst wel naar één algemene betekenis maar geef
daaraan steeds een andere nuance ik heb geen geld meer in mijn portemonnee
– hij heef het geld niet voor zo n huis – vroeger had je in bijna elk Europees land
ander geld)
o Homoniemenk woorden die dezelfde klank hebben en dezelfde schrifelijke
weergave, maar iets heel anders betekenen; bank  kredietnstelling of
zitmeubel; vorst  vrieskou van het Oudhoogduitse frost) – koning van het
Oudhoogduitse furisto) – nok van het dak van het Oudhoogduitse frst)
o Synoniemenk woorden die ongeveer) hetzelfde betekenen maar anders klinken
rijwiel en fets)
o Antoniemenk woorden die elkaars tegengestelde zijn warm en koud; jong en
oud)


3

, o Hyperoniemk een koepelwoord dat een verzameling woorden aanduidt meubelsk
tafel-stoel-kast-etc.)
o Hyponiemk woord dat onderdeel is van een verzameling tafel is een hyponiem
onder het hyperoniem meubels)
o Vaktaalwoordenk de vakterminologie die in vaklessen als aardrijkskunde, rekenen
en biologie wordt gebruikt. Vaak zijn het woorden die in het dagelijkse
taalgebruik niet zo vaak worden gebruikt en die kinderen veelal op school zullen
leren
o Schooltaalwoordenk woorden die specifek in onderwijssituates worden
gebruikt; niet alleen de inhoudswoorden vaktaalwoorden) maar ook meer
algemene abstracte functonele woorden zoals oorzaak en gevolg, en
voegwoorden als tenzij en ondanks. Leerlingen hebben dergelijke
schooltaalwoorden nodig om in een schoolse contex)t nieuwe informate te
kunnen verwerven en verwerken.
o Signaalwoordenk woorden die de lezer informate verschafen over de taal- en
denkrelates in een tekst.
 Signaalwoorden die verbanden tussen taal en werkelijkheid aanduidenk
morgen, tussentjds
 Signaalwoorden die bepaalde redeneringen ondersteunenk belangrijk,
daadwerkelijk
 Signaalwoorden die verbanden tussen zinnen en alinea s aanduidenk
desondanks, immers
 Fonologie=klankleer; onderdeel van de taalwetenschap dat de klanken van het
Nederlands of andere talen bestudeert.
o Foneemk een verzameling klanken die allemaal dezelfde
betekenisonderscheidende functe hebben. Het foneem /aa/ in het woord raam
zal in Amsterdam, Groningen en Maastricht net iets anders klinken, maar heef in
heel Nederland dezelfde betekenisonderscheidende functe. Een foneem
veroorzaakt betekenisverschil tussen woorden; /biet/ en /bier/ zijn verschillend
door de /r/ en de /t/; hoe je de /r/ ook uitspreekt; hij is een foneem
o Het Nederlands heef iets meer dan veertg van dergelijke fonemen. Daarmee
kunnen we alle woorden van het Nederlands maken. De fonemen kunnen we
onderscheiden ink
 Klinkers vocalen)
 Tweeklankers difongen)
 Medeklinkers consonanten)
 Morfologie=woordleer; onderdeel van de taalwetenschap dat zich bezighoudt met de
woordstructuur en de woordvorming.
o Morfemen; de kleinste betekenisdragende delen van taal.
o Vrij morfeemk Een morfeem dat zelf als woord kan voorkomen bijvoorbeeld
tuin)
o Gebonden morfeemk een woorddeel dat niet zelfstandig als woord kan
voorkomen bijvoorbeeld -tje)
 tuin-tje
o Samenstellingk een woord dat bestaat uit delen die zelf ook als woord kunnen
voorkomen. Er zijn vele vormenk


4

Voordelen van het kopen van samenvattingen bij Stuvia op een rij:

Verzekerd van kwaliteit door reviews

Verzekerd van kwaliteit door reviews

Stuvia-klanten hebben meer dan 700.000 samenvattingen beoordeeld. Zo weet je zeker dat je de beste documenten koopt!

Snel en makkelijk kopen

Snel en makkelijk kopen

Je betaalt supersnel en eenmalig met iDeal, creditcard of Stuvia-tegoed voor de samenvatting. Zonder lidmaatschap.

Focus op de essentie

Focus op de essentie

Samenvattingen worden geschreven voor en door anderen. Daarom zijn de samenvattingen altijd betrouwbaar en actueel. Zo kom je snel tot de kern!

Veelgestelde vragen

Wat krijg ik als ik dit document koop?

Je krijgt een PDF, die direct beschikbaar is na je aankoop. Het gekochte document is altijd, overal en oneindig toegankelijk via je profiel.

Tevredenheidsgarantie: hoe werkt dat?

Onze tevredenheidsgarantie zorgt ervoor dat je altijd een studiedocument vindt dat goed bij je past. Je vult een formulier in en onze klantenservice regelt de rest.

Van wie koop ik deze samenvatting?

Stuvia is een marktplaats, je koop dit document dus niet van ons, maar van verkoper ingewaumans. Stuvia faciliteert de betaling aan de verkoper.

Zit ik meteen vast aan een abonnement?

Nee, je koopt alleen deze samenvatting voor €4,54. Je zit daarna nergens aan vast.

Is Stuvia te vertrouwen?

4,6 sterren op Google & Trustpilot (+1000 reviews)

Afgelopen 30 dagen zijn er 75057 samenvattingen verkocht

Opgericht in 2010, al 14 jaar dé plek om samenvattingen te kopen

Start met verkopen
€4,54  1x  verkocht
  • (0)
  Kopen