SIGNALERING & AANPAK
Alle ontwikkelingsproblemen en
ontwikkelingsstoornissen in schema vorm gebaseerd
op de informatie uit de powerpoints en hoorcolleges
Het schema is ingedeeld in:
• Signalering (probleemgebied en DSM-5 criteria
• Prevalentie, comorbiditeit & prognose
• Aanpak (diagnostiek en behandeling)
• Aanpak in de klas
• Verklaring (theorieën en factoren)
,Ontwikkelingsproblemen/-stoornissen met oorsprong in babytijd
Hechtingsproblematiek: Reactieve Hechtingsstoornis (RHS)
Signalering • Tegenstrijdige sociale reacties
• Laten zich moeilijk troosten
• Blijvende stoornissen in sociale relaties
• Moeilijk om een band met ze op te bouwen
• Onvoldoende vertrouwen in zichzelf en anderen
• Op zichzelf: laat niet troosten, niet meedoen in
groep
• Waakzaam/terughoudend in contact aangaan
• Geen interesse in contact met anderen
• Emotioneel vlak/kil, lijkt ongeïnteresseerd en
gevoelloos
• Grenzeloos in gedrdag
• Op ‘jacht’ naar aandacht van anderen
• Kind is beïnvloedbaar
• Uittesten van grenzen en zoeken naar afwijzing
• Nooit genoeg: liefde, aandacht, spullen
• Beperkt sociaal inzicht
• Leven in het hier-en-nu
• Moeite met emoties reguleren
• Verschil met andere stoornissen: de pathogene
zorg is de oorzaak van de hechtingsstoornis, niet
de handicap
• Komt niet veel voor, alleen bij extreme
deprivatie/mishandeling
DSM-5: Reactieve Hechtinsstoornis
a) Een consistent patroon van geremd, emotioneel
teruggetrokken gedrag jegens volwassen
verzorgers, wat tot uiting komt in beide volgende
kenmerken:
o Kind zoekt zelden/nauwelijks troost als het
van streek is
o Kind reageert zelden/nauwelijks op troosten
als het van streek is
b) Een persisterende sociale en emotionele stoornis
die gekenmerkt wordt door minstens 2 van de
volgende kenmerken:
o Minimaal sociale en emotionele
responsiviteit op anderen
o Beperkt positief affect
o Episoden van onverklaarbare
prikkelbaarheid, verdriet of angst die zelfs
gedurende niet-bedreigende interacties met
volwassen verzorgers niet evident zijn
c) Kind heeft een patroon van extreme vormen van
ontoereikende verzorging meegemaakt, minstens 1
van de volgende kenmerken:
o Sociale verwaarlozing/deprivatie met
veronachtzaming van emotionele
basisbehoeften
Sofie Elseman, PLA2A
, o Herhaaldelijk wisselen van primaire
verzorgers (bijv. pleegzorg)
o Opgroeien in ongebruikelijke omgevingen
(bijv. instellingen met veel kinderen per
verzorger)
DSM-5: Ontremd-sociaalcontactstoornis (Disinhibited
Social Engagement Disorder)
a) Gedragspatroon waarbij een kind actief onbekende
volwassenen benadert/mee omgaat, minstens 2
van volgende kenmerken:
o Vermindering/ontbreken van
terughoudendheid in benaderen van en
omgaan met onbekenden
o Overmatig familiair verbaal/lichamelijk
gedrag (niet passend bij leeftijd en sociale
grenzen)
o Verminderd/geheel niet in de gaten houden
van de volwassen verzorger als het kind
zich wat verder waagt, zelfs in onbekende
omgeving
o Bereidheid om met minimale/zonder
aarzeling mee te gaan met onbekende
b) Het gedrag onder A is niet beperkt tot impulsiviteit,
maar betreft sociaal ontremd gedrag
c) Kind heeft patroon van extreme vormen van
ontoereikende verzorging, minstens 1 van
volgende kenmerken:
o Sociale verwaarlozing/deprivatie,
veronachtzaming van emotionele
basisbehoeften
o Herhaaldelijk wisselen van primaire
verzorgers (bijv. pleegzorg)
o Opgroeien in ongebruikelijke omgevingen
(bijv. instellingen)
LET OP: minimale ontwikkelingsleeftijd van 9 maanden,
differentiaaldiagnose ADHD!
Prevalentie, comorbiditeit & • Later veel problemen: ouderschap, huwelijk
prognose • Intergenerationele overdacht van onveilige
gehechtheid
• Hoe langer in instelling, hoe slechter sociaal-
emotioneel functioneren
• Omgeving met continuïteit, stabiliteit en
sensitiviteit: inhaalslag mogelijk
Aanpak • Warme, gestructureerde, consequente aanpak
• Algemeen: bieden van veiligheid, structuur,
duidelijkheid, keuzemogelijkheden,
geduldige/accepterende houding, zelfvertrouwen
kind herstellen, kleine stapjes, veel geduld
• Emotioneel niet te dichtbij: te veel in verwarring
• Afhankelijk van de leefsituatie van het kind:
o Bij ouders: verbeteren van de sensitiviteit
van de ouders
Sofie Elseman, PLA2A
, o Verwaarlozing/mishandeling:
uithuisplaatsing, hechtingsrelatie met
andere verzorger
o Pleeg-/adoptiezorg: extra ondersteuning
bieden (bijv. psycho-educatie)
o Zware verwaarlozing/mishandeling met
wisselende opvoedingssituaties:
therapeutische gezinsverpleging (TGV).
Gedrag van kind = overlevingsstrategie
o Psychiatrie: psychotherapie
• Behandelingen zijn gericht op:
o Ouders/gezin: sensitiviteit verbeteren,
verwerken eigen pijn, leren wat kind nodig
is, gedrag kind is overlevingsstrategie
o Ouder-kindrelatie: communicatie
verbeteren, afstemmen op behoeften van
kind, grenzen stellen, positieve aandacht
geven
o Kind: vergroten gevoel van eigenwaarde,
probleemoplossingsvaardigheden,
verbeteren van het zich op zichzelf en
anderen
➢ Spel-, muziek- en groepstherapie:
nadenken over zichzelf, motieven,
emoties, gedrag, effect op anderen
➢ Differentiatietherapie: onderscheid
maken tussen belangrijke/minder
belangrijke mensen (vermijdend
gehecht)
➢ Fasetherapie: nabijheid verdragen,
intieme relaties aangaan
(ambivalent gehecht)
➢ Dagdroomtherapie:
conflicten/trauma’s herbeleven,
verbanden leggen tussen heden en
verleden
Verklaring • Gedesorganiseerde gehechtheid: tegenstrijdige
sociale reacties, laten zich moeilijk troosten
• Als kind een tekort in zorg gekend heeft
• Deprivatie met meervoudige traumatische
ervaringen
• Gestoorde relatievorming met het kind
• Ontoereikende zorg: onvoldoende veiligheid en
geborgenheid
• Ontbreken van : warme, betrouwbare en vaste
verzorgingsfiguren
Kindfactoren:
• Laag geboortegewicht
• Problemen bij de geboorte
• Temperament
• Afwijkingen
• GEEN: erfelijke/genetische oorzaken
Sofie Elseman, PLA2A