Een samenvatting van het studieboek Psychologie, een inleiding van Zimbardo, Johnson en McCann. De samenvatting is inclusief ondersteunende illustraties uit het boek!
De samenvatting bevat de volgende hoofdstukken:
- hoofdstuk 2
- hoofdstuk 7
- hoofdstuk 8 (gedeeltelijk)
- hoofdstuk 9
- hoofdstu...
Psychologie, een inleiding
Hoofdstuk 2.1.2: Genen en erfelijkheid
Verschillen tussen kind en ouder ontstaan door:
- De ervaring en de omgeving van het kind;
- De willekeurige combinatie van kenmerken die door elk van beide ouders zijn doorgegeven.
Deze gemengde erfenis bepaalt je unieke genotype.
Genotype: kenmerken van een organisme zoals die genetisch zijn vastgelegd
Fenotype: waarneembare fysieke kenmerken (ook gedrag) van een organisme (gevormd door
erfelijke eigenschappen en door omgevingsinvloeden)
Chromosomen, genen en DNA
Genoom: het genoom van een orangisme omvat één complete set van chromosomen.
Mensen hebben 23 paar chromosomen. Elke chromosoom bestaat uit een lange, strak opgewonden
keten DNA (een molecuul dat bijzonder geschikt is voor het opslaan van genetische informatie)
DNA: lang, complex molecuul dat informatie bevat over alle genetische eigenschappen. De volledige
naam voor DNA is desoxyribonucleïnezuur.
Genen: stukjes van een chromosoom waarin de codes voor de erfelijke lichamelijke en psychische
eigenschappen van een organisme zijn opgeslagen. Ze vormen de functionele elementen van een
chromosoom. (verschillen per individu)
Chromosomen: lange, dunnen en spiraalvormige draad waarlangs de genen zijn gerangschikt als de
kralen van een ketting. Ze bestaan voornamelijk uit DNA.
Op nog kleinere schaal bestaan genen uit nog kleinere moleculaire eenheden, zogenoemde vier
nucleotiden.
Twee van de 46 chromosomen (23 paar) zijn: de geslachtschromosomen: een chromosoom dat onze
lichamelijke geslachtskenmerken bepaalt.
Iedereen ontvang een X-chromosoom van hun moeder en ontvang van de vader een X- of Y-
chromosoom.
Vrouwen hebben twee X-chromosomen en mannen een X- en een Y-chromosoom.
Autosoom: een chromosoom dat geen geslachtschromosoom is; bij de mens dus niet het X- of Y-
chromosoom, maar een chromosoom uit de 22 paar andere chromosomen.
Genetische verklaringen voor psychologische processen
Genen hebben invloed op onze psychologische eigenschappen, net zoals ze invloed hebben op onze
lichamelijke kenmerken. Ons gedrag en onze psychische processen worden bepaald door
erfelijkheden en omgeving samen.
, Hoofdstuk 2.2.1: Het neuron: bouwsteen van het zenuwstelsel
Neuronen en zenuwcellen zijn de meest basale verwerkingseenheden in de hersenen.
Neuron: een cel, ook wel zenuwcel genoemd, die is gespecialiseerd in het ontvangen en doorsturen
van informatie naar andere cellen in het lichaam. Een bundeling van een groot aantal neuronen
wordt een zenuw genoemd.
Soorten neuronen
Neuronen verschillen in vorm en omvang, maar hebben dezelfde structuur en geleiden signalen op
dezelfde manier. We onderscheiden drie groepen aan de hand van locatie en functie.
1. Sensorische neuronen: zenuwcel die boodschappen via de zintuigen naar de hersenen
geleiden (zicht, gehoor, smaak, aanraking, geur, pijn en evenwicht).
2. Motorische neuronen: zenuwcel die boodschappen vanuit de hersenen en het ruggenmerg
geleiden naar de spieren, organen en klieren.
3. Schakelcellen: zenuwcel die boodschappen van het ene type zenuwcel doorgeeft aan een
ander type en vooral voorkomt in de hersenen en het in het ruggenmerg.
Hoe neuronen werken
Dendrieten: vertakte uitlopers van het cellichaam van een neuron die de informatie binnenhalen. Ze
krijgen deze informatie door directe stimulatie van de zintuigen of andere neuronen.
Soma: gedeelte van de cel war de kern zich bevindt. De kern bevat de chromosomen. Dit gedeelte
van de cel wordt ook wel cellichaam genoemd. Het evalueert de impulsen die het ontvangt van
honderden of soms zelfs van duizenden anderen neuronen, vaak tegelijkertijd.
- Excitatie: het neuron vuurt zelf een signaal dat via het axon loopt.
- Inhibitie: het signaal wordt afgeremd
Axon: de lange uitloper van een zenuwcel die de informatie vanuit het cellichaam naar de
eindknopjes vervoert. De informatie verplaatst zich in de vorm van een elektrische lading.
De actiepotentiaal
Actiepotentiaal: zenuwimpuls die wordt veroorzaakt door een verandering in de elektrische lading op
de celmembraan van het axon. Als het neuron ‘vuurt’, plant deze lading zich voor over het axon en
zet de eindknopjes aan tot het uitscheiden van neurotransmitters.
Rustpotentiaal: elektrische lading van het axon in rust. Ionen geven het axon een negatieve lading
aan de binnenkant en een positieve lading aan de buitenkant.
De polarisatie van binnen- en buitenkant heeft een verschil van 70 millivolt. de ongelijke verdeling
van positieve en negatieve lading zorgt ervoor dat de positieve lading aangetrokken wordt door de
negatieve lading. Als het cellichaam wordt gestimuleerd, veroorzaakt dit een reeks gebeurtenissen
die samen de actiepotentiaal worden genoemd.
,Hierbij wisselen ionen van kant waardoor de ladingen tijdelijk omkeren. Depolarisatie vindt hierbij
plaats: de interne lading van het axondeel verandert van negatief naar positief.
Alles- of nietsprincipe: verwijst naar het feit dat het neuron óf volledig vuurt óf helemaal niet
Als het signaal is gegeven sluiten de kanalen en vindt er repolarisatie plaats: de positief geladen
ionen beginnen weer naar buiten te stromen, waardoor het neuron wordt teruggebracht naar het
rustportaal.
Doordat de uitstroom van positieve ionen iets trager op gang komt en ook iets langer aanhoudt, zakt
de elektrische lading van het axon tijdens de repolarisatie door tot iets onder het niveau van het
rustpotentiaal, dit heeft doorschieten. Tijdens deze periode van sterke negatieve lading binnen de cel
kan de cel geen signalen verwerken en versturen.
, Synaptische transmissie
Synaps: microscopisch kleine spleet waardoor de communicatie tussen neuronen plaatsvindt. Ze
komen ook voor tussen neuronen en de spieren of kleuren die ze van berichten voorzien.
Om een signaal door de synaptische spleet te krijgen moet het neuron de eindknop van het axon
stimuleren.
Eindknop: kleine verdikking aan het uiteinde van het axon. Bevat neurotransmitters, die de
boodschap van het neuron bij stimulatie vrijlaten naar de synaps.
Synaptische transmissie: transport van de informatie door de synaptische spleet (van het ene neuron
naar het ander bijvoorbeeld) doormiddel van neurotransmitters.
Neurotransmitters
= chemische boodschapper die neutrale berichten van de ene kant van de synaptische spleet naar de
andere kant brengt.
Als de nerotransmitters de juiste vorm hebben, passen ze in speciale receptoren van het
ontvangende neuron. Als ze zijn opgenomen, worden ze door andere stoffen afgebroken en worden
ze opnieuw gebruikt, dis het proces heropname. Alleen verlaagd dan wel de intensiteit van het
signaal. Er zijn verschillende soorten neurotransmitters (tabel 2.1 op bladzijde 59). Er zijn medicijnen
of drugs die neurotransmitters remmen of versterken.
Gliacel: een el die structurele steun biedt aan neuronen. Tijdens de ontwikkeling helpen gliacellen bij
het samenbrengen van de juiste zenuwcellen. Gliacellen vormen bovendien een isolerende laag (de
myelineschede) voor de axonen van sommigen neuronen.
Hoofdstuk 2.2.2: plasticiteit
Plasticiteit: vermogen van het zenuwstelsel om zich aan te passen of te veranderen. Dankzij
plasticiteit kunnen we leren door ervaringen, en is het zenuwstelsel in sommige gevallen in staat
fysieke beschadigingen te compenseren.
Hoofdstuk 2.2.3: Het zenuwstelsel
Zenuwstelsel: gehele netwerk van neuronen in het lichaam, inclusie het centrale
zenuwstelsel, het perifere zenuwstelsel en hun onderafdelingen.
- Centrale zenuwstel: de hersenen en ruggenmerk
o Hersenen: nemen complexe beslissingen, coördineren onze lichaamsfuncties
en initiëren het grootste gedeelte van onze gedragingen
o Ruggenmerg: ondersteunende rol (verbindt de hersenen met het perifere
sensorische en motorische systemen)
Voordelen van het kopen van samenvattingen bij Stuvia op een rij:
Verzekerd van kwaliteit door reviews
Stuvia-klanten hebben meer dan 700.000 samenvattingen beoordeeld. Zo weet je zeker dat je de beste documenten koopt!
Snel en makkelijk kopen
Je betaalt supersnel en eenmalig met iDeal, creditcard of Stuvia-tegoed voor de samenvatting. Zonder lidmaatschap.
Focus op de essentie
Samenvattingen worden geschreven voor en door anderen. Daarom zijn de samenvattingen altijd betrouwbaar en actueel. Zo kom je snel tot de kern!
Veelgestelde vragen
Wat krijg ik als ik dit document koop?
Je krijgt een PDF, die direct beschikbaar is na je aankoop. Het gekochte document is altijd, overal en oneindig toegankelijk via je profiel.
Tevredenheidsgarantie: hoe werkt dat?
Onze tevredenheidsgarantie zorgt ervoor dat je altijd een studiedocument vindt dat goed bij je past. Je vult een formulier in en onze klantenservice regelt de rest.
Van wie koop ik deze samenvatting?
Stuvia is een marktplaats, je koop dit document dus niet van ons, maar van verkoper naomiput72. Stuvia faciliteert de betaling aan de verkoper.
Zit ik meteen vast aan een abonnement?
Nee, je koopt alleen deze samenvatting voor €5,99. Je zit daarna nergens aan vast.