Basisboek Transport Modaliteiten
Les 1, PowerPoint
• Infrastructuur:
– Lijnvormige infrastructuur: de wegen.
– Puntvormige infrastructuur: de knooppunten van wegen.
• Het verplaatsingsmiddel: daarin vervoeren we de goederen
• De goederen, die vervoerd worden (lading)
Waarom is er vervoer?
Geografische heterogeniteit
Schaalvergrotng in de producte
Specialisate in de producte
Welke marktpartijen zijn er?
Verlader
Vervoerder
Expediteur
1 | Modaliteiten
,Enkele begrippen:
Binnenlands of natonaal vervoer:
o Vervoer waarbij de laad plaats en los plaats in hetzelfde land bevind.
Internatonaal vervoer:
o Vervoer van personen en goederen, inclusief afvalstofen en gevaarlijke stofen, over
land, over zee of door de lucht over landgrenzen heen.
Communautair vervoer:
o Communautair vervoer is vervoer tussen twee EU landen, Noorwegen of Zwitserland.
Het maakt niet uit of er bij het transport ook niet EU landen tussen ziten. De
vervoerder hoef niet in het land van vertrek of aankomst gevestgd te zijn.
Cabotagevervoer:
o Goederenvervoer, waarbij het laad-en losadres zich in één land bevinden, maar het
transport wordt uitgevoerd door een vervoerder, die niet in dat land gevestgd is.
Transitovervoer:
o Is een vorm van internatonaal transport. Transitovervoer kun je ook doorvoer
noemen. Er worden goederen door een land zonder daar ook te laden of te lossen.
Transitovervoer is een belangrijke transportvorm buiten de EU.
Op grond van welke criteria kies je een modaliteit?
• Snelheid
• Bereikbaarheid
• Variabiliteit / betrouwbaarheid
• Bruikbaarheid
• Frequente van afevering
• Risico
• Transportkosten
Hoge waardedichtheid Lage waardedichtheid
Hoog gewicht per m³ Snel en duur transport. Langzaam en goedkoop transport.
Laag gewicht per m³ Snel en relatef duur Langzaam en goedkoop transport.
transport
2 | Modaliteiten
, Vragen bij Hoofdstuk 1
1. Waarom vindt er goederenvervoer plaats?
Goederenvervoer is nodig, omdat er een behoefte bestaat aan grondstoffen, halffabricaten en
eindproducten op een locatie waar deze niet gewonnen of geproduceerd worden. Vervoer
overbrugt daarmee afstand.
2. Leg het verschil tussen vervoer en verkeer uit.
Vervoer definiëren we als de verplaatsing van goederen of personen. De beweging van de
verplaatsingsmiddelen, waarmee goederen worden vervoerd, noemen we verkeer.
3. Wat zijn verplaatsingsmiddelen? Geef enkele voorbeelden.
Verplaatsingsmiddelen zijn de elementen in een vervoerssysteem, waarmee goederen
vervoerd kunnen worden. Voorbeelden zijn vrachtauto’s, schepen, treinen, vliegtuigen of
pijpleidingen.
4. Vervoer is het gevolg van onder meer de geografische heterogeniteit. Wat wordt
hiermee bedoeld?
Geografische heterogeniteit wil zeggen, dat de oorsprong van grondstoffen, de productie van
goederen en de consumptie meestal niet op dezelfde locatie plaatsvinden.
5. Vervoer is een onderdeel van de distributielogistiek. Wat valt er nog meer onder
de distributielogistiek?
Behalve het vervoer zijn dat het voorraadbeheer en de locatie en inrichting van magazijnen en
distributiecentra.
6. Wat is de functie van de goederenvervoersmarkt? Wat wordt op deze markt
verhandeld?
Op de goederenvervoersmarkt komen vraag naar en aanbod van vervoerscapaciteiten samen
en komt een prijs tot stand. De dienst, die daarbij wordt verhandeld is de capaciteit voor het
verplaatsen van goederen.
7. Wie is de verlader?
De verlader is de partij aan de vraagzijde van de goederenvervoersmarkt, dit kan een
handelaar of producent zijn. De verlader is de partij die goederen wil (laten) vervoeren
8. Wat is het verschil tussen eigen vervoer en beroepsvervoer?
In geval van eigen vervoer zorgt de productie-of handelsonderneming zelf voor het vervoer met
eigen voertuigen en eigen personeel. Beroepsvervoer is het goederenvervoer, waarbij een
daarin gespecialiseerde onderneming het vervoer in opdracht van de verlader verzorgt.
9. Wat is cabotagevervoer?
Goederenvervoer, waarbij het laad-en losadres zich in één land bevinden, maar het transport
wordt uitgevoerd door een vervoerder, die niet in dat land gevestigd is.
10. Wat wordt bedoeld met de frequentie van een vervoersdienst?
Met frequentie wordt de regelmaat van een bepaalde vervoersdienst bedoeld. Zo kan een
luchtvaartmaatschappij iedere dag een vlucht uitvoeren tussen Amsterdam en New York of een
containertreindienst met drie maal daags een rit naar Italië.
3 | Modaliteiten