100% tevredenheidsgarantie Direct beschikbaar na betaling Zowel online als in PDF Je zit nergens aan vast
logo-home
Samenvatting Staats- en Bestuursrecht €3,49
In winkelwagen

Samenvatting

Samenvatting Staats- en Bestuursrecht

2 beoordelingen
 8 keer verkocht

Dit is een uitgebreide samenvatting van het vak Staats- en Bestuursrecht met alle verplichte literatuur, artikelen en jurisprudentie.

Voorbeeld 4 van de 67  pagina's

  • 1 februari 2019
  • 67
  • 2018/2019
  • Samenvatting
Alle documenten voor dit vak (17)

2  beoordelingen

review-writer-avatar

Door: devapourier • 4 jaar geleden

review-writer-avatar

Door: lkader98 • 4 jaar geleden

avatar-seller
marlyvr
Samenvatting Staats- en Bestuursrecht Bijeenkomst 1

Hoofdstuk V Volkenrecht

Bronnen van volkenrecht

1. Gewoonte: 38 lid 1 Statuut IGH: er moet sprake zijn van een algemene en consistente praktijk
waarbij actoren (staten) tevens van oordeel zijn dat er sprake is van een juridische verplichting
(opinio iuris). Een staat die zich consistent heeft verzet tegen de bepaalde gewoonte, wordt
niet gebonden aan de tegen zijn zin in ontwikkelde gewoonterechtelijke norm.
Ius cogens: bepaalde internationale normen vormen een vorm van hoogste recht waarvan niet
bij verdrag of gewoonte kan worden afgeweken. Wordt er wel afgeweken dan nietig op grond
van art. 53 WVV. Voorbeelden: geweldverbod (art. 2 lid 4 VN-Handvest), verbod van genocide
en slavernij.
2. Verdrag: Verdragen zijn vormvrij. Het zijn overeenkomsten tussen twee staten. Conventie,
tractaat, protocol, akkoord, briefwisseling, verdrag. Grondwet hanteert echter alleen de term
verdrag in art. 91 lid 1 GW, maar de rest valt er ook onder.
3. Algemene rechtsbeginselen: Beginselen die gemeenschappelijk zijn aan het nationaal recht
van ontwikkelde staten.
- Res judicata
- Juridische claim kan na verloop van tijd niet meer worden ingediend
4. Beslissingen van internationale organisaties

Staatsaansprakelijkheid

Internationaal recht is het recht dat ontwikkeld is tussen en door soevereine staten -> consensus.
Staat is verantwoordelijk voor ieder handelen en nalaten door de nationale wetgever, executieve,
gedecentraliseerde (federale) autoriteiten, ambtenaren en de rechterlijke macht. Wet Naleving
Europese Regelgeving publieke entiteiten (Wet Nerbe) -> beoogt staatsaansprakelijkheid te
compenseren door de regering instrumenten te geven waarmee ingegrepen kan worden en
schendingen kunnen worden voorkomen, dan wel op grond waarvan financiële sancties van de EU
kunnen worden verhaald. Zie ook de Wet Houdbare Overheidsfinanciën (Wet HOF). De Wet HOF
maakt het mogelijk boetes voor Nederland op grond van een te grote staatsschuld dan wel
begrotingstekort mede af te wentelen op gedecentraliseerde lichamen. Het internationale recht laat
zich niet in met de constitutionele rolverdeling en verdeling van machten binnen een staat. Een staat
kan zich niet beroepen op een regel van nationaal recht om het niet ten uitvoer leggen van een
verdrag te rechtvaardigen (art. 27 WVV). Staten hebben een vrijheid te bepalen hoe aan het
internationale recht binnen hun eigen rechtsorde effect zal worden gegeven (monisme/dualisme).
Primaire autonomie van de staat: implementatie; eerst nationale rechter.

Verhouding nationaal en internationaal recht

Hoofdregel: doorwerking van internationaal recht in nationale rechtsorde is afhankelijk van wat het
nationale recht daaromtrent regelt. Elk land is verschillend: monisme en dualisme.

Monisme: internationaal recht maakt zonder meer deel uit van de rechtsorde. Het is één rechtsorde en
het omvat zowel nationaal als internationale regels. Het internationale recht bindt de nationale
autoriteiten dus voor zover het nationale recht dat bepaalt. Burger kan het internationale recht
inroepen. Beperking doorwerking:

o Amerika: gewoonterecht wordt uitgesloten in de GW. Status verdrag: infra-GW
status. Door individu ingeroepen: self executing: dit moet uitdrukkelijk bepaald
zijn. GW prevaleert boven strijdig verdrag.
o Nederland: specifieke verdragsbepaling art. 93 GW: eenieder verbindend. Plaats
van de internationale regel: art. 94 GW: verdragsbepaling prevaleert, voor zover
hij eenieder verbindend is, boven strijdig nationaal recht (inclusief GW).
o Frankrijk: GW bepaalt dat verdragen voorrang hebben boven formele wetten.

,Dualisme: Bindt in beginsel slechts staten. Als binnen de nationale rechtsorde werking aan het
internationaal verdrag wil toekomen dan moet die regel pas door de nationale rechter worden
toegepast wanneer wetgeving tot stand is gebracht die de regel in de rechtsorde incorpeert ->
transformatie. Internationale regel wordt dan als nationale regel toegepast, als hij is getransformeerd.
Consequentie: zelfde status van wet in formele zin.

o Duitsland: wet, gevolg: getransformeerd verdrag kan worden getoetst aan de GW.
Ook kan het bij latere wet worden gewijzigd.

Sommige landen vertonen monistische én dualistische trekken:

- Nederland: monistisch, met uitzondering van gewoonterecht, omdat voor het kunnen
inroepen van verdragen geen omzetting in nationaal recht nodig is: slechts goedkeuring.
- Duitsland: dualistisch, behalve ten aanzien van algemene regels van volkenrecht die zijn
van rechtswege onderdeel van het Duitse Federale Recht, gaan voor op wetten en
kunnen individuele rechten en verplichtingen in het leven roepen (art. 25 GW)
- Groot-Brittannië: dualistisch, internationale voorschriften zijn geen onderdeel van het
nationale recht, tenzij omzetting.

Directe werking (in monistische stelsels)

Hiervan is sprake als een internationale regel door een nationale rechter in het voor hem aanhangige
geding wordt toegepast zonder dat wordt gekeken of die bepaling wel in nationaal recht is vertaald. Er
is geen tussenkomst van de wetgever nodig (geen transformatie). In Nederland heb je art. 94 GW:
eenieder verbindend. Of dat het geval is hangt af van verschillende factoren waaronder de bedoeling
van de verdragsbepaling.

Verdragsconforme

Een regel van nationaal recht wordt zo geïnterpreteerd en toegepast dat deze in lijn is met een norm
van internationaal recht. Van reflexwerking spreken we als internationaal recht wordt ingelezen in een
open norm van nationaal recht. Bijv. maatschappelijke zorgvuldigheid (6:162 BW) of ABBB
(motiveringsbeginsel).

Hoofdstuk VI Verdragenrecht

Totstandkoming van verdragen

Internationaal Nationaal
- Onderhandelingen
- Sluiting
- Bekendmaking
- Parlementaire goedkeuring
- Bekrachtiging -
- Inwerkingtreding -
Art. 90 GW: de regering bevordert de ontwikkeling van de internationale rechtsorde.

Onderhandelingen: gemachtigden van de regering soms schriftelijk, soms spelen zij zich af in speciaal
bijeengeroepen conferenties (vaak bij multilaterale verdragen: verdragen tussen meer dan twee
partijen).

Sluiting: onderhandelingen worden beëindigd met de sluiting als partijen tot overeenstemming zijn
gekomen. Sluiting geschiedt door ondertekening. Verdragstekst staat dan vast. Na ondertekening
moet een staat zich onthouden van handelingen die een verdrag zijn voorwerp en zijn doel ontnemen
(art. 18 WVV).

Bekendmaking: gebeurt op nationaal niveau. In Nederland: Tractatenblad.

Parlementaire goedkeuring: in de meeste landen is dit vereist voordat de staat zich definitief bindt. Dit
geldt niet voor het Verenigd Koninkrijk en de VS. De goedkeuring kan geschieden in de vorm van een
referendum (bijv. Associatieakkoord 2016 zie Wet Raadgevend Referendum) of goedkeuringswet. In

,Nederland geldt art. 91 GW en de Rijkswet Goedkeuring en Bekendmaking Verdragen (Rgbv). Er is
zowel stilzwijgende als uitdrukkelijke goedkeuring mogelijk (art. 3 jo 5 Rgbv). In art. 7 Rgbv staat
wanneer er géén goedkeuring is vereist. Art. 91 lid 3 GW geeft aan dat als een verdrag afwijkt van de
GW er slechts uitdrukkelijk met twee derde meerderheid kan worden goedgekeurd. Dit is ontleent aan
de meerderheid in tweede lezing bij een voorstel tot GW-herziening. De wetgever beslist bij gewone
meerderheid of er sprake is van strijd met de GW. Het is de rechter niet toegestaan om de
ongrondwettigheid van het verdrag te beoordelen. Parlement kan slechts goedkeuring verlenen óf
weigeren. De verdragstekst kan niet worden geamendeerd. Wel -> heronderhandeling: Hierin lag de
reden toch akkoord te gaan met het Associatieakkoord.

Bekrachtiging (of ratificering): Dit houdt in dat aan de andere verdragspartijen wordt plechtig verklaard
dat de staat zich volkenrechtelijk gebonden acht aan het verdrag. ‘Consent to be bound’. Alleen
noodzakelijk als het verdrag dit verlangt. Dit is afhankelijk van het verdrag zelf. (de vraag of
goedkeuring vereist is (zie hiervoor) is afhankelijk van het nationale recht van de lidstaat). Dit kan op
verschillende manieren. Bij een billateraal verdrag: uitwisseling van ratificatieoorkonden. Bij een
multilateraal verdrag: deponering van de ratificatieoorkonden (bijv. in de archieven van één of meer in
het verdrag genoemde staten of secretariaat van een internationale organisatie zoals de VN.

Inwerkingtreding: geregeld door verdrag zelf. Billateraal verdrag: nadat beide staten geratificeerd
hebben. Multilateraal verdrag: veelal een bepaalde aantal dagen na nederlegging van een bepaalde
aantal oorkonden.

Voorlopige toepassing: Onder omstandigheden kan een verdrag nog voor inwerkingtreding, voorlopig
worden toegepast door de verdragsluitende staten. Daarvan kan sprake zijn als het verdrag dat
bepaalt, of de verdragsluitende staten dat anderszins zijn overeengekomen (vergelijk 25 WVV en 15
Rgbv). Art. 25 WVV: nog voor inwerkingtreding en voor goedkeuring. Dit kan slechts als dit is bepaald
in het verdrag zelf of de onderhandelende staten dat zijn overeengekomen. Voorlopige toepassing
voor een staat houdt op zodra duidelijk is dat deze staat geen partij gaat worden (bijv. bij geen
nationale goedkeuring). Nederland: art. 15 Rgbv -> het kan niet als het verdrag afwijkt van de GW en
wetgeving. Als verdrag eenieder verbindende bepaling betreft wordt voorlopige toepassing algemeen
bekendgemaakt. Daarnaast wordt voorlopige toepassing altijd medegedeeld aan de S-G.

Ook bij toetreding van een bestaand verdrag wordt een staat dus in regel pas gebonden nadat het
verdrag volgens nationale procedure is goedgekeurd.

Voor opzegging geldt meestal dezelfde procedure (art. 14 Rgbv). Ook de internationale regels volgen.

Beëindiging (art. 54 WVV): overeenkomstig bepalingen verdrag. Maar te allen tijde door
overeenstemming tussen alle partijen na raadpleging van de andere verdragsluitende staten. Art. 56
WVV: opzegging toch mogelijk indien vaststaat dat de partijen de bedoeling hadden de mogelijkheid
van opzegging toe te laten, dan wel het recht op opzegging uit de aard van het verdrag kan worden
afgeleid -> twaalf maanden van tevoren bekendmaking.

Voorbehoud: kan bij goedkeuring gebeuren. Hiervan is sprake als de staat zich niet (volledig)
gebonden acht aan een specifieke verdragsverplichting dan wel zich slechts onderwerpt aan een
specifieke interpretatie van een verdragsbepaling. Toegestaan? Wat is in het verdrag hierover
bepaald? Het is niet toegelaten indien en voor zover het is verboden door het verdrag. Ook als het niet
verenigbaar is met het onderwerp en het doel van het verdrag is het niet mogelijk (art. 19 WVV).

Uitzondering: EU-regels

Nederland is ook gebonden aan verdragen die de EU sluit en waarvan de sluiting tot de
bevoegdheden van de EU behoort, bijv. handelsverdragen (art. 3 lid 2 VWEU). Die verdragen worden
gesloten na het volgen van de daartoe binnen de EU vastgelegde procedure (art. 216-219 VWEU).
Binding geldt dan uit hoofde van het EU-recht.

Gemengde verdragen= verdragen tussen EU en andere staten die materie bevatten die ligt binnen de
exclusieve bevoegdheid van de EU, maar ook zaken regelen waar de lidstaten hun bevoegdheid niet
hebben afgestaan. Alsdan VWEU-procedure, maar ook nationale goedkeuringsprocedures in alle EU-
lidstaten. De EU heeft 28 contracterende partijen.

, Inhoud van verdragen

Aanvankelijk had de inhoud een obligatoir karakter (vrije doortocht troepen, handelsverdragen). Ook
nu een obligatoir karakter (landingsrechten, culturele verdragen).

In hoeverre kan het parlement invloed uitoefenen op de inhoud van verdragsbepalingen? Het
parlement kan pogen om door hantering van zijn traditionele rechten, zoals het interpellatie-, vragen-
en budgetrecht, invloed uit te oefenen op het door de regering gevoerde buitenlandse beleid.

- Minister kan de kamers bij het vormgeven van het buitenlands beleid betrekken door
middel van nota’s, brieven e.d.
- Regelmatig contact minister kan onderscheiden worden in drie categorieën naar gelang
van de bestemming van de regels, dwz, als men let op degene tot wie de regel is gericht:
1. Regels gericht op staten in hun kwaliteit van subject van volkenrecht, van deelhebber
aan het interstatelijk verkeer: verbod van agressie-oorlog, verplichting tot vreedzame
oplossing van geschillen.
2. Regels gericht tot wetgevers van de staten om hun rechtstelsels aan bepaalde
normen te laten voldoen.
3. Regels, over de hoofden van de overheden heen, gericht tot de individuele
justitiabelen zelf: eenieder heeft het recht van vrije meningsuiting (art. 10 EVRM).

Duurzame internationale samenwerkingsvormen zijn bij verdragen in het leven geroepen: bijv.
Volkenbond, VN, WHO, FAO. Europese samenwerkingsvormen zijn de: Raad van Europa, Benelux en
EU. De meeste EU-landen zijn lid van de Raad van Europa. Focus ligt op de mensenrechten,
democratie en rechtsstaat. Voorganger van de EU zijn de Europese Gemeenschappen (EGKS, EEG,
Euratom). Bij het Verdrag van Maastricht gingen de drie afzonderlijke gemeenschappen verder als
één pijler: de EU. Je kunt spreken van een proces van institutionalisering van het internationale recht.
Zie voor Nederland art. 92 GW.

Handhaving van verdragsregels

Art. 26 WVV: elk in werking getreden verdrag verbindt de partijen en moet door hen te goeder trouw
ten uitvoer worden gelegd. Wat als verdragsregels niet worden nageleefd? Er dient een onderscheidt
te worden gemaakt:

- Verhouding tussen de staten onderling
o Bilaterale verdragen: vaak geen handhavingsmechanisme. Staat die ontevreden
is moet het verdrag maar opzeggen. Ze kunnen afspreken dat ze een geschil
vooreggen aan een internationale rechter (bijv. IGH) of onderwerpen aan
arbitrage. De Franse GW bepaalt dat een verdrag alleen voorrang heeft boven
nationaal recht als de wederpartij het verdrag nakomt.
o Multilaterale verdragen: er wordt wel eens statenklachtrecht geregeld. Art. 259
VWEU: klacht wordt gedeponeerd bij HvJ. Zie ook art. 33 EVRM. Zie ook art. 40
IVBPR: klacht leidt tot instelling van een verzoeningscommissie. Zwakkere vorm
van toezicht: periodieke rapportage (bijv. art. 21 e.v. ESH).
Deskundigencommissie bestudeert de rapporten en stelt daar indringende vragen
over: vakbonden en ondernemingsorganisaties worden vervolgens uitvoerig op
gesignaleerde tekortkomingen aangesproken.
- Problemen waarbij individuele justitiabelen betrokken zijn: binnen een internationale
organisatie die van eigen instellingen is voorzien, soms, zoals EU zelfs van eigen rechters
is voorzien.

Diplomatieke bescherming: Als iemand in het buitenland behandeld wordt op een wijze die strijdig is
met een verdrag dat zijn eigen land en het gastland bindt, kan hij diplomatieke bescherming verkrijgen
van de ter plekke aanwezige ambassade van zijn land. Dit helpt echter niet altijd. Wil je in eigen land
een beroep doen op verdragsregels die jou inziens niet zijn nageleefd dan moet je naar de nationale
rechter (denk aan Urgenda-zaak).

Voordelen van het kopen van samenvattingen bij Stuvia op een rij:

Verzekerd van kwaliteit door reviews

Verzekerd van kwaliteit door reviews

Stuvia-klanten hebben meer dan 700.000 samenvattingen beoordeeld. Zo weet je zeker dat je de beste documenten koopt!

Snel en makkelijk kopen

Snel en makkelijk kopen

Je betaalt supersnel en eenmalig met iDeal, creditcard of Stuvia-tegoed voor de samenvatting. Zonder lidmaatschap.

Focus op de essentie

Focus op de essentie

Samenvattingen worden geschreven voor en door anderen. Daarom zijn de samenvattingen altijd betrouwbaar en actueel. Zo kom je snel tot de kern!

Veelgestelde vragen

Wat krijg ik als ik dit document koop?

Je krijgt een PDF, die direct beschikbaar is na je aankoop. Het gekochte document is altijd, overal en oneindig toegankelijk via je profiel.

Tevredenheidsgarantie: hoe werkt dat?

Onze tevredenheidsgarantie zorgt ervoor dat je altijd een studiedocument vindt dat goed bij je past. Je vult een formulier in en onze klantenservice regelt de rest.

Van wie koop ik deze samenvatting?

Stuvia is een marktplaats, je koop dit document dus niet van ons, maar van verkoper marlyvr. Stuvia faciliteert de betaling aan de verkoper.

Zit ik meteen vast aan een abonnement?

Nee, je koopt alleen deze samenvatting voor €3,49. Je zit daarna nergens aan vast.

Is Stuvia te vertrouwen?

4,6 sterren op Google & Trustpilot (+1000 reviews)

Afgelopen 30 dagen zijn er 75282 samenvattingen verkocht

Opgericht in 2010, al 15 jaar dé plek om samenvattingen te kopen

Start met verkopen
€3,49  8x  verkocht
  • (2)
In winkelwagen
Toegevoegd