Rood = jaartallen Groen = namen van schrijvers Dikgedrukt = term
Blauw = belangrijke term Geel = voorbeeld
Samenvatting Duits Literatuurgeschiedenis
MITTELALTER ( 500 – 1500 )
Deze periode heet ‘de middeleeuwen’ omdat het daadwerkelijk een periode ergens tussenin
is. Het is de periode tussen de oudheid en de moderne tijd. De middeleeuwen duurden 1.000
jaar en in Europa ontstond een feodale samenleving met drie standen: kerk, adel, boeren.
De geestelijken komen meestal uit aristocratische families en ze kunnen van een hoop
privileges genieten tegenover de eenvoudige boeren.
In de middeleeuwen konden alleen monniken, nonnen en sommige adellijken lezen en
schrijven. Boeken schrijven betekende in deze tijd iets anders dan dat het vandaag betekent.
Het was meer eerdere verhalen kopiëren en uitgeven als eigen, dan dat er echt zelf
geschreven werd. Maar dit gebeurde eigenlijk alleen in het Latijn, waardoor (religieuze)
geschriften voor de gewone burgerbevolking onleesbaar bleven.
De wereldlijke literatuur stond in teken van de adel. Er waren een aantal typen literatuur:
- Ritterromane = ridderromans ; in deze romans ging het over het algemeen over een
held die op avontuur ging, en een hoger doel moest zien te bereiken. Dit zou hij moeten
doen om uiteindelijk als verheven of verbeterde man aan het hof terug te keren.
Vb. Chretien de Troyes - König Artus boek dat naar het Duits vertaald is door
Hartmann von Aue en Wolfram von Eschenbach.
- Nibelungenlied = nevelingenlied ; Middelhoogduits, heidens-Germaans helden epos ( =
langverhalend heldendicht ) uit de 13de eeuw waarin de ondergang van het huis der
Bourgondiërs wordt beschreven. Het verhaal werd tot dan toe alleen mondeling over
gebracht, maar werd in de 13de eeuw door een onbekende opgeschreven.
- Minnesang = minnezang ; dit wordt gezongen. Het gaat over het alom bekende: de
onvervulde liefde. Het woord ‘minne’ betekent letterlijk ‘liefde, vriendschap’. In de
minnezang wordt de ‘hoge liefde’, de veering van een onbereikbare, adellijke dame
(meestal de vrouw van een kasteelheer) bezongen.
Vb. Een ster onder de minnezangers is Walther von der Vogelweide. De ridders en edele
vrouwen in zijn gedichten zijn vaak erg geïdealiseerd, omdat de literatuur de mens zou
moeten opvoeden.
In de middeleeuwen zijn boeken ontzettend kostbaar, omdat ze met de hand geschreven
zijn. Pas met de uitvinding van het boekdrukken in 1450 kunnen nieuwe ideeën zich snel
verspreiden door heel Europa.
De middeleeuwen eindigden niet op een bepaalde dag, maar 12 oktober 1492 wordt gezien
als de dag waarop het nieuwe tijdperk werd ingeluid. Op deze dag ontdekt Christopher
Columbus Amerika. In Europa zijn er veel geleerden die niet langer geloven in het
wereldbeeld dat de kerk hen had voorgelegd, over een platte aarde, etc.
Geleerden gingen zich opnieuw interesseren in de oudheid. De ‘nieuwe tijd’ wordt daarom
ook de Renaissance ( = wedergeboorte ) genoemd.
,Controlevragen
1. Welke middeleeuwse schrijvers kun je noemen?
Chrétien de Troyes, Hartmann von Aue, Wolfram von Eschenbach en Walther von der
Vogelweide.
2. Welke thema’s verwerkten ze in hun werk? A. geestelijke literatuur en B. wereldlijk
A. Christelijke thema’s
B. Ridderverhalen, heidens-Germaanse mythen en liefdesverhalen
3. Waar komt het begrip Mittelalter vandaan?
Dat begrip is afgeleid aan de positie van de Middeleeuwen in de geschiedenis: het wordt
vaak gezien als een duistere periode, die tussen de oudheid en de moderne tijd valt.
Te behandelen teksten
Unter den Linden – Walther von der Vogelweide
Het is een gedicht waarin Walther beschrijft hoe een man en een vrouw onder een
lindenboon samenkomen. De man heeft een bed van bloemen voor de vrouw neergelegd.
Het gedicht is geschreven vanuit het perspectief van de vrouw. Zij zegt in de laatste paar
regels dat ze van schaamte zou sterven als iemand haar met de man zou zien, maar ze
verwacht dat de enige toeschouwer, de nachtegaal, zijn snaveltje zal houden.
Aufgabe 3. Wat is er (nog) onder de lindenboom te zien?
Geknakte bloemen en geplet gras
Aufgabe 4
1. Wat is er gebeurd onder de lindenboom?
Op de plek hebben twee mensen gelegen.
2. Hoe zijn die bloemen daar gekomen?
De bloemen zijn er door de minnaar als een soort bed neergelegd
3. Wie was de getuige van de gebeurtenis onder de boom?
Een vogel, de nachtegaal
4. Schrijft Walther von der Vogelweide dit gedicht vanuit het perspectief van een
vrouw of een man?
Vanuit een vrouw
5. Waarom is dit gedicht geen minnezang?
Omdat er geen sprake is van onbereikbare liefde. Het is daarom eerder Liebesang dan
Minnesang.
NEUZEIT ( 1500 – 1700 )
De Nieuwe Tijd verdelen we in de Renaissance en de tijd van de Barok.
Renaissance, Humanisme en Reformatie ( 1500 – 1600 )
In de Middeleeuwen vond men het leven na de dood waardevoller en beter dan het leven dat
je op aarde leeft. Deze kijk op het leven noemen we theocentrisch (memento mori).
In de moderne tijd verandert deze manier van denken. De mens en het leven van nu worden
belangrijker. Men wil van het leven genieten en bovendien wil men de wereld met het eigen
verstand verklaren. Deze kijk op het leven wordt antropocentrisch genoemd (carpe diem).
Deze nieuwe kijk op de wereld kent zijn oorsprong in Italië. Men vereert het antieke, want bij
de Grieken en de Romeinen (de antieke tijd) stond ook de mens en het wereldlijke leven in
het middelpunt. Daarom wordt er gesproken van een renaissance = wedergeboorte van de
klassieke tijd. In de schilderkunst, de architectuur en de beeldhouwerij ontstaan grote
kunstwerken.
, Literatuur en filosofie
Binnen de literatuur en de filosofie richt men zich op de geschriften van de Grieken en
Romeinen. Hierin staat het vrije, veelzijdige gevormde mens in het middelpunt. Dit heet het
humanisme = de levensovertuiging waarbij mensen zelf zin en vorm kunnen geven aan hun
bestaan en daarbij het zelfbeschikkingsrecht van anderen willen respecteren. In het
humanisme staan waarden als zelfbeschikking, gelijke behandeling, verdraagzaamheid en
eigen verantwoordelijkheid centraal.
Een van de bekendste humanisten was de monnik Erasmus von Rotterdam. Hij vertrouwt op
de opvatting dat het leven uit die tijd ook waardevol en mooi is. Hij heeft een positieve
instelling op de wereld, wat kenmerkend is aan het humanisme. De tijd van het humanisme
en de renaissance worden gekenmerkt door het optimisme en het groeiende zelfbewustzijn
van de mens. Een bekende Duitse humanist was Ulrich von Hutten.
Overgang middeleeuwen naar renaissance
Deze overgang betekende ook een overgang naar het hernieuwde vertrouwen in de
mensheid. Deze heeft te maken met allerlei ontdekking die werden gedaan. Zo ontdekte
Christoph Kolumbus Amerika en werd de nieuwe Zeeweg naar Oost-indië ontdekt. Ook vindt
de eerste wereldverdeling plaats en ontwikkelt Copernicus een nieuw wereldbeeld: de aarde
is geen platte schijf zoals eerst altijd werd aangenomen, maar het is een bol die samen met
andere planeten om de zon draait.
Uitwerkingen op religie
Het nieuwe denken heeft ook uitwerkingen op de religie. In 1517 hangt de monnik Martin
Luther zijn beroemde stellingen op de deur van de kerk van Wittenberg, waarmee hij de
misstanden binnen de katholieke kerk bekritiseert. Daarmee sticht hij een stroming die het
hele volk beïnvloedt. De Reformatie (Erneuerung) verdeelt de Christenen in twee groepen:
de Katholieken en de Protestanten. Het begin van een toekomstige godsdienstenoorlog in
Europa is officieel gelegd.
Vanwege zijn kritiek wordt Luther uitgesloten van de kerk. Luther gaat in ballingschap om
vervolging te voorkomen en als balling vertaalt hij de Bijbel in het Duits zodat ook de normale
Duitser de Bijbel kan lezen. Met deze vertaling legt hij de belangrijkste basis voor de nieuwe
Duitse eenheidstaal. Tot op heden wordt zijn vertaling, met wat enkele moderniseringen,
gebruikt in de Protestantse kerk.
Een bekende dichter uit deze tijd is Hans Sachs. Hij behoort tot de Meistersingern =
handwerkers die in hun vrije tijd volgens bepaalde regels gedichten schreven. Ze ontmoetten
elkaar regelmatig en presenteerden hun gedichten en liedjes in onderlinge competitie.
Controlevragen
1. Hoe stond men tegenover het leven op aarde (A) in de Middeleeuwen en (B) in de
Renaissance?
(A) Droevig leven ; gedenk te sterven, memento mori. God staat centraal, de kijk op het
leven was theocentrisch.
(B) Vrolijk leven ; pluk de dag, carpe diem. De mens staat centraal, de kijk op het leven
was antropocentrisch.
2. Waarom vond men de oudheid zo belangrijk?
De oudheid was de periode waarin de Grieken en Romeinen hadden geleefd en in deze
tijd had de mens ook centraal gestaan, zoals nu ook weer het geval was. De oudheid
werd het voorbeeld van de nieuwe periode.
3. Wat betekent het humanisme?
Het humanisme is de stroming waarbij de veelzijdige gevormde mens centraal staat. men
zou zelf zin en vorm kunnen geven aan het leven.