Vorming
SOCIALISATIE = het levenslange proces van overdracht en verwerving van de cultuur van de
groep(en) van de samenleving waar mensen toe behoren. Het proces bestaat uit opvoeding,
opleiding en andere vormen van omgang met anderen.
Mensen nemen van socialisatoren cultuur over, vooral tijdens de jeugd.
Socialisatie zorgt voor voortbestaan van de cultuur en is vaak conservatief (maar je krijgt ook
socialisatie uit verschillende andere hoeken).
CULTUUR = het geheel van voorstellingen, uitdrukkingsvormen, opvattingen, waarden en normen die
mensen als lid van een groep of/van een samenleving hebben verworven.
Cultuur bevordert de saamhorigheid in een samenleving en is relatief én dynamisch (niet statisch):
A. tijd- en plaatsgebonden
B. gewijzigde omstandigheden:
- politieke situatie
- economische situatie
- uitwisseling met mensen van buiten de groep
- veranderingen in de samenstelling van de groep
Nieuwe omstandigheden in een cultuur hebben invloed op socialisatieprocessen, waardoor een
volgende generatie verandert en daarmee ook de cultuur als geheel.
Socialisatie verloopt vaak via identificatie: mensen leren door het perspectief en het gedrag over te
nemen van iemand op wie zij lijken, of op wie zij willen lijken. Hierdoor ontwikkelen mensen ook hun
eigen (persoonlijke) IDENTITEIT, in interactie met anderen wordt iemand gevormd tot wie hij of zij is.
Internalisatie = waarden, normen en opvattingen zijn genormaliseerd en je denkt er niet meer over
na, ze zijn innerlijk aanvaard
Via socialisatie krijgen mensen vooroordelen (meningen over mensen die niet op feiten zijn
gebaseerd) mee, deze leiden vaak tot stereotyperingen (vaststaande beelden, generalisaties en
veronderstellingen over andere groepen, of leden daarvan, die in bepaalde groepen gangbaar zijn).
Self-fulfilling prophecy
1. Men denkt dat een situatie waar is
2. Men handelt alsof die situatie waar is
3. Daarmee wordt de situatie waar
Het verloop van het socialisatieproces is sterk afhankelijk van je sociale milieu, hierdoor kan SOCIALE
ONGELIJKHEID ontstaan. Bourdieu stelt dat er 3 soorten kapitaal zijn:
1. economisch kapitaal (inkomen en vermogen)
2. sociaal kapitaal (netwerken, contacten, waarderingen)
3. cultureel kapitaal (overerfbare kenmerken zoals sociale competenties, houdingen en
opvattingen)
, enculturatie →het aanleren en verwerven van de cultuur van een samenleving waarin men wordt
geboren.
↕
ACCULTURATIE → het aanleren en verwerven van een andere cultuur of elementen daaruit, dan die
waarin iemand is opgegroeid
Functies van socialisatie
1. Continuering van de cultuur
2. Verandering van de cultuur en de groepen daarin, cultuur is dynamisch
3. Identificatie van het individu met anderen, met een groep en met een cultuur en het besef
van groepslidmaatschap (BINDINGEN die bijdragen aan de SOCIALE COHESIE)
4. Identiteitsontwikkeling van het individu gedurende de hele levensloop
5. Gedragsregulering (deviant gedrag wordt afgestraft) van het individu waardoor het gedrag
van anderen beter voorspelbaar wordt (door internalisering van normen en
gedragspatronen) en het samenleven overzichtelijker wordt.
Nature: aangeboren gedrag, biologische of erfelijke factoren
Nurture: aangeleerd via socialisatie, zoals opvoeding en omgevingsfactoren
Nature en nurture zijn beide waar, want bij de vorming van mensen is er (1) sprake van erfelijke
aanleg, (2) van de menselijke biologie, (3) de directe omgevingsfactoren en (4) culturele factoren.
1. Primaire socialisatie
Speelt zich af binnen kleine informele groepen zoals gezin en peergroups (groep van gelijkgestemden
of leeftijdsgenoten). Het proces verloopt informeel en vanzelfsprekend en letterlijk heel dichtbij.
● ook wel de 'sociale huid'
● op microniveau
● informeel
2. Secundaire socialisatie
Speelt zich af binnen school, buurt, werk, vereniging en in deze omgeving leren mensen hoe ze zich
moeten gedragen.
● ook wel de 'sociale kleren'
● op mesoniveau
● vaak formele omstandigheden en met collectieve rituelen (hierdoor groepsidentiteit ofwel
collectieve identiteit (datgene wat mensen kenmerkend en blijvend vinden aan een groep)
versterkt).
3. Tertiaire socialisatie
Wordt overgedragen door anonieme socialisatoren waarmee mensen niet rechtstreeks een band
hebben zoals media, literatuur, rolmodellen (mensen met een voorbeeldfunctie) en machthebbers.
● op macroniveau
● anonieme socialisatoren
Het gaan om de CULTUUR die deze anonieme socialisatoren hebben ontwikkeld.