WEEK A1
4 hoofdvormen van grote politieke organisaties door de eeuwen heen:
- Het keizerrijk
- Het feodale systeem
- Stadstaten
- Het stelsel van aparte ‘nationale’ staten met redelijk vastomlijnde grenzen
Feodale systeem = mensen waren ondergeschikt aan adellijke heersers: een koning of keizer (daarna
hertogen, graven, baronnen en jonkheren). Lokale machthebbers zijn trouw aan hun koning. Zo’n rijk
was meer gebaseerd op betrekkingen tussen mensen dan op een afgebakend grondgebied. Het
feodale systeem ontstond in Europa na de val van het Romeinse Rijk in 476 en duurde tot laat in de
Middeleeuwen en in sommige landen tot in de negentiende eeuw.
Stelsel van ‘nationale’ staten = groeide vooral in de 16e en 17e eeuw. Koningen gingen hun gebieden
moderniseren en bevorderden nationale talen, rechtsstelsel en culturen. Ook een grote mate van
cohesie (interne samenhang) was iets dat zij nastreefden. De koning was de hoogste macht en de
staat werd geacht onafhankelijk te zijn.
Vrede van Westfalen (verdragen van Münster en Osnabrück) = Europa zou bestaan uit soevereine
staten; vast omlijnende grenzen, de staat heeft zelf het hoogste gezag, niet bemoeien met
binnenlandse zaken van andere landen, elkaar respecteren, elkaar niet veroveren. Er was geen
duidelijk bestuur boven de Europese landen. Er is geen hogere macht dan de staat.
Internationale betrekkingen = hoe naties of landen of staten met elkaar omgaan en welke afspraken
en gebruiken zij daarbij maken en volgen.
Land = was eerst vage term voor het gebied of de streek waar een volk woont.
Staat = het land krijgt een bestuur met rechtspersoonlijkheid en vaste grenzen.
Natie = een volk met gemeenschappelijke kenmerken, binnen of buiten de grenzen van de staat.
Staat valt niet altijd samen met natie, omdat een staat een politieke organisatie is die ook meer dan
één volk kan omvatten.
Soeverein = vast omlijnende grenzen, de staat heeft zelf het hoogste gezag, niet bemoeien met
binnenlandse zaken van andere landen, elkaar respecteren, elkaar niet veroveren, vrede en vrijheid
bieden, vormt de hoogste rechtsorde.
- Zelfbeschikkingsrecht (zelf regeren)
- Voeren van het hoogste gezag
- Geen verantwoording afleggen
Soevereine staat = territorium met grenzen (afgebakend gebied), permanente bevolking,
onafhankelijke macht aan het hoofd (regering, jezelf regeren en niet door een andere staat).
, Natuurrecht (Hugo de Groot) = gebaseerd op de menselijke rede. Mag alleen oorlog voeren als
vordering op een andere staat niet vreedzaam afgedwongen kan worden. Daarvoor kunnen staten
niet neutraal blijven, omdat zij mee moeten doen met het straffen van onrechtvaardige
oorlogvoering.
Internationale betrekkingen = de academische studie van ‘international relations’:
- Studie van relaties en interacties tussen staten
- De wereld bestaat uit verschillende politieke gemeenschappen (primaire staten)
- De staat heeft een grote invloed op de manier waarop mensen denken en leven
- Het is praktisch onmogelijk om het systeem van staten te ontlopen
Rol van de staat: verzorgen van veiligheid, vrijheid, orde, gerechtigheid/rechtspraak en welvaart.
STRONG POWER WEAK POWER
STRONG STATE USA, China, Frankrijk NL, Singapore
WEAK/FAILED STATE Pakistan, Noord-Korea Somalië, Libië
Empirical statehood = staten hebben zwakke instituties, zijn economisch onderontwikkeld en er is
weinig nationale eenheid. Dit zijn weak states of zwakke staten. De allerzwakste staten worden ook
wel failed states of gefaalde staten genoemd. Strong of weak power hebben te maken met de
militaire macht van staten.
Failed states:
- Verlies monopolie op geweld geen controle meer op wie geweld gebruikt
- Afname van collectieve beslissingen nationale autoriteit is verzwakt
- Geen/weinig publieke diensten paspoort halen, bus nemen
- Onvolwaardig lid van de internationale gemeenschap wordt niet meer serieus genomen
Statensysteem vroeger vs nu
Vroeger Nu
Kleine groep insiders, allemaal sterke staten Bijna alle staten zijn insiders en worden formeel/juridisch als staat erkent
Heel veel outsiders: koloniën De ongelijkheid tussen staten is groot: strong states, weak/failed states
,WERELDGESCHIDENIS
1648 De Vrede van Westfalen
- Vrede maakt einde aan Dertigjarige oorlog (huidig Duitsland) en de Tachtigjarige oorlog (Nederland-Spanje)
- Eerste keer dat het idee van staatssoevereiniteit wordt verankerd
- Staten sluiten verdragen zonder toestemming van de kerk
- Erkenning soevereine staat door andere staten wordt hierdoor essentieel
- De institutionele en juridische aard van de staat wordt belangrijker dan de willekeurige en persoonlijke aard
- In de praktijk wordt staatsoevereiniteit nog maar beperkt erkend
18e eeuw Amerikaanse revolutie
- Britse koloniën in Noord-Amerika
- “No taxation without representation”
- 4 juli 1776 onafhankelijkheidsverklaring
- Amerikaanse grondwet 1787 maakt VS voorbeeld voor de wereld:
- Franse revolutie start in 1789 met de ‘Eed op de kaatsbaan’
- Revoluties in heel Europa volgen, tot ver in de 19 e eeuw
Midden 18e eeuw Gevolgen Europese revoluties
- Agrarische revolutie zorgt voor bevolkingsgroei en het einde van de keuterboer
- Industriële revolutie leidt tot een verhoogd productieniveau, specialisatie, verstedelijking en het Britse imperium
- Einde absolutisme (macht komt niet meer van God)
- Volk centraal, opkomst Grondwet
- Uiteindelijk algemeen kiesrecht
1815 Congres van Wenen
- Reactie op revoluties
- Herstel van de monarchie, al wel verzwakt
- Veel instituties van de revoluties bleven intact
- Pogingen creëren Europees machtsevenwicht
- Creatie van de Duitse Bond en het Verenigd Koninkrijk der Nederlanden
- Resulteert in het Concert van Europa (tot 1914)
19e eeuw Opkomst van naties en nationalisme
- De staat was simpelweg een republiek of koninkrijk
- Een natie betreft echter een groep mensen met een gedeeld grondgebied, taal, cultuur, verleden en toekomst
- Natievorming wordt in de 19e eeuw een streven van staten en hiermee ontstaat nationalisme
1914 Einde Concert van Europa
- Eenwording van Italië en Duitsland
- Wegvallen machtsevenwicht
- Koloniaal imperialisme creëert spanningen tussen Europese staten
- Duitse ambities tot expansie binnen Europa onder Keizer Wilhelm II
- Allianties binnen Europa:
- Triple Entente (Rusland, Groot-Brittannië en Frankrijk)
- Triple Alliantie (Duitsland, Oostenrijk-Hongarije en Italië)
1918 Uitkomsten Eerste Wereldoorlog
- De Eerste Wereldoorlog nam plaats tussen de Triple Entente en Triple Alliantie
- Italië stapt uiteindelijk over naar de Triple Entente en deze wordt ook versterkt door de VS
- De Triple Entente kwam als winnaar uit de Eerste Wereldoorlog
- Duitsland wordt als hoofdverantwoordelijke neergezet voor de Eerste Wereldoorlog
- Verdrag van Versailles
- Groot-Brittannië en de VS trekken zich terug van het Europese continent
- Vanaf 1922 regeren de communisten onder Lenin de Sovjet-Unie
, 1939 De Tweede Wereldoorlog
- Duitsland verbreekt het Verdrag van Versailles onder leiding van Hitler (1933 aan de macht)
- In eerste instantie wordt Duitsland expansie toegestaan, maar als Duitsland Polen binnenvalt treden FR en GB op
- Duitsland heeft een alliantie met Japan, Japan valt de VS aan en zodoende raakt de VS betrokken bij WOII
- Op 6 en 9 augustus gebruikte de VS kernwapens op Japan in een poging WOII te stoppen
- 2 september 1945 geeft Japan zich over en eindigt de Tweede Wereldoorlog
- Duitsland en Japan verliezen de oorlog en de VS, GB en de Sovjet-Unie zijn de overwinnaars
1945 Naoorlogse wereldorde
- Bipolaire wereld: USA vs Sovjet-Unie
- Eerste-, tweede- en derdewereld
- Koude oorlog tussen beide grootmachten
- Korea, Vietnam, Cuba crisis
- Ontstaan Israël 1948
- Dekolonisatie en einde Europese grootmachten
1989 Einde Koude oorlog
- Economische achterstand Sovjet-Unie ten opzichte VS vanaf jaren ‘80
- Sovjet-Unie valt uit elkaar (1989)
- Rol voor de Verenigde Naties
- Joegoslavische burgeroorlog (1991-1995) en Rwanda Genocide (1994)
- VS als de ‘orderbewaker van de wereld’ of nieuwe opkomende machten?
HET REALISME
- Macht staat centraal in de relatie tussen staten in het internationale systeem
- Macht geeft de mogelijkheid om een ander te beïnvloeden
- Macht is relatief (Land A is machtiger dan land B, maar niet machtiger dan land C)
- Alle internationale relaties zijn geworteld in macht
- Soorten macht: Hard Power en Soft Power
Hard Power = straffen en belonen (sancties, militaire interventie, handel stoppen, eten of geld
geven, relatie aangaan)
Soft Power = agenda setting (een land heeft invloed op wat er besproken wordt bij een
vergadering van de VN)
- Samenwerking tussen staten is volgens realisten moeizaam en nooit langdurig
- Realisme gaat over zelfbehoud (het belangrijkste is overleven)
State of nature (Hobbes, 1651) = als er geen macht is, is er anarchie (leven zonder hogere macht of
autoriteit). Volgens Hobbes is een anarchie een staat van chaos; dan is iedereen de vijand van
iedereen. Als een staat niet machtig is en orde kan houden in een land, dan is burgeroorlog
onvermijdelijk.
Bij internationale betrekkingen is er geen hogere macht of autoriteit van de staten. Tussen de
verschillende staten heerst dus anarchie.
Security Dilemma = er is geen internationale autoriteit, waardoor staten elkaars gelijken zijn
(soeverein). Staten hebben geen directe controle over elkaar, wat leidt tot onzekerheid over elkaars
motieven. Als reactie op die onzekerheid bewapenen staten zich. De bewapening leidt tot spanning