Samenvatting Binoculair Zien 3

BINOCULAIR
ZIEN 3
2017-18


Optometrie Jaar 3




ELISE DE RUITER
HOGESCHOOL UTRECHT

,Table of Contents
VISUELE STRESS & KLEURENFILTERS...................................................................................3
INTER- EN SUPRANUCLEARE MOTILITEIT............................................................................5
CLASSIFICATIE...............................................................................................................................5
OCULOMOTORE GEBIEDEN EN CONNECTIES.................................................................................6
NEURALE INTEGRATIE (FIXATIE)....................................................................................................9
SACCADES...................................................................................................................................10
SUPRANUCLEARE EN (INTER)NUCLEAR ANOMALIEN.........................................................11
INTRODUCTIE NYSTAGMUS........................................................................................................11
CLASSIFICATIE NYSTAGMUS........................................................................................................14
CONGENITALE NYSTAGMUS........................................................................................................14
VERWORVEN OF NEUROLOGISCHE NYSTAGMUS........................................................................16
SAMENVATTING..........................................................................................................................18
INTERNUCLEAIRE OPHTHALMOPLEGIE.......................................................................................19
BLIKPARESE (HORIZONTALE BLIKVERLAMMING)........................................................................21
1 ½ SYNDROOM..........................................................................................................................24
VERTICALE BLIKPARESE (BLIKVERLAMMING)..............................................................................25
CONVERGENTIE PARALYSE..........................................................................................................26
CONVERGENTIE (EN ACCOMMODATIE) SPASME........................................................................27
DIVERGENTIE PARALYSE.............................................................................................................29
SKEW DEVIATION & OCULAR TILT REACTION..............................................................................30
STRABISMUS FIXUS.....................................................................................................................33
HOE ‘EVIDENCE BASED’ IS DE BEHANDELING?...................................................................34
CONVERGENTIE OEFENINGEN.....................................................................................................35
ACCOMMODATIE OEFENINGEN..................................................................................................37
KLEURENFILTERS.........................................................................................................................38
SPORTS VISION TRAINING..........................................................................................................39
MYOPIE PREVENTIE DOOR BUITENSPELEN.................................................................................41
PRISMA’S VOLGENS MKH POLA TEST METHODE.........................................................................43
PRISMA’S VOLGENS UTERMOHLEN.............................................................................................47
PRISMA’S VOORSCHRIJVEN..............................................................................................48
PRISMA PROTOCOL....................................................................................................................48
PRISMA CASUSSEN.....................................................................................................................49

,VISUELE STRESS & KLEURENFILTERS
Onderzoek bij een kind met leer- en leesstoornissen.
 Anamnese
Let op: Kind kan zelf de klachten meestal niet goed uitleggen omdat hij/zij niet goed
weet wat wel en niet normaal is.
o Hoe was de geboorte? Op tjd geboren? Waren er problemen? Je wil weten
hoe de ontwikkeling is verlopen.
 Zuurstofgebrek kan correlate hebben met autsme
 Meer kans op leer- en leesstoornissen
o Vraag naar en omschrijf de mogelijke klachten voor het kind.
 Wiebelende woorden?
 Wazig?
 Wordt het ooit dubbel (zie je de letertjes ooit twee keer in plaats van
één keer)?

 Onderzoek: Standaard BINO Onderzoek
o Uitsluiten mogelijke binoculaire problemen.


Dyslexie
 Diagnose. Wie heef diagnose gegeven? Kan niet zomaar door de juf gegeven
worden. GZ-arts geef diagnose.
o 1,5 jaar lang observeren om te evalueren of het lezen misschien opeens beter
gaat. Het kan ook namelijk zijn dat een kind een late ontwikkeling heef.
o Soms is er geen sprake van dyslexie, maar een visueel probleem. Daarom is
een uitgebreid oogonderzoek altjd belangrijk! Elk kind (die moeite heef op
school) zou een onderzoek moeten hebben.
 Disharmonische IQ Profel.
o Sommige vlakken van de IQ liggen heel erg uit elkaar. Het kind heef meestal
wel een prima intelligente, maar op een bepaald vlak (zoals spellen en lezen)
lopen ze achter.

Pattern Glare Test
 Afstand: 40 cm
 Pattern 1: Controle
 Pattern 2: 3 of meer vertekeningen = sprake van visuele stress
 Pattern 3: Meer dan 1 vertekening dan bij patroon 2, dan sprake van optsche
problemen

Kleurenflters
 Kleuren zijn genummerd. Vergelijk steeds en ga naar het eerstvolgende nummer na
de nummer van de voorkeur flter.
 Patënt mag zelf vertellen of hij/zij de flter wil gebruiken of niet.

,  TIP: Gebruik een leestest om te testen of er sprake is van een placebo-efect heef.
Dit kan ook met andere therapieën worden gedaan (zoals met/zonder
leesondersteuning vergelijken).

K-D TEST
Aantonen of mensen hersenschudding hebben door saccades te testen. Verwerking in de
hersenen gaat minder goed.

Mensen die langzaam lezen hebben meestal ook langzame saccades.