Bedrijfskundige processen
Hoofdstuk 1 De werking van een bedrijf
1.1.Het bedrijf als technisch systeem: bestaat uit 3 stromen:
1. Informatiestroom verkooporder -> producteorder -> inkooporder
2. Goederenstroom en transformatieprocessen bestaat uit alles wat getransformeerd wordt
tot een product of dienst. 3 factoren die een rol spelen:
arbeid
natuur
kapitaal.
Inkoopmarkt -> afzetmarkt. 2 trajecten te onderscheiden die nodig zijn om producten of
diensten te leveren:
Materials management = stroom van goederen van leverancier t/m de opslag van de
gerede producten in het bedrijf
Fysieke distribute = het traject dat de gerede producten afeggen naar de klant
Tijdens het transformateproces worden goederen en informate bewerkt tot goederen en/of
diensten.
3. Geldstromen 2 verschillende stromen:
Operatinele geldstriim = als het om de bekostging van de goederenstroom gaat.
Financiële geldstriim = als er tjdelijk tekorten zijn die met leningen op de
vermogensmarkt aangevuld worden.
Geld is een rekenmiddel -> prijs bepalen, een oppotmiddel -> winst, sparen. FIGUUR 1.3!
1.2.Het bedrijf als fnancieel-economisch systeem: bezitsmodel de eigenaar(en) trachten met het
bedrijf een inkomen te verwerven. Eigenaren hebben vermogen ter beschikking gesteld aan het
bedrijf en willen hiervoor een vergoeding. Kleine bedrijven de eigenaar = manager of leider. Grote
bedrijven eigenaar = aandeelhouders. Eigendim van bedrijf bestaat uit 2 elementen: bezittingen
en schulden. Periodiek bepaalt de eigenaar zijn inkomen. Daartoe berekent hij de toename van het
eigen vermogen over de beschouwde periode. Een positef economisch resultaat kan de eigenaar in
de privésfeer besteden.
1.3.Het bedrijf als sociaal-politek systeem: bedrijf is een sociaal systeem waarin mensen
samenwerken om doelen te halen. Ruilrelatie en wederzijdse afankelijkheid medewerkers
willen iets ontvangen in ruil voor hun tjd, energie en capaciteiten en de organisate heef belang bij
goede en betrouwbare medewerkers. Wederzijdse afankelijkheid niet volledig medewerkers
kunnen weggaan als de ruil hun niet bevalt -> kosten- en batenafweging en organisates kunnen
mensen ontslaan als ze net voldoen aan de eisen. Het bedrijf is te beschouwen als een conglomeraat
van partijen die deels verschillende en deels dezelfde belangen hebben. Vanuit dit standpunt is een
organisate op te vaten als een sociaal-politek systeem sociaal omdat het gaat om mensen die
een samenwerkingsverband aangaan en politiek omdat alle groepen invloed willen uitoefenen op de
besluiten. De bereidheid om samen te blijven werken, hangt nauw samen met de relate tussen de
geleverde prestate en de ontvangen vergoeding.
1.4.Het bedrijf als open systeem: systeem = verzameling elementen en hun onderlinge relates.
Systemen functoneren in een omgeving -> bestaat uit alles wat zich buiten het systeem bevindt,
maar waar het systeem wel mee verbonden is. Systeemgrens = scheiding tussen het systeem en de
omgeving. Gesloten systeem = het functoneren van het systeem kan verklaard worden uit alles wat
er zich binnen het systeem afspeelt, zonder invloed van buiten af. Open systeem = het gedrag van dit
systeem alleen te begrijpen als de invloed van de omgeving in beschouwing wordt meegenomen.
,Bedrijven zijn opensystemen -> ze onderhouden relates met hun omgeving. Er is sprake van:
Bij opensystemen is er spraken van feedback -> de uitvoer en de reactes die dat oplevert, geef invoer
informate over de werking van het systeem. Positieve feedback -> zo door blijven gaan. Negatieve - informate
feedback -> zoeken naar een betere manier van functoneren. - materialen
- diensten
1.5.Het bedrijf en zijn omgeving: 2 categorieën:
1) transactionele omgeving partjen waarmee het bedrijf contact heef, waardoor het bedrijf
op een directe manier beïnvloed of beïnvloed wordt. Hierbij behoren de:
leveranciers
kapitaalverschafers
vakbonden
belangenorganisates
consumenten
2) contextuele omgeving bestaat uit ontwikkelingen in de omgeving, die wel van invloed zijn
op het bedrijf, maar waarop het zelf geen invloed kan uitoefenen. Hierbij behoren:
economie
politek
arbeidsmarkt
wetenschap en technologie
concurrenteverhoudingen
wet- en regelgeving
sociaal-maatschappelijke ontwikkelingen.
Proftorganisaties = zijn voor hun inkomsten direct afankelijk van de afnemers.
Non-proftorganisaties = zijn voor hun inkomsten niet afankelijk van afnemers, omdat deze niet
betalen en vaak ook niet kunne kiezen voor een andere organisate -> bijv polite. ze zijn afankelijke
van donoren.
1.6.Besturen: doelgerichte en doelmatge samenwerking is pas mogelijk als er goed bestuurd wordt.
Besturen vereist 2 samenhangende actviteiten:
I. doelen vaststellen
II. inrichten werkverdeling, groeperen in afdelingen. -> organogram.
III. Beheersen gericht op uitvoering dagelijkse werkzaamheden -> gepland, gestuurd,
gecoördineerd en zo nodig bijgestuurd.
1.7.Ondersteunen: bestuurders kunnen zich bij het bepalen van de strategie en van de inrichtng van
de organisate en bij de besturing laten ondersteunen door specialisten.
,Hoofdstuk 2 besturing en besturingsvraagstukken
2.1.Niveaus van besturing: besturing op strategisch niveau heef betrekking op het formuleren van
de doelstellingen van het bedrijf en de wijze waarop het management die doelstelling denkt te
bereiken -> strategie -> meestal langere termijn. Beslissingen worden meestal aan de top genomen
en gaan met een grote mate van onzekerheid gepaard. Het bedrijf moet rekening houden met de
concurrente en de arbeidsmarkt. Krappe arbeidsmarkt = meer vraag naar arbeid dan aanbod. Bij
ruime arbeidsmarkt = meer aanbod dan vraag. Het management moet dus bij het bepalen van de
strategie rekening houden met verschillende partjen en ontwikkelingen in de omgeving van het
bedrijf, het is immers een open systeem. Besturing op strategisch niveau eist daarom veel kennis
over omgeving en de (on)mogelijkheden van het bedrijf zelf.
Bij besturing op tactisch niveau gaat het om:
- De inrichtng van de irganisatirische actviteiten die voortvloeien uit de strategische doelen
van het bedrijf -> inrichtngsvraagstukken.
- De planning van capaciteit -> de vaststelling van de aard en de omvang van de benodigde
productemiddelen -> machines, middelen en mensen.
- Een bedrijf moet de beheersingsstructuur vaststellen -> keuze voor de manier waarop de
werkzaamheden gestuurd/bijgestuurd worden -> verdeling verantwoording
&bevoegdheden. ver
werkzaam
en
Inrichten en beheersen vereisen dat afspraken gemaakt zijn over deze zaken:
De afspraken kunnen worden vastgelegd in een contract of budget. Als in de afspraken is samenvoe
opgenomen welke resultaten een afdeling dient te behalen, is er sprake van sturing op resultaten. functes in
ee
Om te zorgen dat de dagelijkse actviteiten passen in de doelen en plannen, moet het bedrijf
zorgen voor een nadere planning en beheersing op operationeel niveau. Het wordt ook wel ‘task toek
verantwoo
cintril’ genoemd. Operatonele besturing is kortcyclisch. De tjd die verloopt tussen planning en bevo
evaluate is veel korten dan bij de tactsche besturing. Bij het plannen ip iperatineel niveau
kennen we: afsprake
resultate
1. Bezettingsplanning bepalen van de noodzakelijke hoeveelheid productemiddelen. Er wordt
een analyse gemaakt van de mate waarin de verwachte onderstroom aansluit op de
beschikbare capaciteit -> capaciteitsverruimende if –verkrappende maatregelen. Inhuren
fexwwerkers-> capaciteitsuitbesteding. Specialistsche ondersteuning -> specialisate
uitbesteding.
2. Afeveringsplanning de planning van de afevering van gerede producten aan de klanten. bijsturen e
Ookwel logisteke besturing genoemd. Het management heef er zorg voor dat:
de productemiddelen worden gereserveerd
de diverse bewerkingen goed op elkaar worden afgestemd
de doorlooptjd en de kwaliteit in het producteproces worden bewaakt
de leveringsbetrouwbaarheid niet in het geding komt.
3. detailplanning het verloop van de werkzaamheden op de werkvloer. Beslissingen over de
werkuitgife.
Voortgangscontrole = evaluate om te kijken of de planningen hun werk hebben waargemaakt. Er
bestaat een hiërarchie tussen de 3 besturingsniveaus. Eerst wordt de strategie vastgelegd,
vervolgens de inrichtng van de organisate en daarbinnen dan weer de detailplanning en besturing
(FIGUUR.2.2)
, 2.2.Doelen van besturing: efficiency = de mate waarin het bedrijf tegen zo laag mogelijke kosten
produceert. Om efciency te kunnen meten moeten er normen zijn die aangeven welke hoeveelheid
productemiddelen mogen worden ingezet bij de producte van de output -> wijkt dit af? -> bijsturen.
Productiviteit = de mate waarin productemiddelen zo goed mogelijk benut worden als
productefactoren -> is een voorbeeld van toepassing van het efciencybegrip.
Effectiviteit = de mate waarin het bedrijf zijn doelstellingen realiseert.
fexibiliteit = de mate waarin het bedrijf zich voldoende snel kan aanpassen aan de veranderende
eisen van groepen binnen en buiten het bedrijf. De fexwibiliteitseis is belangrijker naarmate de
organisate zich in een dynamischer omgeving bevindt.
arbeidssatisfactie = de mate waarin medewerkers tevreden zijn met hun werk en
werkomstandigheden. Een hoge arbeidssatsfacte draagt bij aan een goede binding met het bedrijf
-> motvate neemt toe om zich in te zeten en te blijven werken.
duurzaamheid = de mate waarin een bedrijf rekening houdt met het milieu. Bedrijven die hier
rekening mee houden -> maatschappelijk verantwoord ondernemen. FIGUUR 2.3
2.3.Besturing van de goederenstroom: bij het vaststellen van de principes op het gebied van
besturing van de goederenstroom richten we ons vooral op de efciency daarvan. De mate waarin de
beschikbare productemiddelen efciënt worden benut = de maatstaf voor de productviteit. De
omvang en het gebruik van capaciteit (=hoeveelheid werkeenheden) zijn op 3 manieren:
theoretische capaciteit maxwimale capaciteit die gehaald kan worden onder optmale
omstandigheden, dit is als er geen storingen zijn.
Normale capaciteit maxwimale capaciteit is vrijwel nooit te behalen. Beter is om uit te gaan
van de gemiddelde capaciteitsbenutng -> minder kans op het niet behalen van de planning.
Budgetcapaciteit capaciteit die het bedrijf over een bepaalde periode wil inzeten.
2e norm voor efciency is de hoeveelheid producte middelen die worden ingezet voor de te leveren
output. De manier van inzeten van productemiddelen is van invloed op de kosten en daarmee op de
efciency. Betere inzet -> meer per tjdseenheid geproduceerd -> lagere kosten.
2.4.Besturing van mensen: individuele doelstellingen komen niet altjd overeen met de
bedrijfsdoelstellingen. Voor efciency moeten medewerkers gemotveerd worden tot hoge
arbeidsprestates. Een hoge beloning, aantrekkelijk takenpakket, goede onderlinge relates en goede
werkomstandigheden bevorderen de motvate. Besturing van mensen vereist in de 1 e plaats dat het
bedrijf beschikt over voldoende mensen die tevens de gewenste competentes beschikken. Selecte
en training zijn de instrumenten waarmee noodzakelijke competentes verworven kunnen worden.
2.5.besturing van de geldstroom: geldstroom is onderdeel van primaire proces binnen een bedrijf. De
winst is hoger naarmate het bedrijf minder behoefe heef aan secundair geld. Het management kan
de behoefe aan geld van de vermogensmarkt verminderen door versnellingen in de kringloop van
goederen en geld te bevorderen. Deze zijn op de volgende plekken in de kringloop mogelijk:
In de goederenstroom kan de viirraadvirming van productemiddelen zo veel mogelijk
worden vermeden.
In de geldstroom kan onnodige voorraadvorming van geldmiddelen zo veel mogelijk worden
vermeden door overtollige liquide middelen te beleggen of te gebruiken voor de fnanciering
van nieuwe lucrateve actviteiten.
In de aansluitng van de goederenstroom op de operatonele geldstroom zijn versnellingen
mogelijk. Enerzijds kan ernaar worden gestreefd de kredietermijn aan afnemers korter te
maken. Anderzijds kan een langere kredietermijn met leveranciers worden afgesproken.
Voordelen van het kopen van samenvattingen bij Stuvia op een rij:
Verzekerd van kwaliteit door reviews
Stuvia-klanten hebben meer dan 700.000 samenvattingen beoordeeld. Zo weet je zeker dat je de beste documenten koopt!
Snel en makkelijk kopen
Je betaalt supersnel en eenmalig met iDeal, creditcard of Stuvia-tegoed voor de samenvatting. Zonder lidmaatschap.
Focus op de essentie
Samenvattingen worden geschreven voor en door anderen. Daarom zijn de samenvattingen altijd betrouwbaar en actueel. Zo kom je snel tot de kern!
Veelgestelde vragen
Wat krijg ik als ik dit document koop?
Je krijgt een PDF, die direct beschikbaar is na je aankoop. Het gekochte document is altijd, overal en oneindig toegankelijk via je profiel.
Tevredenheidsgarantie: hoe werkt dat?
Onze tevredenheidsgarantie zorgt ervoor dat je altijd een studiedocument vindt dat goed bij je past. Je vult een formulier in en onze klantenservice regelt de rest.
Van wie koop ik deze samenvatting?
Stuvia is een marktplaats, je koop dit document dus niet van ons, maar van verkoper sabienr. Stuvia faciliteert de betaling aan de verkoper.
Zit ik meteen vast aan een abonnement?
Nee, je koopt alleen deze samenvatting voor €6,49. Je zit daarna nergens aan vast.