Sociale psychologie
Hoofdstuk 1,3,4,5,6,8,9 en 10
Hoofdstuk 1
Inleiding tot sociale psychologie
1.1 wat is sociale psychologie?
Definitie van psychologie:
- psychologie is de wetenschap van het gedrag en het innerlijke leven van mensen.
Sociale psychologie:
- is de wetenschap die bestudeert hoe de (echte of denkbeeldige) aanwezigheid van
anderen de gedachtes, gevoelens en gedragingen van mensen beïnvloedt.
- Die anderen kunnen ouders, vrienden, werkgevers, leraren, vreemden, etc zijn.
De kern van sociale psychologie is:
- Het fenomeen sociale invloed: mensen beïnvloeden elkaar altijd.
Sociale invloed is breder dan de directe poging van de ene persoon om het gedrag van de
ander te veranderen. Ten eerste gaat sociale invloed verder dan uiterlijk waarneembaar
gedrag. Anderen hebben namelijk ook invloed op ons innerlijk leven, op onze gedachten en
onze gevoelens.
Daarnaast zijn er meer vormen van sociale invloed. Vaak heeft alleen al de aanwezigheid of
zelfs het bestaan van anderen invloed op ons. Deze anderen hoeven niet eens fysiek
aanwezig te zijn.
Mensen zijn zich vaak niet bewust van de redenen achter hun eigen gevoelens en reacties.
Sociaal psychologen willen graag weten welke van vele mogelijke verklaringen de meest
waarschijnlijke is. Hiervoor zijn verschillende wetenschappelijke methodes ontworpen.
Daarmee kunnen de aannames en ideeën over sociaal gedrag empirisch en systematisch
onderzocht worden.
Empirisch:
- Op waarneming en/ of onderzoek gebaseerd.
Determinanten:
- Bepalende factoren van menselijk gedrag.
Natuurlijke selectie:
- Sommige organismen uit een bepaalde populatie passen beter in hun omgeving.
Individuele verschillen:
- Die aspecten van de persoonlijkheid van de betrokkenen die ervoor zorgen dat ze
anders zijn dan anderen.
Construct:
- De manier waarop mensen de sociale wenselijkheid waarnemen, begrijpen en
interpreteren.
,1.2 De macht van de situatie
Fundamentele attributie fout:
- Neiging om het gedrag van anderen te verklaren in termen van hun persoonlijkheid.
In plaats van hun sociale omgeving.
Attributie:
- Betekent het toeschrijven van oorzaken aan het eigen of andermans gedrag en het
daarmee voorzien van verklaring.
Als we gedrag in termen van persoonlijkheid verklaren, kan dat ons een onterecht gevoel
van veiligheid geven. Als we de macht van de situatie niet volledig doorgronden, hebben we
bovendien de neiging om het probleem te vereenvoudigen en dat beperkt ons begrip van
menselijke gedragingen.
De fundamentele attributie fout wordt tegenwoordig ook wel: de
correspondentievertekening, genoemd.
1.3 De macht van sociale interpretatie
Een manier om de term ‘sociale situatie’ te definiëren is door de objectieve eigenschappen
van de situatie te bepalen, zoals hoe lonend deze is voor mensen, en vervolgens te kijken
naar het gedrag dat door die objectieve factoren ontstaat.
Wanneer gedrag wordt gevolgd door een beloning (zoals geld of aandacht) is de kans groot
dat we het blijven vertonen.
Wanneer gedrag wordt gevolgd door straf, is de kans groot dat we het in afnemende mate
vertonen en uiteindelijk stoppen.
Dit is de benadering van het behavorisme:
- Dit is een psychologische stroming die in gang werd gezet door B.F. Skinner.
- Deze stroming gaat ervan uit dat alle gedrag verklaard kan worden aan de hand van
beloningen en straffen vanuit de omgeving en dat het niet nodig is om er subjectieve
zaken als denken en voelen bij te betrekken.
Gestaltpsychologie:
- De manier waarop mensen de sociale situatie interpreteren, vormt de basis van
gestaltpsychologie.
- Deze stroming werd in eerste instantie gepresenteerd als een theorie over de manier
waarop mensen de fysieke wereld waarnemen.
Fenomenologie:
- Hoe een object op iemand overkomt en hoe diegene dit dus ervaart.
- Volgens de gestaltpsychologie moet je je hierop richten, in plaats van op de
afzonderlijke objectieve elementen van het object.
Naïef realisme:
- De overtuiging dat we dingen waarnemen ‘zoals ze echt zijn’.
, 1.4 De oorsprong van constructen: fundamentele menselijke motieven.
Op het ene moment liggen er allerlei overlappende motieven ten grondslag aan onze
gedachten en gedragingen zoals honger, dorst, angst en de belofte van liefde, gunsten en
andere beloningen.
Beide motieven zijn van essentieel belang: ‘ de behoefte om ons goed te voelen over onszelf’
en ‘ de behoefte om de wereld accuraat waar te nemen’
Positieve zelfwaardering:
- De meeste mensen hebben een sterke behoefte aan een positief zelfbeeld, ze willen
zichzelf beschouwen als goed, competent en beschaafd.
Zelfverheffingsmotief:
- We hechten grote waarde aan informatie die ons in een positief daglicht stelt en zo
onze zelfwaardering doet stijgen.
Sociale cognitie:
- Het selecteren, interpreteren, onthouden en gebruiken van sociale informatie om te
oordelen en te beslissen.
- Onderzoekers die sociaal cognitieve processen onderzoeken, nemen als uitgangspunt
dat alle mensen de wereld zo accuraat mogelijk proberen waar te nemen en gaan dus
uit van het accuraatheidsmotief. Zij beschouwen mensen als amateurdetectives die
hun best doen om hun sociale wereld te begrijpen en te voorspellen.
Een ander belangrijk motief voor constructen is de behoefte aan controle. Uit onderzoek
blijkt dat mensen graag het gevoel hebben dat ze enige controle hebben over hun omgeving.
1.5 Het nut en de toepassing van de sociale psychologie.
Veel sociaal psychologen hebben naast nieuwsgierigheid nog een andere reden waarom ze
de oorzaken van sociaal gedrag bestuderen: Ze willen bijdragen aan de oplossing van
maatschappelijke problemen.