Logistiek samenvaatng
Hoofdstuk 1 Logistiek in vaogelvalucht
In Partituur naar de Tiop wordt de ambitie erwoord om Nederland in 2020 een internationale
toppositie te erschafen op 3 aspecten:
1. In de afwisseling an goederenstromen.
2. Als ketenregisseur an (inter)nationale logistieke acti iteiten.
3. Als land met een aantrekkelijk inno atiee en estigingsklimaat oor het erladende en
logistieke bedrijfsle en.
Tiopconsortium Kennis en Inno atie (TiKI) logistiek
Logistiek 1 /d 9 sectoren die door de o erheid worden aangemerkt als topsector.
Via actielijnen/roadmaps wordt logistiek inno atie gestimuleerd op 6 gebieden:
1. Neutraal Logistee Informate latorm (NLI ).
Er wordt erwacht dat bedrij en en o erheden in 2020 op gestandaardiseerde wijze met elkaar
communiceren ia het NLIP. Het openmarktplatorm deelt data, met behoud an controle door de
eigenaar, die bepaalt wie onder welke oorwaarden de beschikking krijgt o er deze data.
Marktpartijen hebben ele commerciële apps ontwikkeld die zijn aangesloten op het open ICTie
platorm. Ook o erheden kennen apps oor bij . de afstemming an douaneeinspecties. Er is een
publiekepri ate samenwerking. Aanle eren an erplichte gege ens aan o erheden is zo eel mogelijk
gratis. Voor de o erige dataeuitwisseling wordt een tariefstructuur ontwikkeld.
2. Synchromodaliteit.
In 2020 bieden dienst erleners synchromodale er oersconcepten aan, hierin op ieder tijdstip
mogelijk om feeibel te switchen tussen erschillenden modaliteiten ( er oerswijzen zoals lucht,
trein, weg en water). Nu nog nauwelijks het ge al, omdat ze fundamenteel erschillen in juridische
status, boekingsproces en er oersprestatie. Nieuwe samenwerkingsconcepten, o.b. . wederzijds
geaccepteerde mechanismen oor de erdeling an kosten, ormen de basis. Synchromodaal
transport heel duurzaam, door de betere benutng an infrastructuur en modaliteiten.
3. Douane
Succes an Ned gebaseerd op een samenwerking tussen de douane en het bedrijfsle en, die uniek is
in Europa. In deze tijden an fundamentele (basis) erschui ingen in de wereldeconomie, is het
essentieel om deze functie nog erder te ontwikkelen en proberen onze positie als gateway
(uitwerking an gege ens tussen 2 netwerken) oor Europa uit te bouwen. Ingezet wordt op:
e Het erleggen /d douanee en inspectieacti iteiten naar plekken die minder erstorend zijn in
het logistieke proces.
e Verminderen /d inspectielasten door optimaal gebruik te maken an reeds aanwezige
informatie in de keten.
e Betere afstemming tussen douanediensten in kader an gecoördineerd grensmanagement.
4. Cross Chain Control Centers (4C)
Het is de ambitie /h TiKI Logistiek om de Nederlandse positie in de ketenregiee en confguratie
duurzaam te ersterken. Kan o.a. door ontwikkelen an 4C: regiecentra an waaruit erschillende
supply chains ( an grondstof tot uiteindelijke afnemer) gezamenlijk gecoördineerd en geregisseerd
worden m.b. . de modernste technologie, gea anceerde sofware concepten en supply chain
professionals. Gaat o er regie fysieke goederene, informatiee en fnanciële stromen.
5. Servicelogistee
In 2020 moet Ned wereldwijd aan top staan in kennis en kunde o er ser icelogistiek, gaat o er alle
logistieke acti iteiten die nodig zijn om eelal kapitaalintensie e systemen, gedurende hun hele
le enscyclus, optimaal en ongestoord te laten functioneren. Het is gericht op duurzaamheid.
6. Supply Chain Finance (SCF)
Gaat o er het optimaliseren /d fnanciering tussen bedrij en en het integreren an fnanciële
processen tussen klanten, le eranciers en logistieke en fnanciële dienst erleners. Het is bel. om te
,zien op welke manier ine en eeterne samenwerking in de supply chain, kan bijdragen aan erlagen /
h werkkapitaal en fnancieringskosten /d goederenstromen, en hoe dat oordelen kan ople eren
oor operationele beslissingen.
Via TiKI Logistiek heef Ned unieke kans om haar internationale positie te ersterken, ketenregie aan
te trekken, te erankeren en tegelijkertijd de duurzaamheid an logistieke en supplyechainacti iteiten
te erhogen.
Logistiek 2040
Mainport = term uit infrastructuurbeleid /d regering om bel. internationale logistieke knooppunten
zoals (lucht)ha ens te ersterken. 10 jaar geleden beleid ooral gericht op ersterken er oerse
modaliteiten en mainports. Gebeurde aak zonder intensie e onderlinge afstemming. Alleen grote
bedrij en hanteerden supply chain management. Denken in multimodale netwerken en risicoe
management zijn mogelijkheden om de keten feeibeler en robuuster in te richten en ormen steeds
belangrijker onderdeel an SCM. De ontwikkeling in het denken /d nationale o erheid ’03e’13:
1. Van deneen in hubs naar deneen in netwereen
Netwerken be aten naast mainports ook andere zeee en luchtha ens + stelsel an inland terminals.
2. Van deneen in individuele transporten naar deneen in logisteee operates
O erheidsbeleid op logistiek gebied was gericht op transport ia ers. modaliteiten, die apart an
elkaar werden geoptimaliseerd. Daardoor maar beperkt succes behaald met ‘modal shif’ebeleid.
3. Van deneen in optmalisate per bedrijf naar deneen in eetenregie
Ketenregie weer geleid tot oprichten + uitbouwen an integrale ICTieplatorms oor uitwisselen an
logistieke informatie oor ha ens an Roterdam/Amsterdam en luchtha en Schiphol. Die
organisaties ondersteunen bedrij en bij beter inrichten an gehele keten. Gebeurd ooral door info
tijdig en gestandaliseerd uit te wisselen met andere schakels in keten.
4. Van deneen in logistee als ondersteunende sector naar deneen in logistee als speerpunt
Heef te maken met bijdrage /d logistieke sector aan Nederlandse economie. Ondersteunde sector:
sector die er oor zorgde dat andere sectoren in Nederland economisch konden presteren. Afgelopen
jaren erkenning genomen dat de sector zelf ook een bel. bijdrage le ert aan Ned. Economie.
1.2 Geschiedenis vaan de logistiek
Logistiek = de organisatie, de planning, de besturing en de uit oering /d goederenstroom anaf de
ontwikkeling en inkoop, ia productie en distributie naar de eindafnemer, inclusief de retourstromen.
Het doel is om tegen lage kosten en kapitaalgebruik te oldoen aan de behoefen /d markt,
teneinde een langdurige relatie met de klant op te bouwen.
±1970 kreeg logistieke functie orm.
±1980 computer in opmars.
±1990 uitbreiding logistieke werk eld in richting an inkooplogistiek en re erse logistics.
±2015 Big data en cloud computing onmisbaar. Tiraditionele distributiekanalen en eecommerce
ersterken elkaar.
Primair proces: eerst goederenstroom oordat je geldstroom kan genereren. Patiënten en passagiers
allen ook onder goederenstroom. Succes olle in oering an logistiek (integratie tussen goederene
stroom, gege ensstroom en geldstroom) leidt tot optimale kansen erbetering bedrijfsresultaat.
1.3 Logistieke deeltrajecten
o 1.3.1 De organisatie als systeem: black box
Org. = syteem waarin ers. functies met elkaar samenwerken. Black boe = een oudigste oorstelling
/e systeem. Fysieke stroom = meest bekende orm /e proces binnen een black boe.
Basis orm: In oer → door oer → uit oer. Details worden achterwege gelaten.
,Substymenen = onderdelen /e systeem die op zichzelf kunnen worden beschouwd, zonder het
o erzicht op het totale systeem te erliezen.
Vroeger was het gebruikelijk om de totale goederenstroom tussen oerproducenten en consumenten
onder te erdelen in 2 deeltrajecten: material management & physical distribution management.
Material management = het geheel an acti iteiten dat wordt ontplooid om de grondstofene en
halfabricatenstromen en de daarmee gepaard gaande gege ensstromen zo efciënt mogelijk naar
en door het productieproces te oeren, alsmede de werkzaamheden die worden erricht om een zo
efciënt mogelijke benutng /h productieapparaat te bewerkstelligen.
Physical distribution management houdt zich bezig met goederenstromen en de ermee erbonden
gege ensstromen die beginnen aan het einde /h productieproces en eindigen bij de consument.
Business logistics = alle acti iteiten die worden uitge oerd om de ingaande en uitgaande
goederenstromen te beheersen = integrale logistiek.
o 1.3.2 Material management/productielogistiek
4 subsystemen:
1. Inkoop, aan oerlogistiek, erwer ing.
2. Voorraadbeheer grondstofen, hulpmaterialen, halfabricaten.
3. Productieplanning en de besturing an de uit oering an die plannen.
4. Materials handling.
Productiewaarde = waarde ingekochte materiaal + toege oegde waarde door productiebedrijf.
Verkoopwaarde = productiewaarde + toege oegde waarde en winstmarge.
Representatie e kostenopbouw an material management
Materials
In esteringen in handling;
oorraden; 34.00%
36.00%
Materials handling
Productieplanning en e
besturing
Inkoop
O erige
In esteringen in oore
raden
O erige; 8.00% Productieplane
Inkoop; 7.00% ning en ebesture
ing; 15.00%
, 1. De in esteringen in oorraden hebben alleen
betrekking op gronde en hulpstofen,
halfabricaten en oorradenonderhanden werk.
2. Materials handling heef betrekking op de opslag
en interne transport an gronde en hulpstofen,
halfabricaten en onderhanden werk.
3. Productieplanninge en bijsturing betref alle
acti iteiten die nodig zijn om de productie te
beheersen, dus niet de productie zelf.
4. Inkoop zou betrekking behoren te hebben op de
logistieke aspecten an de erwer ingsfunctie en
niet op de commerciële aspecten daar an.
5. De o erige kosten betrefen
informatie oorziening, administratie en
o erhead.
o 1.3.3 Fysieke distributie/distributielogistiek
Relaties tussen erschillende functies belangrijker dan functioneren an iedere functie op zichzelf.
Fysiekeedistributiesysteem kan worden onderscheiden in 3 subsystemen:
1. Het oorraadbeheer gereed product.
2. De problematiek rond en binnen magazijnen en depots.
3. Het transport.
Een manier om relatie e belang an fysieke distributie aan te tonen, is te kijken naar het aandeel /d
fysiekeedistributiekosten in de erkoopprijs. Marketingkosten betrekking op desbetrefende uitga en
door de fabrikant en distributeur. Met oorraadkosten duidt men op rentekosten.
o 1.3.4 Inkoop en revaerse logistics
Er is dus een 2edeling binnen logistiek: material management(mm)/productielogistiek en fysieke
distributie/distributielogistiek. Inkoope/aan oerlogistiek ( alt onder mm) = beheersen /d goederene
stromen en daarmee erbonden gege ensstromen anaf (oer)producenten an grondstofen en
halfabricaten tot aan begin productieproces. Retourstromen = re erse logistics, bij . erpakkingen
die opnieuw gebruikt kunnen worden in het productieproces. Bij mm gaat het om het plannen en
ondersteunen /d goederenstroom bij binnenkomst tot aan afe ering gerede product. Daarna
neemt distributielogistiek het o er. De 4 deelsystemen inkooplog., productielog., distiebutielog. en
re erse logistics de bouwstenen an waaruit de log. org. wordt samengesteld.
1.4 logistiek in een productieomgevaing
Con ergent = bij . een fets. Di ergent = bij . melk.
1.5 Logistiek in een distributieomgevaing
Landelijk gecentraliseerde be oorrading ermindert de opslagkosten maar leidt tot hogere
transportkosten ergeleken regionale be oorradingspunten. Bel. kenmerken /d goederenstroom in
le ensmiddelendetailhandel zijn:
e Een uitgebreid assortiment
e Een groot aantal le eranciers
e Grote olumes in aantallen colli en tonnage
e Een groot aantal afnemers (flialen)
e Een beperkte ruimte per fliaal
,O.b. . deze eigenschappen is er in le ensmiddelenbranche een logistieke structuur ontstaan die
gekenmerkt wordt door:
o Minimalisering fliaal oorraden: zo eel mog. in winkelschap en zo weinig mog. in
magazijn oorraden.
o Bestaan an distributiecentra: regionale magazijnen waar producten an ers. le eranciers
gegroepeerd worden tot fliaalorders. In een hoge freq. worden deze gele erd aan flialen.
Bele eringsfreq. = snellopende producten ers. malen per dag afe eren bij de winkel. Heel hoog bij
farmaceutische groothandel, het kan zich een duurdere log. eroorlo en dan le ensmiddelen.
Brutomarge = erschil erkoopprijs en inkoopprijs.
1.6 Logistiek in dienstvaerlening
Interne beweegredenen KLM
Door KLM op te splitsen in ers. onderdelen (business units) met elk een eigen budget is in loop der
jaren cultuur ontstaan waarbij focus meer gericht was op eigen afdeling dan op klant of KLM. None
performance kosten hoog = kosten die KLM moet maken oor passagiers wegens bij . het niet halen
/e aansluiting, het omboeken of onderbrengen in hotels an passagiers bij uit al an luchten, of
het ergoeden an of nasturen an bagage.
Eeterne beweegredenen KLM
Binnen KLM 3 kernacti iteiten onderscheiden: passage, racht en onderhoud. Passage bestaat uit 2
onderdelen: het opzeten en erkopen /d diensten (markt en winkel), en de ‘hardware’ waarmee
KLM haar diensten uit oert (fabriek). Bij markt gaat het o er behalen bep. marktaandeel, kan ia
directe erkoop an tickets of ia reisbureaus (winkel). Voor grondblok afdeling ground ser ices
erantw. Zij zorgen dat liegtuig op tijd getankt, gecaterd en schoongemaakt is en dat passagiers,
racht en bagage op tijd geladen zijn. Voor liegblok afdeling fight operations erantw. Zij zorgen
oor het op tijd aanle eren personeel om liegtuig te besturen en op tijd uit oeren lucht. Fleet
ser ices erantw. oor beschikbaar stellen liegtuig. Vliegblok begint als alle deuren dicht zijn en
eindigt als de 1e deur weer open is en grondblok weer begint. Controle of ge raagde producten ook
daadwerkelijk gele erd worden, wordt uitge oerd door afdeling ‘Design en Regie’, zij beheren ook
dagelijkse besturing netwerk.
Samen atng blz. 45 lezenあ
Hoofdstuk 2 Marktvaraag in relatie tot logistiek
2.1 Marktrends: vaeranderende varaag bij de klant
4 uitdagingen oor het logistiek management:
1. Customer-service-explosie
2. Tijdreducte
3. Globalisatie
4. Interne en externe samenwereing
Bedrij en zijn generalisten nodig die afdelingen met elkaar, maar ook bedrijf met le eranciers en
afnemers erbinden. Ze zijn aak supply chain of demand chain manager. Zij hebben primair een
marktocus met scherp oog oor customer ser ice als enige mog. om concurrentie oordeel behalen.
2.2 Logistiek en concurrentiestrategie
De rollen die customer ser ice, marketing, logistiek en distributielogistiek moeten spellen in
ondernemingsbeleid, hangen nauw samen met gekozen concurrentiestrategie. Er zijn er 3:
Relatie e kosten
Hoog Laag
Gepercipieerde Hoog Integratie/vaersterking Differentiatie
, Kwaliteit Laag Kostenleiderschap
Hoge kosten + hoge kwaliteit kunnen onderneming bestaansrecht ge en. Kostleiderschapsstrategie
gericht op erlagen /d integrale kosten. Het raagt een goederenstroom tegen laagst mog. kosten.
Diferentiatiestrategie richt zich op diferentiëren an producten en diensten op zodanige wijze dat
onderneming zich duidelijk onderscheidt an haar concurrenten. Door opbouwen sterke merkene
trouw prijs minder bel. oor afnemers. Unieke eigenschappen identifceren m.b. marktonderzoek.
Tiotaal product komt tot stand in de orm /e ideale afstemming tussen 3 soorten eigenschappen:
1. De expressieve eigenschappen, aangereikt door marketing.
2. De vaste eigenschappen, gele erd door productie.
3. De variabele eigenschappen, erschaf door logistiek (bij .: beschikbaar oor erkoop,
ersheid etc.)
Goede eigenschappen kostenleiderschapsstrategie en diferentiatiestrategie combineren, resulteert
in integratiee of ersterkingsstrategie. Hoge kwaliteit tegen laagst mog integrale kosten. Versterkingse
strategie slechts mog. wanneer op alle terreinen kosten olledig worden beheerst. Productie, log. en
marketing zullen geïntegreerd moeten functioneren. Marketing komt samen met productie en log.
tot specifceren aste en ariabele producteisen. Productie zet deze eisen om in aste eigenschappen
en log. zorgt oor in ulling ariabele producteisen.
o Kostenleiderschap: logistiek dominant o er marketing.
o Diferentiatie: marketing dominant o er logistiek.
o Integratie/ ersterking; marketing en logistiek werken geïntegreerd samen.
Voor distributielog. betekent dit: dat bij 1 e strategie het minimaliseren /d kosten centraal staat. Bij
2e strategie maeimaliseren /d toege oegde waarde, tot uitdrukking komend in ser icegraad. Bij
ersterkingsstrategie balans tussen log. kosten en customer ser ice het uiteindelijke doel.
2.3 Product: levaenscyclus en ontwerp
o 2.3.1 Productlevaenscyclus
In het alg. worden in de PLC de olgende 5 fasen onderscheiding:
1. Introducte. Men richt zich speciaal op be oorrading. Pushfase. Belang an lage log. kosten
niet zo groot. Voorraad meestal anuit centrale positie aangestuurd. Het KOOP ligt hierbij
af. /h soort product stroomafwaarts aan het eind bij consumentengoederen of juist
stroomopwaarts aan begin aan begin kapitaalgoederen.
2. Groei. Product begint aak d.m. . reclame bekendheid te krijgen. Kopers ertellen elkaar
o er bestaan product, waardoor afzet snel groeit. Pullfase, met trekt het als het ware uit de
winkel. Concurrentie moet afgetroefd worden, door oldoende te le eren. Voorraden steeds
meer decentraal opgeslagen. Kostenbesef begint te groeien.
3. Rijping. Snelle groei erdwenen, o.a. doordat concurrentie winstmog. in dit product ziet en
met ergelijkbare producten op markt komt. Nu gaat het om zo goedkoop mog. werken en
moet men winst maken, costase. Producten met hoge omloopsnelheid moeten aan einde /
d logistieke keten in oorraad worden gehouden.
4. Verzadiging. Felle concurrentie treedt op, die ertoe leidt dat afzet niet/nauwelijks toeneemt.
Nu begint men aak met acties. Er worden arianten bedacht. Le erancier komt ook met
aanbiedingen, eetra’seFase. KOOP begint te schui en. Voorraden die lagere omloopsnelheid
krijgen, zullen centraler worden opgeslagen. Er komen nieuwe producten.
5. Verval. Verkopen nemen af. Men moet nu zo eel mog. proberen te erkopen. Contante
geldstroom steeds bel. aan het worden, cashfase. Vaak hoge kortingen. Management zal
uiteindelijk beslissen product uit de markt te nemen.
o 2.3.2 Productontwerp
,Tiimeetoemarket = periode /h begin /h productontwerp tot aan moment dat een product wordt
geïntroduceerd op de markt. PLC steeds korter. Producenten moeten daarom zo snel mog. nieuwe
producten uit ontwikkelingsfase op markt zien te krijgen, omdat de periode waarin je ontwikkelingse
kosten kunt terug erdienen ook zeer kort is. De klant raagt in feite een ‘form, ft and function’ (FFF),
die past binnen probleemstelling /d klant.
o 2.3.3 Product life-cycle management
PLM = hernieuwde poging om informatiesystemen /d ers. afdelingen in een industriële omge ing
met elkaar te laten samenwerken. Geprobeerd engineeringafdeling te koppelen aan log. afdelingen.
Poging om technische data /d ontwerpers te integreren met log. gege ens, ofewel naadloze
koppeling tussen product data management (PDM) en enterprise resources planning (ERP).
PLM = ook wel 1 groot kennissysteem, grote database waarin een ontwerper eel info indt o er o.a.
eerdere ontwerpen, beschikbare oorraden an componenten en materialen in magazijnen /h
bedrijf en de toele eranciers, en het onderhoud /d producten bij klanten. Met een koppeling an
PDM en ERP worden eel mis erstanden en fouten in productie en in inkooptraject oorkomen. In
PLMeconcept wijzigingen direct doorge oerd in ERPesysteem.
2.4 Product: innovaatie en assortiment
o 2.4.1 Innovaatie
Tiechnologische inno eren = economisch succes ol introduceren /e nieuw product op de markt of
het economisch doeltrefend aanwenden /e nieuw productieproces in een bep. productiesysteem.
2 categorieën an inno atie:
o Productinno atie = wijziging die onderneming aanbrengt in zijn product/dienst.
o Procesinno atie = wijziging die onderneming aanbrengt in manier waarop ze producten
maakt of diensten erleent.
Logistieke kosten erminderen kan e t. door ermindering aantal onderdelen of door zo eel mog.
gebruik te maken an dezelfde onderdelen oor ers. producten (standaardisatie).
o 2.4.2 Assortiment
Product = elk artikel dat in productieprogramma /d fabrikant of erkoopprogramma /e handelse
bedrijf als zelfstandige eenheid wordt onderscheiden. Productgroep = erzameling producten die
nauw met elkaar samenhangen op grond productiee en/of afzetcriteria. Assortiment = erzameling
producte/artikelgroepen.
o Breedte productgroep betrekking op aantal ers. artikelen dat productgroep om at, bij .
radio/tele isie.
o Diepte productgroep betrekking op gemiddelde aantal arianten dat een artikel uit
productgroep om at, bij . typen en merken an eenzelfde product.
o Breedte assortiment betrekking op aantal ers. productgroepen dat het assortiment telt.
o Diepte assortiment betrekking op gemiddeld aantal ariëteiten dat een artikel uit assortiment
om at.
Aanpassingen aan assortiment kunnen in alg. worden uitge oerd in 2 richtingen:
o Gradingeup, heef betrekking op erhogen kwaliteitseen prijsni eau /d bestaande producten
en/of toe oegen an nieuwe producten met hoger kwaliteiteprijsni eau.
o Gradingedown impliceert aak uitbreiding en/of aanpassing bestaande assortiment met 1 of
meer producten die lager kwaliteitse en prijsni eau beziten. Door gebruikmaken an goodwill
/h bestaande assortiment probeert men ook tot andere marktsegmenten toegang te krijgen.
,Portoliobenadering = positionering an producten in een totaalassortiment. Bekendste benadering
om producten te positioneren aaomstig an BCG. Assortiment door BCG ingedeeld o.b. . 2 criteria:
1. De omzetgroei van de totale maret = procentuele jaarlijkse toename /e markt waarop het
eigen product en dat /d concurrenten wordt aangeboden.
2. Het relateve maretaandeel van het eigen product = erhouding tussen eigen marktaandeel
en dat /d grootste concurrent.
Ieder product /e onderneming kan in BCGematrie gepositioneerd worden:
Marktaandeel
Laag Hoog
Percentage omzetgroei Hoog Vraagteken Ster
/d totale markt Laag Winkeldochter Melkkoe
Ster kan negatie e cashfow (geld dat bij een bedrijf binnenkomt en uitgaat) genereren als groei /d
markt noodzaakt tot aanzienlijke in esteringen. Ze zijn meestal winstge end. Melkkoe neigt naar
erzadiging. Deze producten genereren een grotere positie e cashfow. Zeer winstge end.
Vraagteken ergt forse in esteringen oordat ze e t. sterren worden. Winkeldochter kan positie e of
negatie e cashfows en resultaten genereren.
Ansof is tot 4 groeistrategieën gekomen oor het assortiment:
Markt
Oud Nieuw
Product Oud Marktpenetratie Marktontwikkeling
Nieuw Productontwikkeling Divaersificatie
Marktpenetratie = het dieper doordringen an bestaande producten op bestaande markten door
meer af te zeten aan bestaande afnemers en nieuwe afnemers te erwer en in bestaande markten.
Marktontwikkeling = het ontwikkelen/aanboren an nieuwe markten oor bestaande producten,
bij . door openen additionele geografsche markten of ontwikkelen an nieuwe marktsegmenten.
Productontwikkeling = het lanceren an nieuwe producten op bestaande markten. Dit kan worden
erwezenlijkt door een assortimentsuitbreiding.
Di ersifcatie = brengen an nieuwe producten op nieuwe markten. Deze groeirichting kan worden
gerealiseerd door nieuwe producten aan te bieden aan andere dan de huidige afnemers.
Je kan niet /e een oud product + oude markt naar nieuw product + nieuwe markt.
2.5 Distributie naar klanten
o 2.5.1 Keuze vaan een distributiekanaal
Binnen bep. branche eel soorten distributiekanalen = distributiestructuur/egrond orm.
Distributiekanaal = weg an producent naar consument, bestaat uit aantal min of meer bedrijfshuise
houdingen (distributieschakels), die product oorstuwen. Deze schakels ge ormd door detaillisten,
grossiers, agenten en importeurs. Detaillist erkoopt producten aan gezinshuishoudingen. Grossier of
groothandelaar gespecialiseerd in weder erkoop. Importeurs meestal gerekend tot groothandel.
Wanneer grossier binnen hetzelfde distributiekanaal taak /e detaillist op zich neemt, spreekt men
an oorwaartse integratie. Als grossier taak producent op zich neemt = achterwaartse integratie.
Samenwerking tussen bij . grossiers in ers. distributiekanalen = parallellisatie/horizontale integratie.
o 2.5.2 Distributiespreiding
Dat is een kengetal dat weergeef hoe eel weder erkopers/tussenhandelaren het product /e
le erancier in hun assortiment oeren. Marktbereik = kengetal waarmee onderzoeksbureaus de
kwaliteits erschillen /d distributie per fabrikant karakteriseren = distributiespreiding e gemiddelde
omzet per estiging.
,2.6 Customer servaice als prestatiemaatstaf
CS betref alle factoren die het proces beïn loeden waarin het product oor de klant beschikbaar en
geschikt wordt gemaakt, het zorgt dat de klant het product op het door hem ge raagde tijdstip
ont angt en kan gebruiken. Succes olle CS raag ook het realiseren an specifeke klanteneisen.
Ser icegraad = CS = maatstaf oor uit oering klantenorders olgens le erings oorwaarden die alg. in
de markt aan aard zijn, het is een kenmerk /d output /e onderneming. Le eringsbetrouwbaarheid
betref de input /e org. CS afgelopen decennia ontwikkeling doorgemaakt met 3 stadia:
o CS als actviteit. Zaken als order erwerking + afandeling klachten. Eerder gezien als
losstaande acti iteit, dan als integraal onderdeel /d totale ondernemingsdoelstelling.
o CS als prestatemaatstaf. On olledig beeld /d werkelijke CSeprestatie: astgesteld anuit de
org. en worden niet gemeten bij de aankomst bij de klant.
o CS als managementilosofe. CS nauw erbonden met marketingconcept. CS moet in hele
org. doordringen. Niet de eecl. erantw. an 1 functionele afdeling.
CS = klantgerichte ondernemingsflosofe die alle elementen betrefende het raak lak met de klanten
integreert en beheerst, binnen een ooraf astgesteld optimum an kosten en ser ice. Kwaliteit,
beschikbaarheid en prijs bepalen in sterke mate de CS.
CS krijgt erder ook de olgende betekenissen:
o Alle acti iteiten die nodig zijn om klantenorders te registreren en te produceren, waarbij zo
eel mog. wordt geprobeerd fouten te oorkomen.
o Het betrouwbaar en JITi uitle eren an bestellingen.
o Alle communicatie met klanten o er orders, bestellingen, afe eringen, facturering en
naser ice.
CS om at alle acti iteiten oorafgaand aan de transactie (pretransactie), op moment /d transactie
( erkoopo ereenkomst/transactie) en na daadwerkelijke o erdracht /d goederen (postransactie).
o Pretransactieeelementen: bij . bekendheid en bereidheid /h bedrijf, het probleemoplossend
meedenken, een oud waarmee bestellingen kunnen worden opgege en etc.
o Tiransactieeelementen: bij . of er op juiste tijd wordt gele erd, is het in goede staat etc.
o Postransactieeelementen: bij . de ser ice bij defecten en problemen.
Samen atng blz. 79 lezenあ
Hoofdstuk 3 Logistiek raamwerk
3.1 Logistiek concept
Is een ontwerp /d gewenste inrichting /d log. functie in een org. Hierin beschre en hoe goederene,
gelde en gege ensstromen op elkaar worden afgestemd. Aanleiding is door onte redenheid o er
huidige interne en/of eeterne log. prestaties /e onderneming. Ontwikkeling log. concept 3 functies:
1. De ontwikkeling /e daadwerkelijk integrale isie op de besturing /d goederenstroom.
2. Het bieden /e raamwerk oor een gecoördineerd actieplan.
3. Het creëren /e sterk log. bewustzijn binnen het gehele bedrijf.
O.b. . log. concept kan management /e onderneming besluiten nemen o er inzet an mensen en
middelen ten behoe e /h erbeteren /d log. prestaties /d onderneming. Eeterne doelstellingen:
het op tijd le eren + de feeibiliteit om snel te kunnen inspelen op eranderende wensen /d klanten.
Interne doelstellingen: realisatie /d eeterne doelstellingen tegen zo laag mog. kosten.
o 3.1.1 Aandachtsgebieden vaan het logistiek concept
, Kerntaken log. management: inden an e enwicht tussen eeterne en interne doelstellingen.
Maatregelen tot realisatie /d geformuleerde doelstellingen onderscheiden in 4 aandachtsgebieden:
1. Fysieee inrichtng. Fysieke kenmerken /d faciliteiten die direct an in loed zijn op het
bewerken, erplaatsen en opslaan an goederen. Bij . layeout fabriek/magazijn.
2. De beheersing. Wijze waarop primaire processen worden aangestuurd en bewaakt.
3. De informatevoorziening. Log. beheersing niet mog. zonder adequaat informatiesysteem.
4. De personele organisate. Hoe kan een efectie e coördinatie tussen log. en andere functies
in org. worden gerealiseerd?
Log. concept = als er op een samenhangende wijze beslissingen worden genomen o er: grond orm,
besturingse en informatiesysteem en de personele org. Log. prestatieeindicatoren = graadmeter oor
kwaliteit /h door een onderneming gehanteerde log. concept, aak weergege en in rapportcijfers.
Voor beoordeling/herinrichting /d log. moet er ook eerst duidelijkheid komen o er de concurrentiee
strategie en de daaruit af te leiden log. doelstellingen, alleen dan sprake an log. raamwerk.
o 3.1.2 Logistieke doelstellingen
Bre é stelt de log. doelstelling zo: de erbetering /h customereser iceele en bij een erlaging /d
integrale kosten. Volgens boek moet het scherper geformuleerd worden:
o Of het erbeteren an customer ser ice bij huidige ni eau an integrale kosten,
o Of erlagen /d integrale kosten, die behoren bij het huidige customereser ice ni eau.
Bre é zag 3 mog. om customereser iceni eau te erbeteren:
1. Verkorting /d doorlooptijd.
2. Verbetering /d le eringsbetrouwbaarheid.
3. Verhoging /d feeibiliteit.
Samen met doelstelling erlaging integrale kosten ziet Bre é 4 doelstelling /d log. geformuleerd in 1
olzin: Het doel /d log. is om doorlooptijd te erkorten, le eringsbetrouwbaarheid te erbeteren,
fee. te erhogen en integrale kosten te erlagen. Ze zijn onderling af. en kunnen niet los worden
nagestreefd. Le eringsbetrouwbaarheid eroorzaakt aak grootste oorraad erhoging en heef aak
de grootste in loed op kostenni eau. Voorkeur eerst die maatregelen nemen die lb zeker stellen.
3.2 Logistieke grondvaorm
Bij . layeout fabriek, inrichting magazijn of structuur distributiekanaal. Hoekstra en Romme
omschrij en log. grond orm als model dat structuur /e fysieke goederenstroom weergeef in een
bep. org. Bel. elementen grond orm:
o De primaire processen an inkoop t/m nazorg.
o De locatie /d oorraadpunten.
o De goederenbeweging tussen processen en oorraadpunten.
Grond orm betref opstelling primaire functies + daarbij behorende fysieke goederenstroom.
o 3.2.1 Soorten grondvaormen
Hoekstra en Romme onderscheiden 6 grond ormen:
1. ijplijn. Meeste een oudige en ideale oor productemarktcombi (1 ononderbroken proces).
2. Keten. Pijplijn wordt keten als er breuklijnen (operationele erantw. en/of juridische
eigendom o ergedragen aan olgende marktpartij) oorkomen in goederenstroom.
3. Shared resource. Gemeenschappelijke capaciteitsbron in keten an 2 ers. productemarkte
combi’s. B : spuitgietmachine oor plastic onderdelen in zowel strijkijzer als scheerapparaat.
4. Convergente. Tireedt op bij assemblageproces met input anuit ers. toele eringsprocessen.
5. Divergente. 1 proces is toele erancier oor ers. andere processen.
6. Netwere. Di ergentie en con ergentie tussen processen met ers. productemarktcombi’s.